Asmahaëls uitnodiging om verder te reizen

                                   hoofdstuk 103

 

Adam wordt in vers 2 van dit hoofdstuk nu aangesproken door Asmahaël als ‘Adam’, waarvan hij schrok en dat deed hem denken aan zijn vroegere tijd [920 jaar geleden] toen hij zich na de zondeval probeerde te verbergen voor zijn Heer [3].

7. In de verre toekomst zullen jouw nakomelingen, die het eeuwige leven willen verwerven, niet alleen al het wereldse, maar ook het [aardse] leven moeten verliezen!

8. Je leeft al meer dan 900 jaar [Adam is hier nu precies 920 jaar!], maar jouw nakomelingenschap zal het nauwelijks toegestaan zijn het twintigste deel in een lichaam te leven. [dat is 5% van 900 = 45 jaar! – het betreft hier  blijkbaar een directe afstamming uit de Adamgeslachtslijn [Rusland?] - <volledige tekst>

 

Asmahaël neemt Abedam als reisgezel

                        hoofdstuk 104

  3. Één uit het midden van de oudsten [dit was Abedam] vroeg aan Henoch: ‘beste jonge zoon van je vader Jared, die een kleinzoon is van degene die bij je is en die een zoon is van mijn broer, vertel mij eens, als je wilt en mag, wie eigenlijk die stevig op de tijger gezeten jongeling is, waar hij [deze] vandaan gekomen is!?

4. Want zijn manier van doen is vreemd en zijn heldere, welluidende woonden zijn uiterst machtig en bovendien ligt in de toon van ieder woord van hem zo’n stellige beslistheid, dat hij daarmee bergen stuk zou kunnen breken en met één ademtocht de zee evenzo in beweging zou kunnen zetten als 1000 tegelijkertijd woedende aller-heftigste wereldstormen.

11. Asmahaël zei [later] tegen Adam: ‘Adam, als het je juist en aangenaam lijkt, laat Mij dan hier uit de kinderen er één meenemen om Mij gezelschap te houden! Amen.’

14. En Asmahaël riep hardop: ‘Abedam! Abedam! Abedam! Als je wilt mag je ons volgen en Mijn reisgezel zijn; want Ik had jouw hart en je nieren onderzocht en Ik heb gevonden dat in jou geen valsheid schuilt.’

21. En dadelijk sloot Abedam, die zielsblij was, zich bij Asmahaël aan en volgde volledig gesterkt de stoet van de vaderen aan Asmahaëls machtige zijde. <volledige tekst>

 

Jared vraagt naar het wezen van Asmahaël

                                   hoofdstuk 105

Nadat Asmahaël naar ons toekwam en aan het slot van zijn woorden in zekere zin liet doorschemeren dat, wanneer iemand hem in zijn eigen woning opgenomen heeft of indien hij in iemands woning intrekt, deze reden heeft om zich hoogst gelukkig te voelen. Want waar hij intrekt, daar is ook het eeuwige leven ingetrokken!

11. Wie is dus degene die van zichzelf kan zeggen: ‘Ik ben het leven’ of ‘waar Ik intrek, daar heeft het [eeuwige] leven zijn intrek genomen. <volledige tekst>

 

Over wat zich afspeelde tussen Kenan en Mahalaleël

                                   hoofdstuk 106

Mahalaleël, de zoon van Kenan, voelt zich zo wonderlijk. Ze zijn zojuist vertrokken naar de middernachtzone. Mahalaleël valt op, dat zij – de aartsvaderen – in vaderlijke rangorde lopen. Beiden hebben het over de hoogstaande vreemdeling uit het dal en de rangorde van elkaar. Het lijkt erop, dat Kenan zijn zoon wil ontwijken over de vraag naar Asmahaël.

Mahalaleël doorziet dit alles totdat vader Kenan zegt: ‘27. ‘Mahalaleël, mijn geliefde zoon, ik heb je onrecht aangedaan toen ik je eerste woorden ontkrachtte en deze naar buiten toe geheel teniet wilde doen, terwijl ik innerlijk maar al te zeer van hun ware diepgang overtuigd was!

28. Jij hebt een echt licht, dat groter is dan het mijne. Wat ik voor jou moet verbergen zul jij nog eerder vinden dan dat ik het zelf geheel zal kunnen doorgronden’. <volledige tekst>

 

Over de listigheid

            hoofdstuk 107

Ook Seth en Enos blijken een dringende behoefte te hebben om wat woorden met elkaar uit te wisselen.

8. Maar Seth stelt Enos een vraag om zodanig een wedervraag over Asmahaël te voorkomen. Dit lukt echter niet, daar Enos juist zijn vader dezelfde vraag wil stellen.

11. Listigheid is op zichzelf beschouwd iets, dat niet goed is, omdat het een tweeslachtig wezen is, en tegen de ordening van de liefde, zo niet ronduit tegen de liefde zelf ingaat. Als tweeslachtig wezen is het echter in fysiek opzicht gelijk een tweeledige natuur in een mens, die door de natuur is verknipt, zodat hij deels man en deels vrouw is. Maar wie kan met zo’n man-vrouw echtelijke omgang hebben, of welk meisje zou door zo’n vrouw-man, wiens organen niet deugen voor het verwekken noch voor het ontvangen, bevrucht kunnen worden?!

9. Maar als een dergelijk mens toch ook zijn welgeschapen medemens liefheeft en deze hem wederkerig, dan is hij niet in conflict met de liefde, die alleen vruchtdragend i, bevindt hij zich niet – en zijn geestelijke zuster, de listigheid, evenmin. Want door haar wordt niemand tot leven bevrucht noch kan zij ook maar iets voor zichzelf bewerken, dat bevruchtend voor het leven is…<volledige tekst>

Seth komt in verlegenheid tengevolge van de wedervraag van Enos.

 

                                   hoofdstuk 108

Enos verontschuldigd zich tegenover zijn vader Seth, maar deze zegt:

9. ‘Beste Enos, wacht toch even; ik heb toch immers geen tong zoals die van Henoch of Kenan

11. Seth spreekt zo verder, maar denkt bij zichzelf na: ‘O, welke dwaasheid heb ik nu weer begaan!

12. Wat zal ik hem ten antwoord geven?....

14. De waarheid nog veel minder…’ <volledige tekst>

 

De rustpauze van de vaderen onder de broodboom

                                               hoofdstuk 109

Seth moet zwijgen over de identiteit van Ashamaël tegenover zijn zoon Enos. Dat zat hem dwars. Toen de vaderen al halverwege op weg waren rusten zij uit bij een stromende waterbron en gingen zitten onder een broodboom.

4. Adam merkte al spoedig, dat Seth iets dwars zat en vroeg hem erna. Omdat Enos echter naast Seth zat, kon Seth geen woord meer uitbrengen. Gelukkig bemoeide Asmahaël zich ermee en hielp hem uit deze moeilijke situatie

13. ‘Wie gaf je de opdracht de nog blinde Enos naar datgene te vragen wat je voorshands door God verboden werd daarover te spreken?’ <volledige tekst>

 

De wonderlijke macht van Asmahaël

                                               hoofdstuk 110

Asmahaël zegt tegen de tijger [waarop hij de hele dag gezeten had!] ‘verwijder je, want je dienst zit erop en jij met hem!’ En de tijger loste in het niets op. Alle vaderen waren daarover zeer ontsteld.

7. Zie, als je zoon [Methusalah, Methusalem – zoon van Henoch] en diens meer dan 40 jaar oude zoon Lamech ook zoiets zouden gezien hebben, dan zou…..

9. Lamed zou wel mee hebben willen gaan, maar vader Adam was niet erg op hem gesteld vanwege zijn druk gepraat en onrust. <volledige tekst>

 

Asmahaël brengt Methusalah en Lamech naar het gezelschap

                        hoofdstuk 111

De beide nakomelingen van Henoch, hadden hun woonplaats niet op de hoogten, maar in het diepe dal en zij werden begeleid door Asmahaël naar het gezelschap van Adam. Maar Adam wilde niet  dat zij meegingen, omdat de ene te onverschillig en de andere te onbetrouwbaar en geen ernst kende. Maar Asmahaël richtte daarop de volgende woorden tot allen: ‘Volgens jullie maatstaf veroordelen jullie ook diegenen wier gezicht je niet aanstaat en verbannen ze daarom uit jullie harten, omdat ze niet beantwoorden aan je eigenliefde. Zie toch in, hoe onjuist jullie oordelen zijn!’

13. Ben Ik dan niet ook Vader van je kinderen, evengoed als Ik die van jullie ben?!

17. Er bestaat geen hardere dienstbaarheid dan die van de onbuigzame eigenzinnigheid, waarbij alleen met de eigenliefde rekening gehouden wordt en waarbij de anderen zo moeten zijn, dat zij zich overgeven aan de wil van een enkeling!’

25. ‘Onze eigenliefde, die veel wil genieten, zonder ook maar in het minst rekening te houden met de Schepper.

29. Leid je kinderen nooit volgens je eigenliefde, maar volgens de goddelijke vrijheid en liefde!’ <volledige tekst>

 

Lamech en Methusalah spreken samen over de vreemdeling

                                               hoofdstuk 112

De oervaderen worden haast alle door een huivering overvallen en wel zo erg, dat niemand een woord durfde te zeggen en daarom trad er een langdurig stilzwijgen onder hen op.

5. Lamech vraagt aan zijn vader Methusalah: ‘wie is toch wel dat jonge mens die ons zo vol liefde tegemoet kwam en ons zo moedig hierheen naar de vader begeleidde?’

6. ‘Zijn woord moet toch wel van grote betekenis zijn omdat de vaderen hem met zo’n uiterste grote opmerkzaamheid aangehoord hebben en nu niet durven te antwoorden, althans, zo komt het mij voor.

10. Bemin degene die boos op je wordt, dan zul je hem spoedig als vriend hebben.

13. ‘Dat in zijn woord een zeer vreemde kracht schuilen moet, tonen ons de schijnbaar of werkelijk met stomheid geslagen vaderen immers voldoende.

14. Asmahaël stapte nu op hen toe en zei: ‘Waar Ik ben, is het goed en daar hoeft niemand zich zorgen te maken of bang te zijn.’ <volledige tekst>

 

Henochs woorden tot Methusalah en Lamech

                                               hoofdstuk 113

Lamech en Methusalah begonnen zich na de woorden van Asmahaël erg te verwonderen. Lamech vraagt hier zijn vader Methsalah:  Vader, wat vind jij van de korte toespraak van deze jongeling? Methusalah zegt daarop: ‘Deze zegt: waar Ik ben, is het goed!’ Waarom zegt hij niet:  ‘Waar Adam en de kinderen van God zijn, daar is het goed te vertoeven!’

4. Henoch komt dan naderbij en zegt: ‘Luister, mijn kinderen en begrijp dit goed….’

13. Henoch verder: ‘als jullie al niet in staat zijn de woorden van Assmahaël te begrijpen, hoe onzeker zal dan je oordeel over Asmahaël Zelf wel zijn?’

14. ‘Hoe kunnen jullie je afvragen wat er met Asmahaël aan de hand is?’… <volledige tekst>

 

Het ongeduld van Lamech. Het antwoord van Methusalah

                                               hoofdstuk 114

3. Lamech zegt tegen zijn vader Methusalah: ‘Wat is dat nu weer?! Wat heeft vader Henoch aan wie we toch niet om een verklaring gevraagd hebben, met deze woorden willen zeggen?

7. Methusalah antwoordde zijn zoon: ‘Mijn lieve zoon, wie zou jou op elk van je vragen een antwoord zou moeten geven, die zou daartoe ook met tien tongen en evenveel longen moeten zijn; want jouw leven is niets dan één grote, uitgestrekte vraag!  <volledige tekst>

 

UpToDate 2023-2024