Engelen tweeslachtig
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]: De Heer:
‘Ge weet, dat tegen deze tijd (paasfeest) ook de engelen Gods, de engelen en
aartsengelen, de cherubijnen en serafijnen, te Jeruzalem bijeen plachten te komen.
(in het Heilige der Heilige) JVJ 120-6. Ik zeg: 'Laat Ik voorop stellen, dat je normaal deze
drie engelen niet lichamelijk zou kunnen zien en voelen. Maar Ik heb je
tijdelijk zodanig ingesteld dat je ziel met haar geest door middel van je
lichaam al het geestelijke nu zodanig kan zien en waarnemen alsof het
natuurlijk en daardoor lichamelijk is; maar het is en blijft toch helemaal
geestelijk en er is niets lichamelijks bij. Een aantal, die bij Jezus waren,
werden in de gelegenheid gesteld, om de engelen vragen te stellen, waaronder
Cyrenius en Julius.
De
ENGEL zegt: "In onze staat van oergeschapen geesten vind je bij ons, die
ontelbaar zijn, zonder uitzondering, alleen maar het manlijk-positieve wezen,
maar toch is ook het vrouwelijk negatieve principe in ieder van ons geheel
aanwezig, en daarom vind je in iedere engel het volmaakte huwelijk van de
hemelen van God. Het is helemaal van onszelf afhankelijk of wij ons in één en
hetzelfde geestelijke omhulsel in de mannelijke of in de vrouwelijke vorm willen
laten zien. In het feit dat wij
in ons zelf een dubbel wezen zijn, ligt ook de reden waarom wij niet ouder
kunnen worden, omdat de twee polen in ons elkaar eeuwig blijven ondersteunen.
Bij jullie mensen zijn de polen gescheiden door een
geslachtelijk gescheiden persoonlijkheid en hebben daarom, omdat ieder apart
is, geen steun aan elkaar. Als de gescheiden persoonlijke polen zich
echter uiterlijk raken, neemt hun kracht af en lijken ze op een wijnzak die
steeds rimpeliger wordt naarmate men hem meer van zijn geestrijke inhoud heeft
beroofd. Als je je echter een wijnzak voor zou kunnen stellen, die zelf steeds
dat zou kunnen produceren wat men eruit haalt, dan zou je op zijn oppervlak
nooit die vouwen en rimpels ontdekken die zijn uiterlijk er zo oud doen
uitzien. GJE2-156 [12-14]
Eten Engelen?
Om zich met buitengewone toestemming van de Heer onder
ons mensen als een medemens te kunnen manifesteren, moet hij zijn puur
geestelijke wezen omgeven met een soort licht stoffelijk omhulsel en daarvoor
heeft hij als een van de machtigste aartsgeesten steeds veel lichte materie nodig, die hij meteen omvormt om voor ons zichtbaar te kunnen bestaan. Er is geen
sprake van het afzonderen van de genoten spijzen in zijn eventuele ingewanden,
omdat hij al het genotene al in zijn mond enkel en alleen omzet in zijn
menselijke figuur. Kijk, zo werkt dat!
Een zekere Julius sprak: ‘Kijk, Raphaël is een geest, die
jullie in zijn oorspronkelijke toestand onmogelijk zouden kunnen zien en
spreken. Om zich met buitengewone toestemming van de Heer onder ons mensen als
een medemens te kunnen manifesteren, moet hij zijn puur geestelijke wezen
omgeven met een soort licht stoffelijk omhulsel en daarvoor heeft hij als een
van de machtigste aartsgeesten steeds veel lichte materie nodig, die hij meteen
omvormt om voor ons zichtbaar te kunnen bestaan. Er is geen sprake van het
afzonderen van de genoten spijzen in zijn eventuele ingewanden, omdat hij al
het genotene al in zijn mond enkel en alleen omzet in zijn menselijke figuur.
GJE3-20 [9]
Waar twaalf engelen onder één dak wonen, is de twaalfde een verkapte duivel. Dit was een aanwijzing naar Judas. bron: GJE1-110 - Dan richt Cyrenius zich tot
de beide ENGELEN en vraagt hen hoe dat nu mogelijk was. Maar zij wijzen met hun
hemels mooie handen zeer eerbiedig naar Mij en zeggen met heldere en
welluidende stem: "Zijn wil is ons bestaan,
onze kracht en onze snelheid! Uit ons zelf kunnen wij niets; als Hij
wil, nemen wij Zijn wil in ons op, en kunnen daardoor dan alles.
Onze schoonheid, die nu al uw aandacht opeist, is onze
liefde tot Hem, en deze liefde is niets anders dan Zijn wil in ons! Als u echter net als wij wilt
worden, neem dan Zijn levend woord in uw hart op en volg dat vrijwillig, dan
zult u daardoor ook net als wij de almachtige kracht en sterkte van Zijn woord
in u hebben. Als Hij u dan zal roepen om naar Zijn wil te handelen, dan zullen
u alle dingen mogelijk zijn, en u zult meer kunnen doen dan wij, omdat u geheel uit Zijn liefde bent ontstaan, terwijl wij
alleen nog maar uit Zijn wijsheid voortkomen. Nu weet u hoe
gemakkelijk wij dat, wat u zo verbaasde, kunnen doen. Handel in de toekomst
geheel naar Zijn woord, dan zullen ook u heel wonderbaarlijke dingen mogelijk
zijn!" bron: GJE2‑38 –
Kijk, de gehele wereld en alle
hemelen zijn slechts gedachten en ideeën van God die door Zijn almachtige
onwankelbaar vaste wil vastgehouden worden. Als Hij Zijn ideeën nu terugtrekt
en Zijn gedachten loslaat, vergaat in datzelfde ogenblik het zichtbare
geschapene. Denkt Hij echter iets nieuws en houdt Hij dat met Zijn almachtige
wil vast, dan is dat geschapene ook al voor iedereen zichtbaar aanwezig!"
JARAH vraagt: "la, maar wat blijft er dan voor u nog over om te
doen?" De ENGEL zegt: "Wij zijn zuivere
ontvangststations voor de goddelijke wil en vervolgens dragen wij hem uit!
Kijk, wij zijn in zekere zin de vleugels van de goddelijke wil en zodoende zijn
wij eigenlijk de goddelijke wil zelf. Een nog zo geringe gedachte van
ons ‑ als wij hem verbinden met de kracht van de goddelijke wil ‑
is voldoende en dan is een werk ook al gedaan, daarom handelen wij zo snel!
bron: GJE2-136
Maar dan kom ik meteen al met een vraag; en die
betreft die drie mannen, die hier een paar dagen geleden zo buitengewoon
stralend uit het oosten naar ons toegekomen zijn, en die meer in de lucht
zweefden dan dat ze met hun voeten de bergweiden beroerden. Deze drie mannen
zijn nu voortdurend in ons gezelschap, praten met ons, eten en drinken met ons,
zijn erg voorkomend en gedienstig en zien er nu, behalve dat hun gestalte veel
edeler is dan de onze, net eender uit als wij. Ik heb de indruk, dat ze
voortdurend bij ons zullen blijven, ‑ wat mij bijzonder veel genoegen zou
doen. Toen ik ze daarnet omarmde en kuste, voelde ik dat ze net als wij van
vlees en bloed zijn, en dat verbaasde mij bijzonder! Ik wilde daarom aan U
vragen mij uit te leggen hoe zoiets mogelijk is. Eerst waren zij zuivere
geesten, en nu zijn zij net zulke mensen als wij; waar komt hun lichaam
vandaan? En als zij dat lichaam, dat er veel volmaakter uitziet dan het onze,
van het ene op het andere moment gekregen hebben, zou dat dan niet bij alle
mensen zo gedaan kunnen worden, in plaats van moeizaam geboren te moeten
worden?'
Het grote verschil tussen ieder mens
en iedere geest ligt daarin, dat een geest, zoals nu deze drie engelen hier,
van meet af aan een wijs gebruik heeft gemaakt van zijn vrijheid binnen Mijn
ordening en nooit daartegen heeft gezondigd. Een groot deel van de voor jouw, begrippen talloos vele
geesten heeft de vrijheid van haar wil echter misbruikt en is daarom
ondergedompeld in het gericht; en uit zulke geesten, die tezamen eigenlijk deze
hele Aarde en alle talloze andere werelden, zoals Zon, Maan en sterren, vormen,
ontstaan volgens de wet waaraan de gehele natuur gehoorzamen moet, zowel de
natuurlijke mensen van deze Aarde als ook de mensen van alle andere werelden,
en wel op de je wel bekende manier van de geboorte met de daaraan voorafgaande
verwekking.
Zo moeten ze door
opvoeding en onderricht mensen worden, en na het afleggen van hun lichaam tot
zuivere en vrije geesten worden opgevoed. Als dus het lichaam van de mens
voornamelijk aan een uit het gericht geheven geest gegeven wordt, opdat hij
daarin in een geheel eigen wereld een vrijheidstest zal ondergaan, is het wel
duidelijk, dat de volmaakte geesten het vleselijke lichaam helemaal niet nodig
hebben, omdat het vlees slechts een middel, maar nooit een doel is en kan zijn,
omdat uiteindelijk alles toch weer geestelijk en nooit meer stoffelijk moet
worden.
Ik zeg je: Deze Aarde en deze hele eigenlijk lichamelijke hemel met haar zonnen,
manen en alle werelden, zullen eenmaal vergaan, als al de daarin door het oordeel gevangen gehouden
geesten via de vleselijke weg zuivere geesten zijn geworden; maar de zuivere
geesten blijven voor altijd, en zullen en kunnen, net als Ik en Mijn woord, in
der eeuwigheid niet ophouden te bestaan. bron: GJE1-165 De
engelen hebben meer een voorkomen van een Romein dan een jood en ze hebben mooi
golvend lang haar. bron: GJE1-126 - Wij hebben wel al veel gehoord over hemelse
engelen. De drie vreemden die Abraham bezochten, waren engelen; bij Lot waren
engelen; Jacobs ladder vol met engelen is bekend: Bileams lastdier meldde de hem
mishandelende profeet de aanwezigheid van een engel; de begeleider en leidsman
van de jonge Tobias was een engel; de Israëlieten zagen de wurgengel van God
bij de Egyptenaren van huis tot huis gaan; bij de drie jongemannen in de
vuuroven zag men engelen, ‑ en in de Schrift is er nog vaak sprake van,
dat de engelen van God lichamelijk zichtbaar met de mensen van deze aarde
omgang gehad hebben. Waarom zou het dan hier niet mogelijk zijn? bron: GJE2-243
De aardse mens kan wel de grootste
wijsheid van de engelen verdragen, maar hun liefde kan hij alleen maar dan
verdragen als hij in zijn hart op een hoogte staat met hun liefde. bron:
GJE2-45 - Engelen
zien -
Het feit, dat bij deze gelegenheid ook heidenen de engelen hadden kunnen zien,
was een gevolg van het daartoe tijdelijk geopend zijn van hun geestelijk oog!
Het verdwijnen van de engelen betekende dan ook niets anders dan dat die
innerlijke blik weer was opgeheven. (bron: jeugd van Jezus, hfdst.159) - De
jongemannen, die de Heer in Sichar
dienden, waren engelen. Ze leken de leeftijd van niet ouder dan zestien jaar te
hebben. Ze waren in ieder woord en beweging buitengewoon beschaafd. Hun stem
klonk hoogst aangenaam en buitengewoon weldadig.
De vraag van de opperpriester, wie zij
wel waren, antwoordde Jezus: 'Heb je dan nooit gehoord, dat er al van ouds her
wordt gezegd: 'ledere heer heeft zijn dienaren en knechten!' Jij noemt Mij nu
Heer, en dan is het dus passend, als ook Ik Mijn dienaren en knechten heb! Dat
ze zeer beschaafd zijn getuigt ervan, dat hun Heer een wijze en liefdevolle
heer moet zijn. De wereldse heren zijn harde en liefdeloze mensen en dus zijn
hun dienaren net eender. Maar de Heer, Die een hemelse Heer is, en nu naar de
aarde in de harde mensenwereld kwam, Die heeft Zijn dienaren ook vanwaar Hij
gekomen is, en de dienaren lijken op Hem, omdat ze niet alleen Zijn dienaren,
maar ook kinderen van Zijn wijsheid en liefde zijn. (GJE 1-47-3)
Maar weinigen van degenen die aan
tafel zaten, wisten, dat ze door engelen met voedsel uit de hemel bediend
werden. Ze dachten echt, dat Ik zulke bedienden in Mijn gevolg had, en deze in
Klein-Azië voor geld gekocht had. Alleen begrepen ze hun grote opgewektheid en
vriendelijkheid en fijne beschaving niet; want zulke lijfeigenen trokken
gewoonlijk zure gezichten en verrichtten hun diensten zuiver slaafs als
machines, en van beschaving en menselijkheid was bij hen gewoonlijk geen
sprake. Kortom, de gasten hadden het zeer naar hun zin en de opperpriester, die
nu steeds meer inzag, dat deze vele dienaars bovenaardse wezens waren, begon
steeds meer, zoals men wel zegt op hete kolen te zitten, omdat hij er zich voor
schaamde, dat het volk zich wel keurig, maar toch te amicaal, met deze
heerlijke dienaren onderhield. (GJE 1-48-1)
Engelen zijn
etherische wezens en worden ook zo gezien, hoewel zij ook een menselijk lichaam
hebben. Hun gaven zijn verschillend verdeeld - daardoor dat zelfs een volmaakte
geest nog heel veel kan leren van een andere volmaakte geest. In onze staat
van oergeschapen geesten vind je bij ons, die ontelbaar zijn, zonder
uitzondering alleen maar het manlijk positieve wezen, maar toch is ook het
vrouwelijk negatieve principe in ieder van ons geheel aanwezig, en daarom vind
je in iedere engel het volmaakte huwelijk van de hemelen van God. Het is
helemaal van onszelf afhankelijk of wij ons in één en hetzelfde geestelijke
omhulsel in de mannelijke of in de vrouwelijke vorm willen laten zien.
In het feit dat
wij in ons zelf een dubbel wezen zijn, ligt ook de reden waarom wij niet ouder
kunnen worden, omdat de twee polen in ons elkaar eeuwig blijven ondersteunen.
Bij jullie mensen zijn de polen gescheiden door een geslachtelijk gescheiden
persoonlijkheid en hebben daarom, omdat ieder apart is, geen steun aan elkaar.
De ENGEL zegt: " Ja, ja, dat wel, en ik heb ook al dat gevoel in mij dat
jullie honger noemen." De HOOFDMAN zegt: "Oho, je bent toch een
zuivere geest!? Hoe kun je dan stoffelijke kost eten?" Rafael zegt
glimlachend: "Beter dan jij! Bij mij wordt alles wat ik in mij opneem
volledig verteerd en in zichtbaar leven omgevormd, ‑ bij jou alleen maar
dat wat past bij jouw geïsoleerde levenspolariteit. Wat daar niet bij past
wordt vervolgens op de natuurlijke weg uit je verwijderd. Ik sta er dus met
eten en drinken veel beter voor dan jij!"
De HOOFDMAN
zegt: "Wordt er dan in de hemel ook gegeten en gedronken?" De ENGEL
zegt: "O ja, maar niet zoals op de aarde, maar geestelijk! Wij hebben de
eeuwen door het woord van God ook in ons zoals hemel en schepping door dat
woord bestaan en er geheel mee vervuld zijn. Dat woord is voorlopig ons
wezenlijke bestaan en voor dit bestaan is het ook het enige werkelijke
levensbrood en de echte levenswijn. In onze aderen stroomt het net als het
bloed bij dat bij jullie stroomt, en onze ingewanden zijn gevuld met het brood
van God. bron: GJE2-128,155 - Het zijn engelen en zij werden eindeloos lang
geleden geschapen voor er ook maar een spoortje van een materiële schepping
aanwezig was. Roep er maar een en overtuig je dat hij net als alle anderen een
heel volmaakt echt wezen is!
Daarbij moet Ik
je nog zeggen dat, hoe licht en etherisch zij er ook uitzien, ieder van hen
toch zo sterk is en zo'n kracht en macht in zich heeft, dat de kleinste en
zwakste van hen in een ogenblik de gehele aarde zo zou kunnen verwoesten dat
daarvan ook niet het kleinste stofje over zou blijven! Nu je dit weet, kun je
er een roepen en laat hem een paar proeven uitvoeren!" JARAH zegt: "Heer,
dat durf ik echt niet, want hoe onbegrijpelijk mooi ze ook zijn, toch ben ik
wat bang voor hen." IK zeg: "Maar kindje, heb Ik je niet net
uitgelegd wat vrees is? Kijk, je mag nu dus niet bang zijn, anders zou Ik
moeten denken dat er in jouw hart ook nog iets werelds woont. Je bent notabene
bij de Heer, voor wiens naam al deze wezens hun knie buigen, waarvoor moet je
dan bang zijn?" bron: GJE2-134 –
Rafael tegen de
hoofdman Julius: wij dragen onze rijk voorziene kledingkast in onze wil. Wat
wij aan willen doen, heben wij tot in de puntjes aan. Als je mij echter in mijn
lichtende kleed zou willen zien, dan zou je verblind worden en je vlees
oplossen, want vergeleken met het licht van mijn kleed is het licht van de zon
zo donker als de nacht. ENGELINVLOEDEN - Ik zeg: 'Dat is jouw
mening; maar Ik moet daarover toch met je van mening verschillen! Kijk,
duizendmaal meer engelen dan je hier ziet, zijn er altijd al bij de mensen, en
ze beïnvloeden hun innerlijke gevoelens en gedachten zonder de mens tot iets te
dwingen, en daardoor kan de mens toch die gedachten, wensen en neigingen geheel
als de zijne aannemen en volgen!
[Opm. We denken ook aan de
verschijning van de engel aan Zacharia en Maria in het jaar 3970 n. de
schepping volgens andere berekeningen GJE1-76 [7] – [181 jaar verschil]. De engelen bij
Jairuth: ‘De twee jongemannen zeggen echter: 'De wil van de Heer is ons bestaan
en leven. Als die daadwerkelijk in alles wordt gevolgd, zijn wij de actiefste
helpers en hebben daarvoor kracht en sterkte in overvloed, want onze macht
reikt tot buiten de zichtbare schepping; voor ons is de aarde een zandkorrel en
de zon een erwt in de hand van een reus, en alle wateren der aarde zijn niet in
staat één haar van ons hoofd te bevochtigen, en het leger der sterren beeft voor
de adem van onze mond’.
‘Maar wij hebben de kracht niet
gekregen om ons daarop te beroemen tegenover de grote zwakheid van de mensen,
maar om hen geheel volgens de wil des Heren te dienen. Daarom kunnen en willen
wij jou ook geheel volgens de wil des Heren dienen zolang je deze in al je
daden zult erkennen, aannemen en respecteren. Verlaat je echter de wil des
Heren, dan verlaat je ook ons, omdat wij niets meer of minder zijn dan de
gepersonifieerde wil van de Heer. Wie ons verlaat, die verlaten wij ook. Dit
zeggen wij je in het bijzijn van de Heer, Wiens aangezicht wij altijd zien en
aan Wiens zachte wenken, die ons onweerstaanbaar tot een nieuwe daad roepen,
wij altijd gehoor geven.' GJE1-64
[12]
UpToDate 2024-2025