Bestaat er een eeuwige
hel?
[via Jakob
Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]: Men beroept zich op de Bijbel om het
bewijs van de eeuwige helstraf aan te voeren. Het Griekse woord voor eeuwig is ‘aeon’.
Volgens de opvatting van de Romeinen besloeg een ‘aeon’ een tijdruimte van 100
jaren. Feitelijk dus een bepaalde tijdsduur, wiens grenzen zowel verder weg als
dichter bij elkaar liggen. Men kan zelfs een mensenleeftijd met het woord tijd
als ‘aeon’ weergeven. Maar nimmer kan men hiermee een nooit eindigende
tijdsperiode uitdrukken. Het is daarom beter dit woord te vertalen in een
bepaalde lange tijd of tijdelijke tijdsperiode. En.. er bestaan geen twee
eeuwigheden naast elkaar.
Hoe lang de straf voor de
individuele ziel duurt, hangt weer van deze zelf af. Hoe langer de ziel
volhardt, des te langer duurt de scheiding en de straf van de scheiding van
hemel en aarde. De terugkeer hangt af van de vrije wil en van diens
besluitvorming. In de Griekse oertekst staat: ‘in het vuur van de hel’, terwijl
de theologen er van maken: ‘in het eeuwige vuur!’’. Dat verschilt nogal. Er
staat niet: ‘wijk van Mij, jullie vervloekten, in het eeuwige vuur!’ maar:
‘wijk van Mij, jullie vervloekten, in de buitenste duisternis!’ Jakob Lorber
beschrijft dit ook zo in de Nieuwe Openbaringen.
Als de mens God steeds trouw blijft
aan Hem, dan zal elk leven eindeloos zijn, dus daadwerkelijk ‘eeuwig’’ zijn. De
vrijheid van de wil van de mens blijft evenzo voorhanden, zoals in de oertijd,
toen de geestelijke engelen ‘vielen’. God zal het niet willen weten, als dit
ooit weer plaats zou kunnen vinden. God zal ook niet willen, wanneer de
gestrafte in de hel zal wederkeren tot Hem. Omdat er in ieder mens de vrij wil
is gelegd door de Schepper. De mens kan hiermee doen wat hij wil, maar hij is
er wel zelf verantwoordelijk voor. Als God het zou willen weten hoe de toekomst
van de ‘helbewoners’ zal aflopen, dan weet Hij dit ook, maar Hij wil het niet
weten; anders zou de mens een machine zijn.
De kwellingen van de hel zijn zo
groot, dat we ons hiervan geen voorstelling kunnen geven. Hoe zaliger een mens
van zijn zaligheid genieten kan, op deze wijze zijn ook de kwellingen in de
hel, dus in tegenovergestelde richting. Jezus zei: de ‘verdoemden’ worden met
vuur gezouten. En zoals het zout alles doordringt, zo doorstroomt de pijn ook
iedere geest. Het zout is iets goeds. Zo is ook de kwelling van de geesten met
het oog op hun redding in werkelijkheid iets goeds, hoe gruwelijk het hun ook
aandoet en door de mens niet begrepen wordt. Deze pijn kan ervoor zorgen dat ze
– gelouterd in hun diepste wezen – de weg eventueel weer terugvinden naar het
Vaderhuis.
UpToDate 2024-2025