FEESTDAGEN IN NEDERLAND
Sinterklaas, gezien vanuit een speciaal perspectief,
vereist een bepaalde manier van denken. De feestdagen in Nederland staan altijd
centraal. Deze hebben een verborgen en diepe inhoud, wat straks ook blijken
zal. De maand december is de feestmaand bij uitstek. We genieten de
feestviering met lekker samen gezellig eten, geschenken en goede voornemens.
Bijna iedereen is in stemming. Er bestaan een hele reeks aan ritueelfeesten,
zoals sint Klaas, sint Lucia en het kerstgebeuren, Oud- en Nieuwjaar. Dit zijn
overgeleverde feestgebruiken, waarvan sommigen nog de ware zinnebeelden en
karakteristieken begrijpen. Van oorsprong is de kerstboom in de huiskamer het
symbool van de ‘boom der kennis’ met de appels der wijsheid. De bedoeling van
deze boom is, dat de lichten in onszelf blijven branden.
Hoe vaak gaat er geen lichtje op? De glimmende bollen aan
de kerstboom verbeelden de planeten aan het hemelgewelf. De kleine lichtjes als
de sterren in het heelal. Een heel oud oergebruik bij de mens. Licht staat voor
kennis en inzicht. Hoe meer we daaraan beleven, des te meer het vruchten kan
opleveren (kransjes, noten en vruchten). Zulke gebruiken zijn door de eeuwen
heen gebleven. Vroeger leefde mens met de zon mee, maar de klok als zonsymbool
is ervoor in de plaats gekomen. De winterviering begint op vijf december. De
kerstperiode is een keerpunt, zoals we die eveneens kennen rond midzomer
(vierentwintig juni is Johannesdag).
Vroeger heette de kerstnacht de ‘moedernacht’. Bij
Sinterklaas gaat het om de levenskracht en om de vruchtbaarheid
en deze uit te delen. In het stadje Patara (zuidwest Turkije) werd een zekere
Ninos Laos geboren, de hier bedoelde Nicolaas. De naam Patara doet denken aan
pater, frater of vader. Deze Nino Laos werd al zeer vroeg priester en rond zijn
twintigste zelfs bisschop. Hij stierf op 6 december in het jaar 340 en werd in
Myra begraven. Datgene wat wij feitelijk vieren, is zijn sterftedag en niet
zijn verjaardag. Sinterklaasavond wordt op 5 december gehouden. Als jongen
sprak hij Grieks, maar hij was geen jood of Griek.
De naam ‘Ninos’ betekent winnen en ‘Laos’ volk. Nico-laos
bleek dikwijls de ‘redder in nood’ te zijn en ‘krijgshaftig’ en ‘overwinnaar
der volkeren’. Hij wilde dat arme mensen zouden winnen van de rijken, die aan
de macht waren. Zo bleek Nikolaos eveneens joviaal te zijn. Zijn ouders waren
rijk maar stierven toen hij nog een jongen was. Hij stond bekend als een
welgesteld iemand en een vroom christen. Een belangrijk kenmerk van hem was,
dat hij alle eigenschappen in een boek opschreef. Niets menselijks was hem
vreemd. Op latere leeftijd werd hij ‘Sint’ genoemd, de heilige man. Al spoedig
werd hij een burger van Myra, eveneens een Turks stadje aan de kust, vlakbij zijn
geboorteplaats Patara.
Uit zijn jonge jaren is een verhaal afkomstig, dat hij
toevallig toen hij op straat een der huizen passeerde, een vrouw luid hoorde
huilen. Deze kon vanwege haar armoede niet trouwen met haar geliefde. Een
beetje luid gevoerde conversatie was in de late avond gemakkelijk door een
voorbijganger te horen. Nicolaas werd hierdoor getroffen, want de zaken leken
niet zo goed te gaan in dat huis. Hij ging terug en gooide een buidel met
goudgeld naar binnen, genoeg om het vermeende probleem op te lossen. De dag
erna vond de huiseigenaar het geld. De gelukkige vader ging op de loer staan om
de weldoener ten minste toch te kunnen bedanken. Hij hoopte diep in zijn hart
op een volgende surprise, omdat er nog meer dochters waren die wilden trouwen
en voor wie geen geld was.
Inderdaad volgde er een tweede zak goud en de nacht
daarop een derde zak munten, die door het open raam werd gegooid. De vader
stormde toen naar buiten en wist na een wilde achtervolging Nicolaas beet te
grijpen. Hij herkende hem direct, maar moest plechtig geheimhouding beloven. Op
zijn verjaardag haalde hij een streep door de rekening van een schuld, die de
mensen bij hem hadden. Hij gaf veel mensen in het geheim geld en materiële
zaken. Hij deed ‘om niet’ en wilde per se anoniem blijven. Zijn gulheid maakte
hem geliefd. Hij was wijd en zijd bekend, deed zelfs wonderen en werd vereerd
als een soort Jezusfiguur. Hij was een reëel historische persoon. Het stadje
Myra zag Nicolaas eerst voor een vreemdeling aan, want ook daar deed hij goede
werken.
Men vroeg zich daar af: ‘Wie is die man eigenlijk?’,
waardoor de versregel ontstond: “Hij is een verdwaalde vreemdeling zeker”. Sint
Nicolaas van Patara werd een bekende legende. Elke geboren Nicolaas, die later
bisschop werd, ging later zelf ook op in die legende. Zo leefde hij voort, van
de ene op de andere Klaas. Op 6 december in 1163 werd de officiële naamdag
Nicolaas. Het Sint Nikolaasfeest valt op 5 en 6 december. Waarom gedenken wij
Sinterklaas? Is het een commerciële aangelegenheid voor bedrijven? Vooral
kinderen vinden hem leuk.
De oorsprong van zijn verhaal komt uit het Bijbelse
Babylon. Het is geen toeval dat in de Bijbel bij Obadja 1:20 slechts eenmaal
melding wordt gemaakt over het land van SePhaRoD, met een link naar Babylon.
Sepharod betekent letterlijk ‘cijferkundigen’. De Hebreeuwse stam ervan is
Sephar, dat cijfer betekent. De Sefardische Joden hielden zich graag bezig met
het Hebr. Getallenstelsel, zoals wij dat van de Romeinen kennen, dat nog vaak
te zien is op oude huizen, waar C voor duizend staat, M voor vijftig,
enzovoort. Na de Babylonische gevangenschap gingen de meeste Joden naar
Griekenland maar vestigden zich ook in Spanje. In de inquisitietijd en
Jodenvervolging van de heerser Alfa, moesten de immigranten kiezen: of
katholiek worden of uit Spanje verdwijnen.
Na veel stribbelingen, waarbij duizenden joden het loodje
legden, verhuisden velen van hen, die niet katholiek wilden worden, naar
Amsterdam. Vooral aan deze joden hebben wij het sinterklaasfeest te danken. De
boodschap van het Sinterklaasverhaal is een kinderverhaal met daarin diepere
wijsheden verborgen. Het Hebreeuwse woord voor cijfer (Sephar), dat de
getalswaarde 340 heeft (S=60 + Ph=80 + R=200, is ook een verwijzing naar de 340ste
dag van het jaar, geteld vanaf 1 januari. Een ander woord voor dit getal is:
‘naam’ (Hebr. SHaM (Sh=300 + M=40).
Op de 340ste dag zingen de kinderen: ‘Vraag
hem naar zijn naam’. Er wordt een link gelegd naar zijn sterftedatum in het
jaar 340 na Chr., want de 340ste dag is immers 6 december! Dit is
een belangrijk sleutelgetal. De dag ervoor, op 5 december, worden de
pakjes gemaakt: “gedichten met de verborgen inhouden misschien kunnen
begrijpen”. Bij het uitpakken openbaart zich vanzelf de inhoud! Zelfs Plato’s
boeken getuigen van getalsmatige secties met inhoudelijke wijsheden. In sectie
340 hamert Plato erop, “dat men bij kinderen moet werken met beelden en
gelijkenissen op feesten”. Vervolgens schrijft hij: “woorden die gehoord zijn
en een dichter die dicht, dan kan men het wel eens lastig vinden om te
dichten”. Verderop in dezelfde sectie: “het hoofd vol hebben van half begrepen
leuzen”.
Als we nog eens doortellen van 340+340, dan komen we
gemakkelijk op de 680ste dag, zijnde 11 november. Dit is ook weer
een kinderfeest (St. Maarten). Dan schrijft Plato in sectie 680: “de gebruiken
van tradities kunnen verschillen in afstamming en gewoontes, die ook in de
kinderziel geprent worden”. Want dan wordt wellicht duidelijk dat men (de
katholieke liturgie) de getalsmatige structuur bedacht heeft voor
kinderfeesten. Op de 11e van de 11e lopen kinderen met
uitgeholde suikerbieten, zoals het uitgeholde hoofd van de mens. ´Ik snap er
geen biet van, maar er gaat me nu een lichtje op!´ Er komt wat licht in het
hoofd en dan kun je weer rekenen en denken.
Op 5 en 6 december worden woordspelingen bedacht en wordt
er gebroed op gedichten. De 5e en de 6e dag horen samen
visueel bij elkaar als 56 dat een link geeft naar het Hebr. woord voor dag: JoM
(J=10 + O=6 + M=40). Is het al dag?, vragen de kinderen ongeduldig wachtend op
de cadeautjes. In het Bijbelboek Handelingen 6:5 wordt eenmaal gesproken over
de Nicolaiten. Een telling is ook een vertelling in de mythe van de
Sint. Want 6-12 betekent ook dat kinderen van 6-12 jaar gaan tellen naar
vertellen. Het echte (hogere) tellen begint pas daarna. De staf van St.
Nicolaas stoelt op een staaf (letter – Duits: ‘Buchstabe’). Op de 340e
dag worden chocoladeletters of staafjes gegeten.
UpToDate 2024-2025