Criteria voor het juiste
geboortejaar van Jezus
De
reden om dit artikel nog eens onder de loep te nemen ontstond door een
opmerking van een bulletinlezer uit Frankrijk, die ons verwees naar de betrouwbaarheid
van het 15e regeringsjaar van keizer Tiberius. Dat gegeven spoorde ons aan om
nog meer onderzoek te doen, vooral ook vanwege het feit, dat er ten tijde van
Jezus er maar één zonsverduistering op 24 november 29 n. Chr. plaatsgevonden
moet hebben. Omwille van de eenvoud hebben we alle zonsverduisteringen voor
alle zekerheid in de periode van Jezus
op aarde van 21 n. Chr. tot en met 30 n. Chr. opgesomd.
De
geboortedag en geboortemaand van Jezus weten we voor 100 procent en deze speelt
een cruciale rol in een verdere zoektocht naar Zijn oorspronkelijke
geboortejaar. Dat onderwerp heeft echter in december 2015 en in 2016 al ruime
aandacht gehad. Toen we dat artikel weer ‘herlazen’ zagen we een paar
denkfoutjes in de omschreven van de zon,- en maansverduisteringen. Er werd
toentertijd geen onderscheid gemaakt tussen de zichtbare en de onzichtbare
verduisteringen.
George
wijst ons erop dat Jezus, naar aanleiding van een paar astronomische feiten,
niet in 6 v. Chr. geboren kan zijn maar in het jaar 1 v. Chr. Nagenoeg ontstond bij ons in het afgelopen
jaar 2020 de impuls dit thema nog eens weer aan te snijden en kort erna
ontvingen we wonderwel een bericht van
Georges over dit thema, dat natuurlijk koren op onze molen was. In 2015 en 2016
maakten we eerder gewag over een mogelijke geboortejaar van 1 v. Chr. maar dit
werd nagenoeg niet meer verder onderbouwd, omdat een andere visie van Gerd uit
Zwitserland daarover al meer duidelijkheid gaf en dus voldoende was.
De
Heer verwerpt het evangelie van Lucas blijkbaar niet helemaal, ondanks de hier
en daar enkele onzuiverheden betreffende Zijn leer. Sterker nog, in de
geschriften van Jakob Lorber citeert de Heer meerdere malen uit zijn evangelie.
En zoals gezegd heeft Lukas zijn informatie van her en der verzameld. De Heer
accentueert wel de grote belangrijkheid van het Grote Johannes Evangelie. Maar
één ding staat vast. IEDEREEN kende tijdens het leven van Lukas de
geschiedkundige regeringsjaren van keizer Tiberius. Dit gegeven van Lukas kan
daarom als een zeer betrouwbaar ijkpunt geacht worden. Het ligt toch meer voor
de hand dat Jezus in 29 n. Chr. met Zijn missie begonnen was. Dat is vooralsnog
gemakkelijker gezegd of geschreven en daarom zullen we met meer betrouwbare
feiten voor de dag moeten komen, om de leerperiode van Jezus tussen 29-32 n.
Chr. hier geloofwaardig te maken.
George
vindt de datumbetrouwbaarheid van het 15e regeringsjaar van keizer
Tiberius logisch in verband met het verschijnsel van een zonsverduistering, die
zich voordeed op 24 november 29 n. Chr. Gemakshalve hebben wij daarom alle
zonsverduisteringen in de periode van Jezus op een rij gezet.
Complete
ringvormige zonsverduistering
in geheel Egypte en Palestina ten tijde van Jezus in:
Astronomische
ZICHTBARE zonsverduisteringdata
9
v. Chr. op 30 juni vanaf 10.24 uur
6
v. Chr. op 23 oktober vanaf 07.05 uur
2
v. Chr. op 15 februari vanaf 09.26 uur
17
n. Chr. op 15 februari vanaf 09.37 uur [complete ring]
19
n. Chr. op 21 juni vanaf 11.11 uur
20
n. Chr. op 3 december vanaf 10.56 uur [complete ring]
29
n. Chr. op 24 november vanaf 09.23 een verduistering om 11.44 uur!
Tussen
25 en 28 n. Chr. heeft er geen complete zonsverduistering plaatsgevonden, zoals
die beschreven staat in de boeken van Jakob Lorber.
Toen Jezus als twintigjarige jongen met zijn pleegvader Jozef een driedaagse
reis ondernam naar Syrië, o.a. naar Sidon, [om een huis te bouwen!] kon dit in
het 5e regeringsjaar van Tiberius geweest zijn. Want Jezus was 30 jaar in het 15e
regeringsjaar van keizer Tiberius. Tien jaar daarvoor was Hij 20 jaar, en dus
in het 5e regeringsjaar van Tiberius. Zijn 15e
regeringsjaar viel in het jaar 29 n. Chr. en van het 5e
regeringsjaar in 19 n. Chr. Het volgende citaat spreekt over een
zonsverduistering, astronomisch op midzomer 21 juni:
(De
Heer): 'Nu gingen we dan ook onmiddellijk op weg naar de herberg, waar de
lastdieren van de Griek op ons wachtten. We waren daar nauwelijks aangekomen of
er waren al een heleboel nieuwsgierigen die ons lastig vielen met vragen, en de
eigenaar van de herberg, een goede bekende van Jozef, zei tegen hem: 'Vriend,
ik zou vandaag niet op reis gaan; want er is een zonsverduistering
geweest en zo'n dag gold al bij de ouden als een ongeluksdag!'… [GJE7-208:1,2]
Let
hier op het tijdstip 11.11 uur. Het liep al tegen de middag en de
reizigers bezochten onderweg een herberg om wat te eten. Het was toen geen
avond, nacht of middag. Onze datum is gebaseerd op het geboortejaar 1
v. Chr. [Als Jezus 6 v. Chr. geboren zou zijn, dan moest er 14 jaar later
in 13 n. Chr. zeker een zonsverduistering plaatsgevonden hebben. Ook in 9 v.
Chr. zou er dan ook in 10 n. Chr. zo’n verduistering geweest moeten zijn ! Want
het moet allemaal op elkaar afgestemd zijn met astronomie en historie!]
De
genoemde drie varianten [9 v. Chr., 6 v. Chr. en 1 v. Chr.] hebben weliswaar
hier en daar gelijkende parallellen, waardoor het aanvankelijk lastig leek een
juiste keuze te maken. Maar met een goede onderbouwing [historische en
astronomische feiten] komen we al een heel eind.
In
het eerste leerjaar van Jezus heeft er dus een zonsverduistering
plaatsgevonden. Dit was echter geen natuurlijke zonsverduistering! [GJE1-84:14]
Op
24-11-29 n. Chr. was er een zonsverduistering in de middag. Als we deze
verduistering baseren op het geboortejaar 1 v. Chr. dan klopt dat astronomisch
en historisch ook.
Een wetenschappelijk artikel stelt dat Herodes
hoogstwaarschijnlijk regeerde van eind 39 vGT tot begin 1 vGT. De gebeurtenissen van
Herodes’ regering kan logischer verklaart worden dan de huidige consensus dat
kan. Zie bron: "When Did
Herod the Great Reign?"
en: NASA lunar eclipse catalog Lunar
Eclipses: -0099 to 0000 (100 BCE to 1 BCE).
In GJE3-65:9 wordt gesproken over het
vallen van de avond – dan volgen er vele thema’s die onderling met Jezus
worden besproken en komen we aan bij hoofdstuk 81, het moment van de
astronomische lessen en de zonsverduistering. De ochtendmaaltijd duurde wel 4
uur lang. De Heer kondigt een zonsverduistering aan: De Heer zei toen:
"Vrienden, onze lichamelijke en geestelijke maaltijd heeft dit keer zo ongeveer
vier uur geduurd, en daarom wordt het tijd om van tafel op te staan!
Wij gaan buiten naar de zee om te kijken of daar niet iets gebeurt wat ons
aller aandacht waard is! Tevens maak Ik jullie er allemaal op opmerkzaam dat
wij nu over een halfuur een totale zonsverduistering zullen beleven. Maar laat
niemand zich daar druk over maken want het is een heel natuurlijke
gebeurtenis!’ [GEJ3-81:1-2]
[In die tijd [2.000 jaar geleden] was het nog
gebruikelijk al een half uur voor zonsopkomst op te staan. In Tiberias
[Galilea] kwam de zon ongeveer op rond een uur of zes. Het vroege ontbijt
duurde 4 uur [tussen 07.00-11.00 uur] en 30 minuten later zou er een
natuurlijke zonsverduistering zijn.
De Heer zei hierover: ‘De maan, komend uit het westen, op een hoogte
boven de aarde van 98.000 uur gaans, zal als een massief, ondoorzichtig
lichaam in rechte lijn voor de zon langs gaan en daardoor verhinderen dat het
zonlicht op een deel van deze aarde terecht komt. De totale verduistering zal
maar enige ogenblikken duren, daarna zal boven de rand van de maan direct weer
de zon te zien zijn en dan wordt het gaandeweg weer lichter op aarde. Tijdens
de totale verduistering zullen jullie de mooie wintersterrenbeelden te zien
krijgen die anders in de zomer nooit te zien zijn. Ik zeg dit, om alle dwaze
vrees voor dit soort gebeurtenissen bij jullie weg te nemen en om jullie het
geheel natuurlijke daarvan te laten zien. Wees dus straks niet bang als het
verschijnsel zich zal voordoen!’ [Opm. 24 november 29 n. Chr. kan
aangemerkt worden als het begin van een herfstachtige periode!]
[GJE3-81:1-4]
RAPHAËL [als redder van de stuurlui op zee]
zegt tegen de schipperslui: ‘Vraag niet, maar kijk naar de zon, die
nu weldra voor een paar ogenblikken haar lichtglans zal verliezen! Als u in
volle zee geweest zou zijn, dan zou het kwade bijgeloof van de
schippersknechten u tezamen met uw dochter over boord in zee geworpen hebben,
waarna zij uw meegenomen schatten onder elkaar verdeeld zouden hebben. Dat
voorzag onze grote, goddelijke Meester en daarom zond Hij mij om u snel te
redden. U bent nu helemaal in veiligheid, maar toch kunnen u nog onaangename
dingen te wachten staan, en daarom moet ik gedurende het duistere gebeuren bij
u op het schip blijven, omdat u anders nog veel ongemak van de ruwe
schippersknechten zou kunnen ondervinden.’ [GJE3-82:9] – Dit gebeuren was dus overdag!
In verband met deze zonsverduistering zegt
Mathael tegen zijn geliefde Helena: ‘De Joodse priesters zullen het meest
onder de indruk zijn van het verschijnsel. De totale, natuurlijke
zonsverduistering van vandaag heeft ze toch al erg aangegrepen, omdat deze
mensen alles stoffelijk opvatten. Van een innerlijke, geestelijk zin hebben zij
helemaal geen vermoeden, omdat zij zelfs niet eens meer de overeenkomstige
beeldspraak begrijpen die Mozes en nog een aantal andere zieners en wijze
mannen in hun tijd hebben gebruikt.’ [GJE3-97:3]
Datzelfde thema over de zonsverduistering
wordt afgesloten met onderstaande tekst, verderop in het derde deel.
CORNELIUS:…. ‘Gisteren was het een in alle
opzichten spectaculaire dag: ten eerste al een totale zonsverduistering, die
ons op klaarlichte dag ongeveer dertig tellen lang volkomen nacht bracht…
[GJE3-166:5]
Maansverduisteringen
In de jeugd van Jezus was er sprake van een
maansverduistering die drie uur lang duurde [hfdst. 175:24] ‘ Het Kindje
antwoordde: 'Let u maar goed op: vandaag, dadelijk al, zal er een maansverduistering
plaatshebben, die drie uren duren zal!’
[Note: Volgens Josephus stierf Herodes niet lang na een
maansverduistering en kort voor een Pascha (De joodse oudheden, XVII, vi, 4;
ix, 3). Aangezien er op 11 maart van het jaar 4 v.G.T. (13 maart volgens de
Juliaanse kalender) een maansverduistering plaatsvond, hebben sommigen
geconcludeerd dat Josephus deze verduistering bedoelde.
Anderzijds
deed zich ook in 1 v.G.T., ongeveer drie maanden voor het Pascha, een totale
maansverduistering voor, terwijl die in 4
v.G.T. slechts een gedeeltelijke verduistering was. De totale verduistering
in 1 v.G.T. vond plaats op 8 januari (10 januari volgens de Juliaanse
kalender), achttien dagen voor de 2e Sjebat, de traditionele sterftedag van
Herodes.
Hier een
lijst van alle maansverduisteringen vanaf 8 v. Chr. tot 32 n. Chr.
-08 v. Chr. op 03-06 om
23:00 uur
-08 v. Chr. op 28-11 om
18:49 uur
-04 v. Chr. op 15-09 om
20:10 uur
[Als Jezus 6 v. Chr.
geboren zou zijn en wel op 7 januari, dan moest Hij al ruim 2 ½ jaar oud zijn
in deze geschiedenis!] In hoofdstuk 182 van ‘de Jeugd van Jezus’ vertelt
Cyrenius, dat het al weer 2 jaar geleden is,
dat de Heer hem ‘plaagde!’ In hoofdstuk 175 speelt zich hier de
feitelijke maansverduistering af. Cyrenius kan de aangifte van 1 ½ jaar of 2 ½
jaar misschien afgerond hebben tot twee jaar?
-0 op
09-01 om 23.08 uur = 1 v. Chr. !!!
03 n. Chr. op 4 mei om
19.26 uur
03 n. Chr. op 28 oktober
om 22.36 uur
07 n. Chr. op 20 februari
om 20.08 uur
07 n. Chr. op 17 augustus
om 03.03 uur
21 n. Chr. op 15 mei om
02.54 uur
21 n. Chr. op 08 november
om 06.34 uur
22 n. Chr. op 04 mei om
20.07 uur
29 n.
Chr. op 14 juni om 19.45 uur
Tussen
25 en 28 n. Chr. heeft er geen maansverduistering plaatsgevonden !
[In
GJE6 is er sprake van een maansverduistering!]
Aangenomen
wordt dat het gebruikelijke Pasen 3 maanden later was [volgens Jakob Lorber],
dat wil zeggen in onze tijd op zijn vroegst op 22 maart en ten tijde van Jezus
drie maanden later; heden bij ons op zijn laatst rond 22 april en 2.000 jaar
geleden toen drie maanden verder. Dit was natuurlijk afhankelijk van de
maanstand. Het joodse Pasen kon toenmalig plaatsgevonden hebben tussen midden
juni en uiterlijk tot midden juli. Het moest volle maan en op een vrijdag
geweest zijn. Sommigen zeggen dat Jezus op vrijdag de 13e [juni]
werd gekruisigd; ook bestond het heilige avondmaal uit 13 personen en men heeft
er een ‘ongeluksdatum’ van gemaakt, vooral in verbinding met vrijdag de
dertiende. Tot zover de
maansverduisteringen.
Mars de rode planeet
Volgens
de laatste astronomische berekeningen vindt elke 780 dagen [d.w.z. om de 2,14
jaar of 26 maanden], een opstelling van een marsoppositie van zon- en
aarde/maan plaats!
De Heer zegt in Lorber: ‘Toen Ik
Mij zo ongeveer twee uur lang met de twaalf vissers had beziggehouden en Mijn
onderricht voor deze dag en avond afsloot, kwam er bijna buiten adem een
dienaar van het huis naar ons toe in de zaal en zei: 'Beste heren, ik was op
het terras bezig en keek in de richting van het oosten. Daar ontdekte ik een
buitengewoon grote ster, die heel dicht bij de horizon staat. Het licht ervan
is rood als bloed, maar tevens zo sterk dat je er niet lang naar kunt kijken.
Ik heb nog nooit zo'n ster gezien. Wat zal die ster te betekenen hebben? De
Heer Heiland uit Nazareth, wiens wijsheid naar men zegt die van Salomo
overtreft, zal zeker het beste kunnen weten wat de ster betekent.'
Ik zei: 'Mijn beste vriend, jij bent
nog niet zo lang als bediende in dit huis, aangezien je de Heer Heiland uit
Nazareth nog niet beter hebt leren kennen; maar omdat je hiervoor langere tijd
bediende bent geweest bij een Farizeeër in Kapernaüm, is het ook begrijpelijk
dat je jouw Heer Heiland uit Nazareth nog niet beter kent. Maar waar is die
ster van jou, die je zo'n grote angst bezorgd heeft?'
Nu zei de dienaar enigszins verlegen:
'Ja, dan zouden de heren even naar buiten moeten komen; want vanuit deze zaal
kun je hem niet zien, omdat de ramen zich niet aan de oostkant, maar precies
aan de andere kant bevinden.'
Ik zei: 'Dan gaan we nog even naar
buiten om te zien wat voor ster jou zo'n angst bezorgd heeft!'
Daarop liepen we naar buiten en zagen
daar direct de rode, grote ster in het oosten, die nu reeds hoger boven de
horizon stond, waardoor de rode kleur sterk veranderd was, hoewel het licht
uitzonderlijk sterk was.
Nu vroeg Ik alle
aanwezigen, die de ster ook met een enigszins schuwe blik bekeken: 'Welnu, wat
denken jullie van deze ster? Kennen jullie hem, of kennen jullie hem niet? Voor
jou, Mijn leerling Andreas, zou deze ster toch niet onbekend moeten zijn,
omdat jij immers een sterrenkundige bent.'
Andreas zei: 'Werkelijk, Heer en
Meester, het sterrenbeeld waar hij in staat ken ik wel het is de 'leeuw', zoals
dit sterrenbeeld al van oudsher wordt genoemd -maar de ster ken ik niet. De
kleur lijkt wel op die van de planeet Mars, zoals die door de heidenen wordt
genoemd; maar de grootte komt niet met de genoemde planeet overeen.
Ik zei: 'En toch is het de planeet die
je zojuist hebt genoemd. Dat hij dit jaar veel groter lijkt dan gewoonlijk komt
doordat hij zich nu zo dicht als maar mogelijk bij de aarde bevindt. De
veranderlijke positie van alle planeten ten opzichte van de zon en ook ten
opzichte van elkaar is jullie al vele keren, als dat zo uitkwam, getoond en
uitgelegd, en ook is jullie getoond dat de planeten, al naargelang ze zich in
de een of andere positie bevinden, door hun baan rond de zon elkaar behoorlijk
kunnen naderen en zich ook van elkaar kunnen verwijderen, en nog begrijpen
jullie dergelijke geheel natuurlijke verschijnselen niet en wordt jullie gemoed
daarbij zelfs bang, waardoor het heel gemakkelijk ontvankelijk wordt voor
allerlei bijgeloof van de heidenen.
Zie, deze planeet bevindt zich om de
jullie bekend gemaakte redenen nu het dichtst bij de aarde en ook bij de zon,
zoals al opgemerkt werd, en ziet er om die reden heel wat groter uit dan
wanneer hij ver van de aarde staat, zoals ieder voorwerp dat dichtbij is zich
ook groter manifesteert en vertoont dan van een grotere afstand. - Begrijpen
jullie dat nu?' [GJE9-139:10-18]
[Opmerking:
volgens Oene Z. uit Nederland stond de zon toen bijna in het teken leeuw [31 n.
Chr.], maar de planeet mars stond er niet in. Mars stond op 22-7-30 n. Chr.
weliswaar het dichtst bij de aarde, maar weer niet in het teken van
leeuw. In 31 n. Chr. stond Mars niet dicht bij de aarde en zouden
we volgens Oene de aanwijzing van Jakob Lorber moeten herbeschouwen!]
Oene
Z. schreef in het verleden: ‘Mars staat
iedere 15,8 jaar zeven keer oppositie met de zon en van deze zeven keer staat
hij drie keer dicht bij de aarde en na 79 jaar begint de cyclus weer
opnieuw.’
Hier
zijn we natuurlijk in geïnteresseerd, wat dat uitgangspunt is, zodat we het een
en ander kunnen vergelijken.
De
Juliaanse en Gregoriaanse kalenders verschillen precies 13 dagen met elkaar. Zo
is bijvoorbeeld 25 december de feitelijke datum van de Gregoriaanse kalender op
7 januari. In 24 v. Chr. heeft Mars wel dicht bij de aarde gestaan.
De
discipelen van Jezus zagen de rode planeet MARS ’s avonds laat onder een
heldere hemel en het was toen voor 75 procent volle maan. Tot dusver
hebben we, wat Mars betreft, alle bijzondere astronomische gebeurtenissen uit
de Lorberwerken gedocumenteerd.
Lorber
heeft het hier over een late avond, omdat na afloop van dit schouwspel
er sprake was van een voorbereiding voor de nachtelijke rust. Dit kan zich NIET
voorgedaan hebben in het jaar 27 n. Chr. Het geboortejaar van Jezus in 1 v.
Chr. loopt volledig synchroon met de zon, en maangebeurtenissen zoals
beschreven bij Jakob Lorber, behalve het verschijnsel Mars, dat ook nergens
teruggevonden kon worden , behalve in 24 n. Chr. maar dat niet voldoet aan het
perihelium.
Beschouwen
we het thema Mars-oppositie met Zon/aarde/maan
nog eens van een andere kant. Het speelde zich af in de herfst
[GJE9-131:17] en de engel Raphaël doet een voorspelling van een zachte winter,
omdat de vogels zojuist verder trokken op hun reistocht naar het zuiden. Jezus
legt in de volgende hoofdstukken uit en met name hfdst. 139 bij het westelijk
plaatsje Jesaïra, dat gelegen was aan het Galilese meer, waar die rode kleur
van mars toch vandaan komt. De mars-oppositie stond destijds in het teken van
de leeuw, zoals de oorspronkelijke tekst dat duidelijk weergeeft. Mars heeft
wel vaker dichter bij de aarde gestaan, maar stond toen in een ander
dierenriemteken.
Tussen
het jaar 9 v. Chr. tot en met 32 n. Chr. is er niet echt één ‘astronomisch’ bewijs
gevonden. Zoals gezegd waren er wel opposities, maar die stonden helaas niet in
het teken van leeuw. Bovendien, zo staat
het in de Jakob Lorber boeken, moest het toen ook voor 75% volle maan zijn.
Een
marsoppositie zien we heel lang in 23 n. Chr. vanaf 9 oktober tot het jaar
24 daarop in eind mei! Als we dit
jaar nemen, dan kunnen we dit baseren op 9 v. Chr. Hoewel het al herfst
begonnen was moest dit verschijnsel dan al in het begin van oktober zijn
opgemerkt, daar er sprake is van bijna de hele maand oktober met een
marsconstellatie.
Nagenoeg
had de planeet mars op de laatste dag van oktober van jaar 27 n. Chr., een
oppositie met de zon aarde- en maan, en was het volle maan voor 74,7%. Maar ook
hier geen teken in leeuw en niet dicht bij de aarde.
Tenslotte,
zoals eerder gezegd waren er 3 opties om het juiste geboortejaar te doen
vermoeden.
9
v. Chr. [BC]. Op 7 januari middernacht werd het Kindje Jezus geboren met volle
maan. [95,7 procent]. Het was op een ZONdag. De teller van de Juliaanse kalender
stond op 1718141,5.
Jezus
leefde toen 12227,6 dagen en zou gestorven zijn op 1 juni op een vrijdag bij
toenemende volle maan [99 procent]. De teller stond toen op 1730340,5 en
daarmee leefde Hij 33 jaar en 5 maanden. Mogelijk ook nog op vrijdag 29 juni
met volle maan voor 100 procent of op vrijdag 27 juli met toenemende volle maan
voor 94,8 procent.
Nemen
we de donderdag van 7 januari 6 v. Chr. [BC], toen was het een afnemende volle
maan en voor 98,2 procent. De dag daarna was het voor 94,4 procent volle maan.
De Juliaanse teller stond op stand 1719237,5. Jezus stierf op vrijdag 25 juni [in 6 v. Chr.] met volle
maan van 100 procent. Want volgens Lorber was Pasen in die tijd drie maanden
later. Toen Jezus gevangen werd genomen en gebonden met touwen, struikelde Hij
af en toe, en viel in de droog gelegen bedding van de beek Kidron, want het was
toen een droge warme zomer.
Uiteindelijk
komen we aan bij een laatste optie van het geboortejaar van Jezus: 1 v.
Chr. Op woensdag 7 januari was het
toenemende volle maan voor 87,3%. De
maan hoeft niet precies voor 100% ‘vol’ te zijn. De Juliaanse kalender stond
toen op 1721063,5. Dan zou Jezus gestorven moeten zijn in het jaar 32 n.
Chr. Op vrijdag 13 juni in 32 n. Chr.
was het volle maan en toen stond de teller
op 17329095 en leefde Jezus mogelijk 11846 dagen, wat een globale afronding van
12.200 dagen is. Op vrijdag 11 juli was het in 32 n. Chr. 100 procent volle
maan. Het zou natuurlijk opvallend geweest zijn, als dat precies 12222 zou
zijn, zoals bijna het geval in 9 of 6 v. Chr.
Terzijde
willen we hierbij nog opmerken, dat het hebreeuwse woord voor ‘kruis TseLeB
betekent met de getalswaarde 122. [uit 90-30-2]
Met
Pasen ten tijde van Jezus’ kruisiging was het volle Maan. Dat was een feit. De
discipelen sliepen ’s avonds zelfs buiten in de openlucht op de heuvel in de
tuin Gethsemané. De volgende ochtend, toen Jezus gevangen was genomen door het
Sandrin in Jeruzalem, was het nog koud. Deze kou verklaart de hoogte van de
stad Jeruzalem [tussen 700-800 meter] De warmte van overdag bleef ’s avonds nog
even hangen, maar ’s ochtends kan het op die hoogte behoorlijk fris zijn, als
de zon niet schijnt, anders dan in Galilea of Jericho, dat lager gelegen ligt
en de warmte in de ochtend vasthoudt. De kruisiging speelde zich af in de maand
Abib en niet in het gewoonlijke Pasen van het Oude Testament in Exodus 12 zoals
beschreven in GJE1-12:7.
Tenslotte
is astronomisch en astrologisch de beschreven mars oppositie jammer genoeg niet
volledig aantoonbaar. Dit blijft een groot raadsel. Dat wil echter niet zeggen
dat 1 v. Chr. niet het geboortejaar van Jezus is; met deze kennis [de maan- en
zonsverduisteringaspecten van de leerperiode van Jezus] ligt 1 v. Chr. toch erg voor de hand. De lezer geve daarover
zelf een mening.
bron: Jakob-Lorber-Bulletin-International,
03-2021, nr. 61: www.zelfbeschouwing.info
UpToDate 2022