Wie is de duivel?
of: over het
boze in de wereld
bijdrage door Klaus Opitz – Dld
Of nu satan of duivel: de Nieuwe Openbaringen leert ons, dat de vrijheid van de menselijke wil door niets
kan worden beperkt. God heeft het aan kleine en grote Openbaringen niet
laten ontbreken, begonnen bij Adam tot vandaag toe. De mens kan naar de
herkende leer van Jezus daarmee in overeenstemming leven of handelen in strijd
met de leer. Jezus zegt in het Grote Johannes Evangelie: “Zonder de vrije
wil is de mens geen mens meer, maar een pure door de natuur levend gemaakte machine.” (GJE.05_109,03)
duivelse blik
[redactionele foto]
(1)… “Bij deze gelegenheid zal Ik een
nauwkeurige verklaring geven, waarom en waarvandaan deze door en door slechte
geest zoveel verschillende namen heeft gekregen en wie eigenlijk die duivels
zijn.
(2)…`Lucifer of Lichtdrager` was de
oorspronkelijke, hem kenmerkende naam. `Satana` was de tegenpool van de Godheid. Als Satana was deze geest door God
werkelijk zo ten opzichte van de Godheid gesteld, als de vrouw ten opzichte van
de man is gesteld. De Godheid zou Zijn
eeuwige ideeën onbeperkt in haar wezen verwekken, zodat ze rijp zouden worden
in haar geconcentreerde licht.
En
daardoor zou dan uit het licht van deze geest een schepping van wezens in de
grootste helderheid zijn voortgekomen. En de hele oneindigheid zou, steeds maar door, uit dit licht
worden bevolkt. Want in de oneindige ruimte zou oneindig veel plaats zijn en
alle eeuwigheden zouden deze ruimten nooit zo kunnen vullen, dat er een gedrang
van wezens zou ontstaan.
(3) ...Omdat deze geest de eindeloos grootse roeping had een tweede God naast Mij te zijn, moest
hij ook een daarmee overeenstemmende vrijheidsproef
afleggen, die hij echter niet heeft doorstaan, omdat Hij zich boven de Godheid wilde verheffen…
(5) Deze geest,
waarin de Godheid Zelf haar licht had
geconcentreerd, was evenals de Godheid over de hele oneindigheid uitgebreid,
waardoor het hem ook wel mogelijk zou zijn geweest van zijn kant de Godheid
overal aan te grijpen en krachteloos te maken. Maar bij deze zelfzuchtige
gedachten ontwaakte in hem een grote ijdelheid en welgevallen aan zichzelf en
aan zijn licht en zijn eindeloze verhevenheid en kracht. In deze zelfzucht en het
ingenomen zijn met zichzelf vergat hij de oude eeuwige
Godheid, ontbrandde in zijn ijdelheid en consolideerde zichzelf Toen greep de
Godheid zijn wezen in al zijn delen aan, ontnam hem zijn specifieke aard,
vormde daaruit hemellichamen in de hele oneindigheid en sloeg de geest van dit
eindeloze zielenwezen in de meest machtige
boeien en ketende hem in de diepte der materie.
(6) In deze positie heet deze geest dan niet meer' Satana', maar omdat hij zich in zekere
mate zelfheeft losgemaakt uit de eeuwige goddelijke ordening, heet hij 'Satan' hetgeen zoveel wil zeggen: als gelijke pool met de Godheid. Maar men weet dat gelijke polariteiten elkaar nooit
aantrekken maar altijd afstoten. Daarin ligt ook de oorzaak, dat dit wezen
ook het verst van de Godheid verwijderd is en de grootste tegenstelling met
Hem vormt…
(9 )… Maar omdat dit wezen hiermee niet tevreden was, en in plaats van de beloofde verbetering steeds
meer in de goddelijke ordening ingreep, werd het in een zeer nauwe gevangenis gedreven. Daar het echter gedurende die tijd al heel veel gelijkgezinde
geesten uit het menselijke geslacht voor zichzelf had opgeleid, werkte het
middels deze engelen van hem. Want een diabolus of duivel is niets anders dan een in de school van
Satan opgegroeide en gevormde geest.
(10) Men moet dat niet op deze manier begrijpen, alsof zulke
geesten letterlijk in een school van de Satan werden opgeleid. Maar ze vormden zichzelf door middel van die specifica, die
ze uit de band met deze geest in zich hebben opgenomen. Deze geesten heten, omdat ze ook het aards boze in zich
hebben wel 'duivel' of wel 'leerlingen van de Satan', maar onderscheiden zich
in hoge mate van hem. Bij hen is alleen
maar wat tot de ziel behoort homogeen met de boze geest, maar hun geest is,
hoewel stevig gevangen, toch zuiver, terwijl de geest van Satan het eigenlijke
kwade is. Daarom zal en kan het gebeuren, dat alle duivels nog gered worden
voordat Satan in zichzelf wordt genoodzaakt de grote reis naar zijn eeuwige val
te ondernemen”. (Aarde &
Maan-01_056,01ff)
(10)… „Het
zal het
voor jullie, al is het van weinig nut, toch gedenkwaardig zijn te vernemen waar in deze Aarde de eigenlijke
verblijfplaats is van de meest boze geest…
[11] De zetel [kerker] van
deze boze geest is het eigenlijk vaste
middelpunt, waar alles druk op uitoefent, opdat hij zich niet teveel zal bewegen en
het wezen van de Aarde niet zal verstoren; want
als men hem maar een beetje ruimte zou toelaten, zou het in één ogenblik niet
alleen met deze aarde, maar met de hele
zichtbare schepping gedaan zijn. Want er woont een geweldige kracht in hem, die alleen door de sterkste banden kan
worden bedwongen en die Ik alleen kan smeden, daar Ik de Heer ben. Maar al is hij
nog zo sterk gebonden, toch laat hij nooit na zijn aartsboosheid in de opstijgende specifica te blazen. Deze ademtocht van zijn wil is
nog machtig genoeg om de dood in alle zielenspecifica in te planten, waardoor alle aardse
schepsels steeds onderworpen blijven. Want al het organische kan vernietigd worden en alle materie
is in staat de dood en de vernietiging te bewerkstelligen. Dit alles is afkomstig van de
adem van de wil van het allerkwaadste boze, wiens innerlijke boosheid zo
onbegrijpelijk verschrikkelijk is, dat men zich daarvan nooit het minste begrip
zal kunnen maken. Want het kleinste beetje begrip van het eigenlijke boze van
deze geest, zou op zichzelf zo dodelijk zijn, dat geen mens het zich zou kunnen
voorstellen en in leven blijven. En zou Ik alleen maar een korte beschrijving
van het eigenlijke boze van deze geest geven, dan zou dat jullie dadelijk
doden. Alles wat jullie al gehoord hebben over deze geest zijn maar zeer zwakke
en ver verwijderde schaduwbeelden en ze zijn aan alle kanten door Mijn beschermende
genade omgeven en zijn voldoende voor jullie om zijn bestaan te vermoeden. (Aarde &
Maan-01_55,10)
(2) De Satan, die
al een groot aantal zeer slechte aanhangers heeft, stuurt zijn handlangers op
bepaalde tijden onder de mensen
te mengen, met de opdracht om iedereen
te vangen, die maar te vangen is en geen middel onbeproefd te laten, om een of
andere ziel voor de hof staat van de vorst van alle verdorvenheid en leugen te
vangen. Met zo'n opdracht begeven de slechte handlangers zich dan op allerlei
sluipwegen naar de bovenwereld…
(3) Daar echter zowel in het rijk van de goede als van de boze
geesten niets zozeer gerespecteerd moet worden als de vrije wil, - in zoverre die niet al te grof
kwaad in zijn schild voert, - worden ze vrij gelaten, maar
natuurlijk onder voortdurend, heimelijk toezicht. Want
ze moeten later niet kunnen zeggen: ‘wij wilden de weg van verbetering opgaan,
maar men liet dat niet toe!’
(4) Maar als men dat toestaat en hen
veelvuldig de gelegenheid daartoe biedt, die meestal misbruikt wordt, dan hebben ze daarna ook niets meer in te brengen als ze in een slechtere toestand moeten
terugkeren dan die, waarin ze zich aanvankelijk bevonden! (Aarde &
Maan-01_058,02
)
[9] Onder 'satan' moet je dus
de hele materiële schepping in het algemeen verstaan, en onder' duivel' de
afzonderlijke specifieke delen daarvan.
[10] Wanneer een mens op deze wereld Gods wil kent en ernaar leeft, verheft hij
zich daardoor uit de gevangenschap die eigen is aan al wat geschapen is en gaat
over naar Gods vrijheid, die eigen is aan wat niet geschapen is.
[11] Een mens, die
echter niet in een God wil geloven en derhalve ook niet wil handelen volgens
Zijn aan de mens geopenbaarde wil zinkt
vervolgens steeds meer en dieper weg in het geschapen materiële en wordt
geestelijk onzuiver, slecht en gericht kwaadaardig, en bijgevolg een duivel.
Want al het louter geschapene en gerichte is, zoals reeds gezegd, ten opzichte
van het ongeschapen zuivere en vrije geestelijke onzuiver, slecht en kwaad;
echter niet omdat God uit Zichzelf ooit iets onzuivers, slechts en kwaads had
kunnen scheppen, maar enkel en alleen, omdat
het in de eerste plaats ten behoeve van het bestaan noodzakelijkerwijs iets
moet zijn dat geschapen is, begiftigd met intelligentie en daadkracht en in de
mens tevens met een vrije wil, en in de tweede plaats omdat het, om ooit
zelfstandigheid te verwerven, in zichzelf zelfstandig gebruik moet maken van
wat als geschapen gegeven is en dat als het ware tot zijn eigendom moet maken. (GJE.08_034,09f)
[10] Maar niemand zal dan
kunnen zeggen: 'Ik heb niet geweten wat
ik moest doen!' En zou een mens hier nog zo ver vandaan zeggen: 'De roep
van God is niet doorgedrongen tot mijn oren!', dan zal tegen hem gezegd worden:
'Vanaf dit uur (tijd van Jezus’ leven) is
er geen mens op de gehele Aarde, die niet in zijn hart waargenomen heeft, waar
hij zich aan moet houden.'
[11] leder zal een
waarschuwende stem [geweten] in zijn hart krijgen, die hem aan zal geven wat
goed en alleen juist is. Wie deze stem zal horen en daarnaar zal
handelen, zal het grotere licht bereiken en dat zal alle wegen van de
goddelijke orde voor hem verlichten." (GJE-02_230,10f)
“Er bestaat
in de gehele heilige Schrift geen vers
en geen hoofdstuk, dat het grootste daar wil samenvatten, als de gelijkenis van
de ‘verloren zoon’. – Ziet, hij heet ‘Lucifer’!
Deze naam
verbergt het totale, en voor jullie als een eeuwig onbegrijpelijke en eindeloze
samenvattende handleiding van de verloren zoon.
Nu denken jullie, dat bijna de totale tegenwoordige
mensheid niets anders zijn dan leden van deze ene ‚verloren zoon‘. En weliswaar
namelijk degenen, die afstammen uit de ongezegende geslachtslijn van Adam.
Ziet, deze
`verloren zoon` heeft al het vermogen, dat hem toekwam, aangematigd en de voor
jullie begrippen in de nu eindeloze ver uitgerekte tijdruimtes, dit door alles
heen verkwist.
Jullie weten
uit de geschiedenis van de verloren zoon, hoe het met zijn lot verging. Nu
bekijk al deze wereldse omstandigheden; en
waarlijk, jullie zullen niets zien dan het eindlot van de verloren zoon
in de uitgerekte maatstaven….
Daarom blijf alleen nog een korte tijd en verheug
jullie in groot vertrouwen! Want waarlijk, het grote Vaderhuis is jullie meer
nader gekomen dan jullie dat vermoeden! [Hemelse Gaven
3 -306], “De verloren Zoon” – verzen 1,9 en 20]
bron:
Jakob-Lorber-Bulletin-International, uitgave 01-2016, nr.3: www.zelfbeschouwing.info
UpToDate 2022