Van de eerste Hel naar de Maan
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]: Kijk, dat is dus een andere belangrijke bestemming van de
wonderlijk voorkomende oppervlakteformatie van de Maan. Wil je wel geloven dat
al deze keteldalen op de oppervlakte van de Maan nog een derde belangrijke
bestemming hebben? O ja, al deze ketels
zijn tevens woningen voor de geesten die zich moeten beteren, die uit de eerste
graad van de hel werden gered door de daarheen gezonden leraren uit de betere
en zuiverder wereld der geesten, die daarbij dikwijls hulp krijgen uit de
eerste hemel. Als deze geesten daarheen worden gebracht, dan wordt hun uit
de zich in de ketels bevindende lucht een aan hen gelijk zijnd lichaam
terug gegeven, waardoor ze zowel geestelijke als ook - al naar gelang van de
behoefte tot verbetering - materiële dingen kunnen zien. Als ze daar aankomen,
bewonen ze eerst de diepste en voor jullie ogen tevens donkerste plaatsen van
dit hemellichaam. Als ze zich beteren, dan wordt hun grovere luchtlichaam
altijd in een fijner veranderd, waardoor ze dan ook in een hoger gelegen ketel
komen; in de kleine ketels komen slechts enkelingen en in de grotere ketels
gezelschappen van gelijkgezinden.
Aan de oppervlakte kan men twee punten ontdekken die
bijzonder licht zijn en wel de meest heldere in de onderste zuidelijke streek
en de kleinere, iets minder heldere, op het noordelijk deel. Deze twee punten zijn de verlossingspunten en wel het zuidelijke, waarvan
de meeste lichtstralen uitgaan, voor degenen voor wie het niet nodig was in een
Maanmensenlichaam opgelapt te worden - en het noordelijke voor degenen, die op
geen andere manier van hun liefde tot de Aarde te genezen waren dan door een hoogst kwellende invoeging in een
allerarmzaligst lichaam van een Maanmens, van waaruit ze dan pas weer als
geest voor een tweede keer in de luchtbekkens van de vanaf de Aarde zichtbare
noordelijke oppervlakte van de Maan worden gebracht en van daaruit langzamerhand
naar de al genoemde noordelijke bevrijdingspunten omhoogklimmen. Men moet
echter niet denken dat de reis door deze reservoirs zo gemakkelijk en vlug gaat
als men dat misschien van geesten verwacht. Het gaat heel moeizaam; want zo dikwijls als een geest hogerop
komt, moet hij in het vorige bekken net zo sterven als iedereen op Aarde
sterven moet. Dit sterven is ook altijd min of meer pijnlijk en wordt steeds
begeleid door het gevoel van een mogelijke eeuwige vernietiging.
Denk je in, dat zo'n geest vaak meerdere duizenden van zulke bekkens moet
passeren en dat hij in zo'n bekken vaak een maand, soms ook een half jaar, ja
vaak een heel jaar of langer moet blijven, dan kun je je ook van de tijdsduur
van zo'n groeiproces een begrip vormen.
Op dit hemellichaam zijn nog geesten uit Abrahams tijd die hun reis nog niet voor drie vierde
deel hebben afgelegd. Wat moet je dan van diegenen denken, die op dit moment,
waarop je zit te schrijven, daar aankomen? (Opmerking:
zulke geesten moeten daar tientallen duizenden jaren verblijven!) Dit is nu
alles, wat nuttig is om te weten! Al het overige, van het kleinste tot aan het
grootste zullen jullie in een meer volkomen geestestoestand stap voor stap in
het grootste licht van Mijn genade zien, als jullie Mij boven alles liefhebben
uit alle kracht die Ik je daartoe heb gegeven. Daarom is het ook niet nodig
jullie meer over de bewoonde kant van de Maan mede te delen, vooral ook omdat
die, wat de uiterlijke vorm betreft, volkomen gelijk is aan de onbewoonde kant,
met alleen dat verschil dat daar de materie overheerst zoals hier het
geestelijke.
Dat de dieren - en plantenwereld (op de bewoonde zijde
van de Maan) voor de trapsgewijze vorming van de zielen van de Maanmensen
volkomen overeenstemt met de op deze zijde (d.w.z. de onbewoonde zijde)
afgelegde luchtlichamen van de geesten, die - zoals eerder werd vermeld - door
middel van het water door het hele Maanlichaam als het ware wegsijpelen en dat
deze, op het magere niveau van vegetatie, en zo verder de hele rij van de dierenwereld
door, weer belanden op de plaats van hun bestemming, dat alles zullen jullie
eens pas in de meer volmaakte geestestoestand langs de weg van Mijn genadelicht
duidelijk onderscheidend aanschouwen en inzien.
Ten slotte zeg Ik jullie, dat Ik het ben die jullie dit
alles verkondig. Ook aan jullie geef Ik Mij prijs, zoals Ik Mij eens in het
hof van Gethsemané aan de Joden, hogepriesters, Farizeeën en schriftgeleerden
heb prijsgegeven. Voor jullie echter is dit prijsgeven van Mijzelf ten Leven,
zoals het toen was ten dode; want zoals toen de eeuwige Liefde zich prijsgaf
ten gerichte en ten val, evenzo geeft zich nu diezelfde eeuwige Liefde aan
jullie prijs ten leven en ter eeuwige opstanding! Dit is echter de grond en de
verborgen, ondoorgrondelijke wijsheid van de eeuwige liefde, dat de val en de
dood door het grote Ik voor jullie werd tot leven en opstanding. Amen. Dat
zegt de Ik van de dood tot het leven. Amen. (uit boek Johannes Evangelie – Jakob
Lorber) –
UpToDate 2024-2025