Herinneringen
aan vorige levens?
Volgens Swedenborg komt het nog wel eens voor dat een
overleden iemand ongemerkt bij mensen
aanwezig kan zijn en dingen uit zijn geheugen bij mensen kan overbrengen, zodat
de mens denkt dat die herinneringen uit zijn eigen geheugen komen. Sommige
mensen denken zich situaties en gebeurtenissen uit een vorig leven te menen
herinneren. Het is echter niet geoorloofd, dat een engel of een geest met zijn gedachten met een
mens communiceert. Engelen en geesten hebben ook herinneringen zoals wij
mensen. Want als een geest met een mens zou communiceren met zijn gedachten,
dan zou de mens niet beter weten dat dan
de dingen waaraan hij denkt zijn eigen gedachten zijn. Toch zijn het de
gedachten van de andere geest.
Hetzelfde geldt ook voor herinneringen aan dingen of
situaties die de mens nog nooit eerder heeft gezien. Sommigen geloven dat ze na
een paar duizend jaar terugkeren naar hun vorige leven met alle voorgaande
activiteiten. Ze komen tot deze mening omdat mensen soms een herinnering hebben
aan dingen en situaties die ze nog nooit eerder hebben gezien of gehoord. Dit
gebeurt wanneer ze gedachten van hun geest ontvangen en deze vloeien dan in de
menselijke mentale beelden. Ook sommige dromen kunnen bedrogdromen zijn van een
geest.
Volgens Matth.5:26 moet de mens zijn eigen karma tot op
de laatste “penning“ aflossen. Hij kan zich er niet van bevrijden voordat alle
taken zijn opgelost. Alleen door de genade van God kan hem veel worden
vergeven. Hij heeft nog veel goed te maken onder Gods leiding. Een leerling die
de opgedane kennis en ervaring in zijn volgende schooljaar niet kan toepassen
of kan oefenen, zal weinig vooruitgang boeken. Jakob Lorber heeft het hier niet
over het afbetalen van je materiėle schuld, maar veel meer over de geestelijke
zuivering. We dienen persoonlijke schulden aan anderen af te lossen en waar
mogelijk om vergeving vragen. De Heer heeft de val van de Luciferiaanse engel
op Golgotha aan het kruis al beslecht.
INCARNATIE, wat is dat?
Als je het woord incarnatie
letterlijk neemt betekent het “tot inkeer komen“. Wat gebeurt er met de nog onvolmaakte en “niet
wedergeboren“ mens nadat hij zijn lichaam heeft verlaten? Moet hij echt na een
lange tijd weer in het hiernamaals terugkeren om een vleselijk lichaam aan te
nemen?
Elk hemellichaam in het grote universum is eigenlijk een
school, evenals onze aarde dat is. Het is het alsof je een college volgt voor
het weer terugbereiken van je goddelijke afstamming. In elke school komt het wel
voor een les of een klas over te doen. Zou dit ook zo zijn met een incarnatie.
Op school is dat niet de normale gang van zaken, maar is het een noodmaatregel
wegens gebrek aan kunde of inzicht bij de leerling.
Reļncarnatie kan ook een noodmaatregel zijn, behalve in
gevallen waarin hogere engelachtige geesten herhaaldelijk weer mens moeten
worden met als doel aan een hogere missie te voldoen. Geen enkele leerling
herhaalt dezelfde les tientallen keren. De leraar zou na de tweede keer zeker
zeggen: 'Het heeft geen zin, de leerling moet naar een speciale school!' Zo
doet de hemelse Vader het ook.
Hij stuurt de onrijpe leerlingen naar de aarde, vaak al
na de eerste incarnatie, naar andere werelden, waar ze niet zo snel het
kindschap van God kunnen bereiken, in het ergste geval helemaal niet, maar ze
kunnen wel geestelijke groei bereiken.
In het Grote Johannes Evangelie 2:140:1-2 laat Jezus een
twaalfjarig meisje ervaren hoe zielen van onvolwassen mensen kunnen incarneren
op een andere planeet. Al deze niet volgroeide mensen komen gewoonlijk op een
planetaire zon, met verreikende scholen. Daar worden ze onderricht in alles wat
met het ware leven heeft te maken. Jonge kinderen die vroeg sterven worden
geļnstrueerd en opgevoed in de middelste gordel van onze zon, nog meer in het
geestelijke deel van de zon. De onrijpe zielen krijgen weer een nieuw lichaam
op de zon zonder geboren te worden. De
ziel kan uiteindelijk kan overgaan in een zuivere geest.
Volgens Swedenborg verschijnt de geest van de mens in het
andere leven ook in een menselijke vorm zoals in deze wereld. Een 'overleden'
persoon kan daar evengoed horen, zien, spreken en voelen. Daar is hij erg blij
mee. Sommige mensen denken zich bepaalde dingen uit het vorige of vorige leven
te herinneren. Maar dit wordt veroorzaakt door lagere geesten die ongemerkt bij
ieder mens aanwezig zijn. Omdat ze mensen dingen uit hun herinneringen geven,
denken mensen dat het hun herinneringen zijn. Hoe dan ook, geen mens kan
tijdens zijn aardse leven de graad van volmaaktheid bereiken. Toen het kind van
David stierf, zei hij: "Mijn kind zal niet terugkomen, maar ik zal naar
hem toekomen!" (2 Sam.13:23)
De menselijke geest heeft niet meer het grove lichaam dat
hem op aarde omringde. Na de dood verlaat zijn ziel het aardse lichaam en dan
komt hij daarin nooit meer terug.
In het hiernamaals bestaat de mogelijkheid om nieuwe
geboorte te ervaren, dus een geestelijke wedergeboorte. Dit proces kan echter
langdurig zijn en er bestaan aan gene zijde verschillende processen. Deze noodzakelijke
transformaties kunnen voor velen eerst na lange tijden worden voltooid. Ieder
mens die de aarde verlaat, heeft zeker de mogelijkheid zich verder te
ontwikkelen. De Bijbel zegt erover: 'Er zijn vele woningen!' Meestal lukt het
de mens niet om tijdens zijn aardse leven zijn ziel te zuiveren als
wedergeboorte. Bijscholing moet daarom plaatsvinden. Het rijpingsproces gaat
gewoon door. Als alle mogelijkheden van zielenzuivering of rijping op de proef
zijn gesteld en verdere ontwikkeling in deze levensvorm niet meer mogelijk
lijkt, kan een nieuwe incarnatie opnieuw plaatsvinden. Dit geschiedt niet
zomaar. Incarnaties zijn ook mogelijk op andere planeten.
Wil men werkelijk het kindschap van God verwerven, dan is
een belichaming alleen maar mogelijk via onze de aarde en niet via andere
planeten. Een incarnatie op een andere planeet kan waarschijnlijk gezien worden
als een tussenstop, een gelegenheid om
de ziel nader te onderzoeken en verder te doen rijpen, maar dan in een
subtieler lichaam, dat niet zo stoffelijk is als op aarde.
Er leven momenteel mensen op onze aarde die deze planeet
al voor de zevende keer bezocht hebben. Ze moeten echter nog een paar
incarnaties op andere planeten doorlopen voordat ze kunnen worden opgenomen in
de zuiver geestelijke sfeer, die men het laagste paradijs of de geestelijke
tussensfeer zou kunnen noemen. Vanaf hier leiden verschillende trappen naar het
echte koninkrijk der hemelen. Hemel en hel zijn geen lokale werelden, maar
geestelijke ontwikkelingsstadia van de ziel
in verschillende sferen. God zelf werd ook mens. Hij heeft op aarde als
mensenpersoon alle materie doorgedrongen. Hij gaf later alle geesten die ermee
verbonden waren de kans om gered te worden.
Reļncarnatie in een nieuw lichaam is niet de enige manier
om iets te bereiken. In GJE 6:61:1-7 zegt Jezus dat de discipelen moeten weten
dat er ook zielen uit andere werelden op deze aarde incarneren, inclusief de
kinderen van de slang. Sommige van zulke mensen zijn al meerdere keren
gestorven. Ze hebben een vleselijk lichaam aangenomen voor verdere groei.
De menselijke ziel is samengesteld uit plantaardige en
dierlijke substanties. Tenslotte evolueerde hij tot een menselijke ziel. Geen
enkele menselijke ziel gaat terug in een dierlijk lichaam, zegt Jezus. Alleen
schijnbaar in het geestelijke midden- of tussenrijk.
Als de mens hoogmoedig blijft en in zijn nadeel zich
verder ontwikkelt, kan hij, afhankelijk
van zijn lagere gedachtewereld innerlijk een dierlijke vorm aannemen of
krijgen, dat zichtbaar wordt in de geestelijke wereld.
Is eenmaal een bepaalde graad van verdere ontwikkeling
bereikt, die door het ontbreken van hogere vermogens niet kan worden
voortgezet, dan kan de ziel door opnieuw incarneren in een menselijk lichaam op
aarde via deze weg hogere vermogens leren en met hun hulp zelfs de zoonschap
van God.
Zielen van andere planeten migreren naar een menselijk
lichaam om de vele geestelijke kwaliteiten te verwerven die nodig zijn. (GJE
6:61-1-5).
In GJE 3:237 6-8 worden de Uranuskinderen beschreven als
zeer eigenwijze mensen.. Deze mogen ook op aarde incarneren. Robert Blum (van
Hel en Hemel) was een van die zielen. Hij was onbuigzaam. Van de Heer kreeg hij
een bitter lot te doorstaan, omdat hij op geen enkele andere wijze vooruitgang
had kunnen boeken. Dus moest hij vele moeilijkheden en hindernissen in zijn
aardse leven doorstaan en overwinnen. Zijn lot was echter niet het resultaat
van een af te lossen karmaschuld, maar hij moest vanwege zijn karaktereigenschappen
door de Heer beproefd worden, om onder goddelijke leiding hiervan te leren en
zich anders op te stellen.
Ook in GJE5:232 vinden we een reļncarnatieverhaal van een
dominante, hooghartige heerser die na zijn dood lange tijd in een helse
toestand in de geestelijke wereld moest vertoeven. Uiteindelijk keerde hij
terug naar de aarde om zich onder zeer eenvoudige omstandigheden en in alle
nederigheid aan een nieuw leven te wijden. Toen hij daarna weer stierf, kon
zijn ziel in het rijk der geesten, dankzij zijn dienende houding een veel
betere uitgangspositie innemen voor zijn verdere ontwikkeling. Wanneer de ziel
en haar geest (haar gids) één zijn geworden, herinnert zij zich ook haar vorige
toestanden.
In Bijbelse tijden waren sommige leringen alleen bedoeld
voor de discipelen van Jezus, met name de leringen over reļncarnatie die in GJE
6:61:2-8 worden genoemd. Veel zielen migreren vanuit andere werelden naar het
“vlees van de mens“ (lichaam) op deze aarde, zegt Jezus. Ze willen de
geestelijke kwaliteiten verwerven die nodig zijn om het ware zoon- of kindschap
van God te bereiken. (GJE 6:61:5).
Maar er zijn geen gemakkelijke voorwaarden die aanvaard
moeten worden om het kindschap van God op deze aarde te verwerven om te kunnen
incarneren. De grootste belemmering voor hen is het volledige verlies van de
herinnering, omdat alle ervaringen, die al in vorige levens waren verzameld,
niet meer kunnen en mogen worden gebruikt om bij te dragen aan het toekomstig
gedrag in het aardse leven. Dit moet wel zo zijn, want op deze aarde gaat het
erom om met heel veel moeite een nieuw leven vanuit jezelf te doorstaan. Op
alle andere hemellichamen behouden mensen een droomachtige herinnering aan hun
vorige levens. Zelfs de dieren hebben nog een vage herinnering aan hun eerdere
zijnstoestanden (GJE 4:106.3). Om deze reden besluiten relatief weinig
sterrenbewoners het kindschap van God op deze aarde te bereiken. Jezus zegt:
'Van de honderd zielen op aarde zijn er zeker één of twee sterke zielen van
boven. Zwakke zielen op de aarde worden door deze sterke zielen verhinderd en
beschermd tegen een totale vernietiging. (GJE 4:35.3)
Drie procent van de mensen op aarde komen van bovenaf.
Zij leefden voorheen in meer of mindere mate als engelen in de hemel of daalden
af van een ander hemellichaam naar de aarde. Meer dan 97% van de mensen komt
uit de aarde (uit mineralen, planten en dieren) en zijn hier op deze aarde voor
het eerst als mens geļncarneerd.
Deze mensen, die uit de materie van de aarde zijn
voortgekomen, waarin ze sinds hun geestelijk verval gevangen zaten, hebben zich
tot ziel gevormd door de natuurlijke zielenontwikkeling uit het minerale rijk,
daarna het plantenrijk en tenslotte uit het dierenrijk. De ziel moet na een
lange reeks van jaren samengesteld worden uit een groot aantal zieldeeltjes uit
het rijk van alle schepselen op deze aarde.
De oude wijzen waren zich terdege bewust van de
zielenmigratie. Zielen van dezelfde soort herenigen zich op een volgend, hoger
niveau in een stoffelijke vorm van een dier, totdat ze zich na verloop van
lange tijd kunnen ontwikkelen tot een mensenziel en verwekt (geļncarneerd)
kunnen worden zich op deze aarde verder te ontwikkelen als mens. (GJE10:184
3-4)
We moeten ook weten dat zielen uit andere werelden op
deze aarde in het lichaam zijn gestapt, ook de kinderen van de slang (door de
natuurlijke aardse zielenontwikkeling).
De mens moet één keer gestorven zijn, sommigen meerdere keren. Ze nemen
weer een menselijk lichaam aan voor hun voleinding. Zowel mensen uit de verre
Oriėnt (India), de Romeinen, de Grieken, de Feniciėrs en de Egyptenaren,
geloven vandaag de dag nog heilig in een zielsverhuizing. Zo'n geloof is erg
besmet bij met hen, omdat volgens hun geloof menselijke zielen terugkeren naar
dierlijke lichamen.
Ook tegenwoordig nog geloven Perzen, Indiėrs, Chinezen
(Sihinieten) en vele andere volken over de hele wereld in een zielsverhuizing.
Dat een mensenziel uit deze wereld is samengesteld, dus uit het rijk der
mineralen, planten- en dierenrijk en opstijgt tot het niveau van de mensenziel,
is al grotendeels getoond. Geen enkele menselijke ziel, hoe onvolmaakt ook,
doet een stap terug. (GJE6:61:3-4) Het is de bedoeling van God dat de mens
geestelijke wedergeboorte kan en moet bereiken in een incarnatie. (als
oorspronkelijke geest zich belichamen)
Door de val van het eerste mensenpaar is neiging tot
zonde zo groot geworden dat geestelijke wedergeboorte tijdens het aardse leven
maar door weinigen wordt bereikt.
Niet terug in het lichaam
Volgens Swedenborg keert de mens na de dood niet terug
naar de natuurlijke wereld. Hij zal als mens in menselijke vorm in de
geestelijke wereld van de eeuwigheid in zijn geestelijk lichaam leven.
Reļncarnatie in die zin bestaat meestal niet. De mens verheugt zich zeer in het
andere leven, hij kan zien, horen, spreken, voelen en onderzoeken, zoals hij
gewend was in de natuurlijke wereld.
Veel mensen geloven niet in de mogelijkheid van een
reļncarnatie. Dood is dood, zeggen ze. Dit leven is een proefleven, maar niet
het feitelijke leven. We ervaren dit leven als actueel, als echt. Dat is ook
een realiteit, een feit. We moeten alleen onthouden dat dit leven wordt
beschouwd als een soort overbrugging.
Te denken om vaker te mogen terugkomen op deze aarde, dat
wordt in de geestelijke wereld niet als een goed teken beschouwd omdat zulke
mensen erg materieel denken. Wanneer een persoon die op deze manier denkt en
sterft, dan heeft hij ook echt het verlangen om direct na zijn dood terug te
keren naar de aarde. En hij probeert dit op eigen houtje te doen. Zulke
overleden mensen vallen meestal in het lichaam van kinderen binnen, nemen ze in
bezit of zij bezetten het lichaam van gevoelige, maar erg materialistisch
georiėnteerde mensen.
Overledenen weten niet dat reļncarnatie slechts in
uitzonderlijke gevallen wordt verleend en daarom moet worden beschouwd als een
genade die zij zeker kunnen verlangen, maar waar zij op zijn minst hun
toestemming voor moeten vragen. Uiteindelijk kan dit echter alleen door God
worden aanbevolen en uitgevoerd door hogere engelengeesten.
Er is een prachtig boek dat we graag aanbevelen: “Dertig
jaren onder de doden“. Als de mens zijn gedachten aldoor maar richt op
reļncarnatie naar de aarde en als dit soort gedachten bij hem teveel in het
middelpunt staat van zijn denken, trekken zulke gedachten als een zandzak om
zijn nek naar beneden. Daar komt hij niet verder mee en zo blijft hij steken in
de oude blinde vlek.
Als iemand vooruitgang wil boeken in zijn geestelijke
ontwikkeling, dan zou hij bijvoorbeeld de werken van Lorber of soortgelijke
werken kunnen bestuderen en dienovereenkomstig ernaar handelen. Maar als hij er
alleen maar naar verlangt zijn volgende leven nogmaals op aarde door te
brengen, is dat een terugkerende egocentrische gedachte en dus egoļsme. De mens
kan zich hiervan bevrijden door te leven in ware liefde tot God en dus ook zo
tot zijn naaste.
Het overgebleven lichaam
Als de mens eenmaal sterft dan verlaat hij het lichaam en
in dat lichaam wordt geen enkel leven meer aangetroffen. Het heeft haar dienst
gedaan als instrument, als werktuig. Het
lichaam zal geleidelijk vervallen en dat is zo gewenst of gewild door de
Schepper. Als de mens naar de voorschriften van de Heer heeft geleefd zal zijn
lichaam ook sneller na het afsterven ontbinden.
Was iemand tijdens zijn leven behept met vele zonden, dan
hebben echter in zijn lichaam zich vele onreine geesten verzameld en als hij
eenmaal sterft, zal het oplossende lichaam dat dan in een staat van ontbinding
komt, vreselijk zal gaan stinken. Dit kan zelfs nadelig inwerken op de omgeving
en de gezondheid van andere mensen. Het cremeren van een gestorvene is een
goede zaak en de dode zal daarvan natuurlijk niets merken. Maar let op. De
Heer geeft ons wat dat betreft toch een belangrijke aanwijzing. Door het
cremeren kunnen de vrijgekomen onreine natuurgeesten zich storten op de daar
omgevende mensen en bezit van hen nemen, als zij de juiste of geschikte
personen vinden. Cremeren is dus niet zonder gevaar!
Bij een langzame ontbinding zullen de onreine geesten
zich materialiseren, dus omvormen tot maden, kleine of grotere wormen die het
lichaam opeten, die zij als geesten hadden bewoond. Tenslotte eten de maden
elkaar op en vergaan, dan stijgen zij weer op in de het gelouterde vocht van de
aarde naar de oppervlakte van de aarde, waarin zij dan weer geleidelijk
“incarneren“ in diverse kruiden en vandaar weer in een zuivere worm of insect.
Incarnatieprocessen vindt vooral dus plaats in de wereld van mineralen, planten
en de dierenwereld.
Incarnatiemogelijkheden?
De Heer heeft ons geopenbaard dat ons aardse leven een
leidraad is. Deze weg gaat eerst via de mineralen, de plantenwereld en
tenslotte via het de dieren naar een humane mens. Na een tijdje staat een pas
ontwaakte persoon op. Alles wat wij tegenkomen tijdens het leven dient onze
zielsontplooiing. De vrije wil van ieder mens blijft steeds onaangetast. Dit
impliceert dat het aan ieder mens afzonderlijk is hoeveel tijd hij als mens
nodig heeft om zijn leeropdracht te vervullen.
Als God dit niet had georganiseerd, was het voor ons in
het hier en nu als vrije wezens van God niet mogelijk geweest om vrijwillig de
weg naar Hem te gaan. Als de mens geen vrije wil zou hebben, zou hij als een
machine zijn en zou hij later niet kunnen genieten van een vrij geestelijk leven
om het kindschap van de Heer, zijn hemelse Vader in overgave te bereiken.
Een aantal engelen in de oertijd hadden met hun vrije wil
geen oprecht respect voor de Godheid. Uiteindelijk werd dit respect voor God zo
zwak, dat deze engelen als het ware bevroren in hun gevoelens. Als een gevallen
engel weer door oprechte inspanning in het hier en nu het volle kindschap van
zijn Vader wil verwerven, zendt de Heer deze demonische engel terug naar de
aarde als mens, om daar de toetsing van de vrije wil af te leggen.
Alles wat in de geest aanwezig is, existeert ook op het
materiėle vlak. Op onze wereldscholen bestaat de mogelijkheid om lessen te
herhalen om de niet verworven examenstof onder de knie te krijgen. Wanneer een
menselijke ziel na zijn fysieke dood tot het besef komt dat een herhaling van
zijn voorgaande incarnatie haar vooruitgang dient, wordt deze genade vaak
verleend.
Als de mens op aarde terugkeert, mag hij absoluut geen
herinneringen aan zijn vorige levens hebben. Hij zal geconfronteerd worden met
vergelijkbare taken en situaties die hij ooit eerder heeft meegemaakt, mogelijk
met dezelfde vrienden en tegenstanders. Wie in het ene leven een dader was, kan
in zijn volgende leven misschien wel een slachtoffer zijn. Wie in zijn laatste
leven iemand vermoord heeft, die kan in dit leven door de rol van een vader of
moeder aan degene die hij heeft vermoord datgene teruggeven wat hij in het
vorige leven verschuldigd was. Veel conflicten van ouders en kinderen vinden
hun oorsprong in dergelijke opstellingen. Ze dienen alleen om de ziel te
zuiveren en verder te ontwikkelen. We dienen echter te weten dat door de genade van de Heer de
middelen voor reļncarnatie helemaal niet nodig zijn, omdat er in Zijn
koninkrijk meer dan voldoende trainingsmogelijkheden zijn voor menselijke
zielen.
De leerstadia van zo'n ziel in het geestelijke rijk gaat
veel moeilijker en zal erg langduriger zijn dan de korte tijd op de aarde. Daar is
ook een reden voor, want de ziel kan alleen in haar zelfstandigheid blijven
zonder de last van haar zware vleselijke lichaam en zonder lichamelijke
ongemakken. Op aarde is de ziel omringd door haar lichaam, dat grote pijn kan
ervaren en voelen als het op verkeerde wegen gaat of zondigt. Enerzijds kan een
terugkeer naar de aarde een vooruitgang van ziel en geest betekenen, anderzijds
is het omgekeerde ook mogelijk.
Toen Jezus 2.000 jaar geleden naar de aarde
kwam, waren er al wel zeven keer geļncarneerde zielen op deze aarde.
Johannes de Doper werd door de Farizeeėrs
gevraagd of hij de teruggekeerde (geļncarneerde) Elia was. In dit opzicht geeft
de Bijbel een verklaring van een reļncarnatiegebeurtenis, omdat Johannes de
Doper eigenlijk de teruggekeerde Elia was, uit de oorsprong van de aartsengel
Michaėl. Jezus leerde de discipelen dat deze mogelijkheid van zielsontwikkeling
wel bestaat. Hij gaf hen de opdracht deze leer als een geheim van God te
bewaren, dat voorlopig niet aan iedereen doorgegeven mocht worden. Maar als de
discipelen iemand vonden die rein van geest was, konden ze hem dat wel
vertellen.
In deze moderne tijd is zo“n kennis zo
wijdverspreid dat ze niet langer als een geheime leer kan worden beschouwd. In
de oosterse landen is deze kennis echter zo besmet, omdat men gelooft dat een
mens na zijn dood als dier kan terugkomen. Dit is echter niet het geval, omdat
het in Gods schepping niet mogelijk is dat een menselijke ziel terug kan keren
naar een lager ontwikkelingsniveau. Een incarnatie dient de mens voor vooruitgang
en zuivering.
In de lagere geestelijke sferen kan een
mensenziel wel op een dier lijken, omdat in zulke sferen het gedreven
innerlijke leven steeds naar buiten is gekeerd. Zulke verschijnselen dienen om
de ziel te zuiveren. Mensenzielen blijven echter altijd mensenzielen totdat ze
met ijverige inspanning de kroon van het leven hebben verworven en in hun
verenigde geest het kleed van volmaaktheid mogen ontvangen. Dan ontstaat een
engel uit hem en de “gevallen engel“ wordt bij hem beetje bij beetje losgelaten.
Incarnatie
numeriek geļnterpreteerd
Als we gebruikmaken van de Davidsster in een
cirkel van 360 en we delen ze in twaalf punten (12 geslachten, twaalf
dierenriemtekens, enz.) dan verkrijgen we 6 externe en 6 interne getallen. De
even getallen liggen in de binnenhoeken, de oneven in de buitenhoeken. Elk punt
heeft een tegenoverliggend punt.
Het zevende en laagste punt is het meest
gematerialiseerde deel. Incarnatie is ook zo“n woord dat erbij past. “Vlees
geworden of belichaamd“. Uit observaties in de praktijk blijkt dat vegetariėrs
een substantie van “carnitine“ in hun bloed missen. Doordat de mens een
menselijke ziel verworven heeft, mag hij in het vlees geboren worden om mens te
worden.
Fouten
in de leer van reļncarnatie
Veel mensen denken dat ze gedwongen worden om
te incarneren en dat elke persoon wel honderden incarnaties moet doorstaan
voordat hij bevrijdt kan worden. Dat is niet waar. Dit gebeurt
wel met de natuurlijke zielenontwikkeling van dieren, doordat lagere
dierenzielen zich verenigen en dan gedwongen worden te reļncarneren in hogere
diersoorten. Er kan wel een volledige menselijke ziel daaruit ontstaan. Uit de
nieuwe openbaring leren we dat er geen incarnatie en geen reļncarnatie van
mensen plaatsvindt zonder de vrije beslissing van de wil.
Reļncarnatie kan door een geest worden gewenst,
maar zal alleen worden toegestaan wanneer reļncarnatie de beste
gelegenheid is voor de ziel om te evolueren, of het kan worden voorgesteld of
aanbevolen door leidende engelen, maar altijd onder Gods leiding. De menselijke
geest heeft een keuze. Een ziel die niet meer in het lichaam leeft, en die
eenmaal de lichtheid van het leven in het hiernamaals heeft gevoeld, die wil
NOOIT meer naar de aarde terugkeren.
Jezus
zegt in het Grote Evangelie: “Maar aan gene zijde vindt men het vele
duizenden malen erger wanneer een reeds daar zijnde, vrije ziel gedwongen wordt
om weer in haar sterfelijke, stinkende en logge lijf terug te keren! Je zou er
daarom niemand een dienst mee bewijzen als je hem weer terug zou roepen in dit
aardse leven. Er zijn daar wel kwaadaardige zielen die men rustig duivels kan
noemen. Die gaat het aan gene zijde zeker tienduizend keer slechter dan de
meest arme en vervolgde bedelaar op deze aarde; maar van al deze vele zielen,
waarvan men zeker kan aannemen dat het er tot nu toe, volgens de Arabische
telwijze, tienduizend miljoen zijn, zou er niet één nog een keer de weg van het
vlees willen doormaken. Als zulke ongelukkige zielen al nooit meer naar deze
aarde terug willen, hoeveel te minder dan degenen die aan gene zijde gelukkig
zijn!“ (GJE 5:136:6,7)
UpToDate 2024-2025