De voorafgaande existentie van Christus
Het
ontstaan van de ziel van Jezus
door Wilfried Schlätz Dld
Omdat
het machtscentrum van de oneindige Geest van God in de ziel van Jezus zelf
intrek nam, zijn de woorden van Jezus als volgt:
‘Voorwaar,
voorwaar, Ik zeg u, voordat Abraham was, ben Ik", en de woorden van
Johannes de Doper: ‘Na mij komt een man die vóór mij is geweest; want Hij was
eerder dan ik", en dit alleen maar om duidelijk te maken, als we dit
betrekken op het centrum van de godheid van Jezus’ ziel. Omdat God van
eeuwigheid bestaat, kan hier ook sprake zijn van een pre-existentie van Jezus
Christus.’
‘Maar
men moet dit voorgeboortelijk bestaan betrekken op de
eeuwig levende Godheid in Jezus’ ziel, omdat de ziel van Jezus eerst zelf een
bepaalde tijd vóór Zijn geboorte is ontstaan.’
‘Aangezien
de geest van Lucifer, zijn ik, naar het centrum van deze Aarde is verbannen,
zijn daarom ook de meest hooghartige en heerszuchtige zielsatomen in en op deze
Aarde te vinden. Deze erg volhardende maar ook meest zelfstandige zielsatomen
konden alleen maar door de hemelse Vader Zelf worden verlost, zoals de HEER hen
allen persoonlijk via het ontwikkelingsniveau van mineralen, planten en dieren
omhoog laat ontwikkelen, en deze uiteindelijk tot de ziel van Jezus’ ziel te
laten verenigen.’
‘Daarom
was Jezus ook een echt en waar mens, omdat deze ziel van Jezus evenzo als onze
ziel, in de loop van de natuurlijke zielsontwikkeling geboren werd. Hij was des
te meer een werkelijk Mens zowel in elk menselijke eigenschap positief als
negatief waaruit zijn ziel bestond en dan nog veel intensiever dan in elk ander
menselijk wezen.’
‘De
Heer God had dus Zelf Zijn eigen [Jezus’] ziel gebouwd en samengesteld uit de
meest intensieve en zelfstandige zielenatomen van de grote ziel van Lucifer die
alleen gevonden kan worden in onze planeet Aarde in de onmiddellijke nabijheid
van zijn gekerkerde ziel.’
‘Er
heerst over dit punt nog steeds een oneindig groot mysterie. Als in de komende
1000 jaren op z’n vroegst de volgende Grote Openbaring van de hemelse Vader tot
deze aardse mensheid zal komen, dan kan het onder omstandigheden nog steeds te
vroeg zijn om hierover meer details te onthullen.’
‘Het
belangrijkste is, dat Jezus in Zijn ziel een waarlijk Mens was, waarin alle
mogelijke karaktereigenschappen die een ieder van ons bezit of ooit op de een
of andere wijze een andere mensenziel in zich had of hebben zal,
vertegenwoordigd was, en wel namelijk veel intensiever en sterker in de ziel
van Jezus, dan ooit in een andere mensenziel aanwezig was zowel positief of
negatief.’
‘Op
een prachtige wijze maakt de HEER ons Zelf over deze menselijke aard van Jezus’
ziel duidelijk in de ‘Jeugd van Jezus’, hfdst.
299: "Er wordt in de Schrift
gezegd:" En Hij nam toe in genade en wijsheid voor God en de mens, en
bleef zijn ouders onderdanig en gehoorzaam, totdat hij met zijn leraarschap
begon.’ (Lukas 2:52)
Vraag:
Hoe kon Jezus dan, als het enig eeuwig Godwezen, in wijsheid toenemen in genade
voor God en de mens, omdat Hij toch God was van eeuwigheid? En hoe was Hij toch
het meest volmaakte Wezen van eeuwigheid en met name voor de mensen?
Om
dit goed te begrijpen, moet men Jezus niet als een enig afgezonderde God
beschouwen, maar moet men Hem zich voorstellen als een Mens waarin de enige
eeuwige godheid Zich blijkbaar evenzo inactief liet opsluiten, zoals in elke
mensenziel de geest gevangen zit.
Wat
ieder mens volgens de goddelijke orde moet doen om zijn geest in zijn ziel te
bevrijden, dat moest ook de Mens Jezus in alle ernst serieus volbrengen, om het
Goddelijk Wezen in Zijn ziel te bevrijden, zodat Hij met Hem één zou
worden.
Zijn
ziel was dezelfde als die van ieder mens en was ook des te meer beladen met
zwakte, omdat de machtigste geest van God zichzelf aan de meest enorme banden
moest leggen en om Jezus’ ziel stand te houden.
De
ziel van Jezus moest dus zelfs de grootste verleidingen weerstaan, Zichzelf
verloochenend, om via haar godgeest de banden weg te nemen, zich ermee te versterken
voor de meest oneindige vrijheid van de geest van alle geesten, en volledig één
te worden met Hem.
Juist
daarin bestond toen ook de toename van wijsheid en genade van Jezus’' ziel voor
God en de mensen, en wel in die mate, toen de geest van God zich geleidelijk
verenigde met Zijn evenwel goddelijke ziel, die de eigenlijke Zoon was. (Jeugd
van Jezus 298, 1-7 en 17-19)
UpToDate 2023-2024