Stellingname tot de Bertha-Dudde-Kritiek
[1]
door Gerd Kujoth [Zwitserland]
In het JL-bulletin van februari 2017 werd Bertha
Dudde als een valse profetes aangeduid. Er werd door iemand
gezegd, diens naam niet bekend werd gegeven:
‘Tot nu toe heeft God steeds het mannelijk
principe voor ontvangst van Zijn grote berichtgevingen en wilsuiting gemaakt en
benut. Waarom nu, in de tijd van de ‘gelijkstelling’ van man en vrouw, werelds gesproken,
plotseling de wisseling naar een vrouwelijk principe??? Moet de wereld nu een
‘vrouw’ volgen? Satana
in het kleed der wijsheid? De wijsheid
van de tegenpool? De wijsheid van Lucifer is voor ons kleine mensen ter
overdenking, om daartegen naar buiten toe te kunnen argumenteren uit onze
zwakke menselijke kennis.‘
Vanuit deze bewering wil ik via de woorden der Lorber-Openbaringen er wat tegenoverstellen:
Ik zeg echter: 'Liefste Helena, jij
meent weliswaar dat Ik jou niet kan vatten, maar Ik heb je eigenlijk al te
pakken en je kunt Me niet meer ontsnappen, en zult zelfs moeten spreken volgens
het uitdrukkelijke gebod van Paulus en volgens Mijn gebod, dat nog hoger staat
dan dat van Paulus en waaraan helemaal niet valt te ontkomen. Kijk, in een brief
aan de Romeinen beval Paulus Febé aan, die de
gemeente te Kenchreë in Mijn dienst voorging. Ook
beveelt hij om dezelfde redenen Priscilla aan, groet
een zekere Maria die eveneens veel werkte in Mijn naam, en eveneens Tryféna, Tryfosa en zijn geliefde
Persis, die met woord en daad veel in Mijn naam had
gewerkt. [Hemel en
Hel-84-5]
Zie
je, beste Helena, aan zulke vrouwen heeft Paulus geen spreekverbod in de
gemeente opgelegd, maar alleen aan diegenen die vanuit een zekere hoogmoed in
de gemeente zitting en het recht van spreken wilden hebben, alsof ook zij
wisten en begrepen, wat diegenen weten en begrijpen die in Mijn geest zijn
wedergeboren. Indien echter een vrouw
ook vervuld is van Mijn geest, die in man of vrouw steeds dezelfde is, mag en
moet ze zelfs spreken zoals de geest het van haar verlangt! [Hemel en Hel-84-6]
Uit
deze woorden van Jezus volgt: God spreekt ook via een vrouw, als zij aan de
voorwaarden voldoet. Als de Geest van God door een vrouw spreekt, volgen wij
dan de vrouw of zelfs Satana, indien wij ons richten
naar deze woorden, of volgen wij de hemelse Vader,die door deze vrouw gesproken
heeft?
Het
betekent al in Joel 2:28: En daarna
zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen
en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien.
Als de hemelse Vader dat destijds gezegd
heeft dan is het toch duidelijk, dat God alleen al vanwege de meningen van
mensen mannen als profeten heeft verkozen, omdat zij de vrouwen voor God als
tweederangs hebben ingedeeld. Voor Hem zijn mannen en vrouwen echter
gelijkwaardig. Verder
zegt de onbekende:
‘Maar de Heer heeft ons
herkenningstekenen gegeven ter onderscheiding van echte en valse profeten. Een
paar maanden geleden, beste Gerard, heb jij woorden van verschillende
bemiddelaars over de komende tijd van de pijnlijke reiniging der Aarde
opgesomd. O.a. ook Bertha Dudde,
bij haar lezen wij zonder pardon: IK ZAL DE AARDE VERBRANDEN. Bij Lorber zegt ‚dezelfde‘ God:
ZONDER NOOD [Noodzakelijkheid] ZAL NIETS TE GRONDE GERICHT WORDEN. Welke
van de beide profeten vertegenwoordigt onze liefdevolste Vader en
Schepper? De Mijnen kennen Mijn stem –
wie kan hieraan nog twijfelen! WELKE profeet voert de mensen naar de Vader, en
welke profeet verkondigt gericht naar gericht?’
Commentaar:
Hier worden appels met peren vergeleken. De appel: „IK ZAL DE AARDE VERBRANDEN“
moest men alleen maar met appels vergelijken. Zo’n appel is: (2.Petrus 3,10) „Maar de dag des Heren zal komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen zullen branden en vergaan, en de Aarde en de werken
die daarin zijn, zullen verbranden.
Een verdere appel is ook de verklaring
van Jezus in het Grote Evangelie:
[6-150:17]
‘Maar
daarna zal de grootste openbaring plaatsvinden door Mijn tweede komst op deze
Aarde; deze openbaring zal echter ook voorafgegaan worden door een zeer groot
en scherp gericht en gevolgd worden door een algemene schifting van de wereldse
mensen door het vuur en zijn
projectielen, waarna Ik dan Zelf een heel andere kweekschool voor ware
mensen op deze Aarde zal kunnen vestigen, die dan zal duren tot aan het einde
der tijden van deze Aarde.’
In de brief van Petrus
en in het GJE wordt toch duidelijk het vuurgericht voorspeld. Maar het
‘brutale’ woord: ‘’ IK ZAL DE AARDE VERBRANDEN”, heb ik letterlijk d.m.v. een
zoekfunctie in de gehele Dudde-Openbaringen’ niet
kunnen vinden.
De andere bewering: "ZONDER NOOD
[noodzaak] ZAL NIETS VERNIETIGD WORDEN’, behoord tot de "peren" in de
Dudde-openbaringen, dat de hemelse Vader zijn
kinderen aan het einde zal beschermen en wegvoeren, alvorens het vuurgericht
komt. Dus toch niet zo’n ‘brutale’ God, die zich door B. Dudde
geopenbaard heeft.
In beide Openbaringen wordt gezegd, dat
het vuurgericht door de mensen zelf wordt veroorzaakt, dus de Aarde wordt niet
door God verbrand, maar Zijn toelating is ook Zijn wil.
Wordt er in de Dudde-Openbaringen
gericht op gericht verkondigd? – Bekendmakingen over het gericht maken in de Dudde-Openbaringen naar schatting misschien een vierde uit,
in al het andere worden wij in de liefde naar de hemelse Vader geleid.
Wij krijgen uit de Lorber-Openbaringen
alleen geen duidelijk beeld van de eindgebeurtenissen. Daarom was een verdere
Openbaring noodzakelijk en het was ook door de hemelse Vader al voorzien, want
Jezus zei tegen Zijn leerlingen, nadat Hij hen over de eindgebeurtenissen had
gesproken: ‘Maar houd dat wat Ik jullie nu gezegd
heb, voor je; want in deze tijd zou het niemand enige zegen brengen als hij dat
allemaal ook precies zou weten. Op het juiste moment zal Ik het Zelfde mensen,
zodra zij diepere dingen verdragen kunnen, uitvoerig meedelen’.
[GJE6-207:14]
Dat is weliswaar voor een klein gedeelte
via de Lorber-Openbaringen gebeurd, maar vooral met
de openbaringen door Bertha Dudde.
Door haar heeft de hemelse Vader de gebeurtenissen van de eindtijd breedvoerig
geopenbaard. En nu staan ze ons tot enig nut, en kunnen wij daarover
diepzinnigs verdragen, ja, we moeten nu ook nauwkeurig op de hoogte zijn, omdat
wij dicht bij deze gebeurtenissen staan.
Wat Franz Schumi en Bertha Dudde betreft, die Wilfried Schlätz voor geen echte Openbaring houdt, daar ben ik het
met hem eens in betrekking tot Franz Schumi, niet echter in relatie met Bertha
Dudde. Hij schrijft:
‘Bij
BD [red. Bertha Dudde] daarentegen is Jezus nog maar een waar geschapen mens zoals een
aartsengel, die de val van Lucifer niet had meegemaakt, en die als KIND van
God tot de Aarde naar beneden kwam en dan weer als KIND van God naar de
vormloze en gestalteloze VADER omhoog steeg. Datzelfde heeft ook de aartsengel
Rafael gedaan, toen hij macht kreeg, als hij naar de Aarde naar beneden ging,
om bij de hogepriester Henoch te zijn.
Datzelfde
heeft de aartsengel Michael gedaan, toen hij naar de Aarde afdaalde, om daar
als de profeet Elia te werken. Want BD beweert, dat
God alleen maar een vormloze, gestalteloze oneindige kracht is, die geen menselijk-Oermens
is = het menselijk-gevormde Godscentrum.
Om van de BD-Jezus nog überhaupt iets te redden,
moest BD uit Jezus een hoogste aartsengel maken’, hetzelfde doen ook de
Jehova’s getuigen, die uit Jezus de aartsengel Michael gemaakt hebben!’
Conclusie: de Bertha
Dudde-Jezus is welswaar een
ware geschapen Aartsengel-mens, maar niet God.
Commentaar: Het is inderdaad
waar, dat Jezus als Lichtwezen in de Dudde-Openbaring
als een geschapen engel wordt vertolkt, er wordt echter ook in Lorber-Openbaring gezegd, dat de hemelse Vader Zich via een
engel aan de mensen openbaarde. ‘Als
Ik Mij tot op zekere hoogte zichtbaar wilde maken voor iemand als Abraham, Isaak en Jacob, dan gebeurde dat doordat Ik een engel
speciaal zodanig vervulde met de geest van Mijn wil, dat hij op bepaalde
ogenblikken Mijn persoonlijkheid voorstelde.’ [GJE8-57:14]
Dat de ziel van Jezus een engel moet zijn
geweest, is alleen maar een overdrachtelijke uitbeelding en dit vanwege de
mensen, die het wezen van God niet kunnen begrijpen, want hoe hadden zij het
kunnen begrijpen, als hen gezegd was: God is Liefde en Licht.
Hierbij zegt Jezus: [BD 6641] "Jullie mensen zullen nooit Mijn Wezen
volledig kunnen doorgronden, omdat
jullie eigene onvolmaaktheid voor de eerste keer dat belet, maar hoe ook Ik
voor elk door Mijn geschapen Wezen ondoorgrondelijk zal blijven, omdat Ik het
oercentrum van de eeuwigheid ben, Diens uitstraling jullie zijn zoals al het
geschapene, de scheppingen van oneindige kleinigheden, die het oergeweldige,
van waar ze hun uitgangspunt namen, niet in staat waren dat te bevatten. En zo
kan Ik jullie ook steeds slechts een beeldende opheldering geven, zolang jullie
op Aarde vertoeven, maar altijd zal deze voorlichting in overeenstemming zijn
met de waarheid, ofschoon ze zo gehouden is, dat ze alleen als zwakke vergelijking
van datgene te beschouwen is, wat jullie over Mijn Wezen wenst te ervaren."
Bestaat er werkelijk een menselijk gevormd
centrum van God? In het 11 deel van het GJE zegt de hemelse Vader:
’God
was, voordat de inkleding in het vlees als Jezus plaatsvond, onpersoonlijk.
Voor Zijn menswording in Jezus woonde God in een ontoegankelijk licht en was
voor geen enkel geschapen wezen zichtbaar. Zelfs de meest reine engelgeesten
konden de Godheid nooit anders zien dan als een zon. In Zichzelf en op Zichzelf
is God echter van eeuwigheid af aan een mens. Daarom kon ook niemand Hem
aanschouwen, maar alleen Zijn Wezen voelen, dat zich natuurlijk alleen maar als
Licht merkbaar kon maken, omdat God in Zichzelf puur licht is, dat zijn stralen
uitzendt. Maar waar licht is, is het overal; het doorstroomt alles en wekt
alles tot leven. De onpersoonlijkheid van God veronderstelt echter niet één
punt van uitstraling, zoals vanuit een zon, maar een zee van licht, waarin
geen concentratie is. Diegenen die geestelijk tot het goddelijke Wezen
doordrongen, konden het goddelijke Wezen dus ook niet anders gewaarworden dan
als een leven in het licht, het zweven en rusten in het licht, het wensloze één
worden met het licht. Toen nu de mens Jezus de personificatie van God werd, was
het ervaren van de Godheid voor degene die Haar naderde, heel anders -eenvoudig
het naderen van de ene mens tot de andere. Daarom hebben de oude zieners
gelijk; maar de nieuwere, die na Mij leefden, hebben eveneens gelijk.
Na
de val van Lucifer, toen de materiële wereld zich manifesteerde, was weliswaar
de geestelijke Zon geschapen als zetel van de Godheid; maar ondanks alles was
die niet als een op zichzelf staande concentratie op te vatten. Het licht was
in de geestelijke wereld overal, en die geestelijke Zon is voor de lichamelijke
mens, zolang zijn ziel aan dat lichaam gebonden was, vóór Mijn aardse leven
niet zichtbaar geworden. Het zichtbaar worden daarvan was een bekroning van het
geloof van de geestelijke wezens; want pas voor hen was die Zon zichtbaar -maar
nu ook voor de mens die in Mij gelooft, zodra zijn geestelijke oog geopend is,
omdat de mens Jezus op ieder moment Zijn hele rijk kan onthullen aan allen die
in Hem geloven’. [GJE11-75:9,10]
Dat God niet verpersoonlijkt kan worden,
wordt vrijwel door Leopold Engel en evenzo door Bertha
Dudde verklaart. Er moet niet worden met twee
verschillende maatstaven gemeten worden, L. Engel goedkeuren en Dudde verwerpen. Aangezien beiden later zoals Lorber, hetzelfde getuigen, is er bij mij na verloop van
tijd toch duidelijk geworden, dat er iets rechtgezet moet worden, wat via Lorber niet duidelijk werd omschreven.
Wat betekent "onpersoonlijk?" -
Wij stellen ons een persoon voor onder de vorm van een mens. God de Vader of de
liefde was weliswaar een Wezen, maar juist zonder de menselijke vorm, want
onder ‘liefde’ kan men zich geen vorm voorstellen. Daarom werd de Israëlieten
gezegd, dat zij zich geen beeld van God moesten maken.
Gij zult u geen gesneden beeld, noch enige gelijkenis maken, van
hetgeen dat boven in den hemel is, noch van
hetgeen dat onder op de aarde is, noch van
hetgeen dat in de wateren onder de aarde is.
[Deut.20:4]
Als je dit zorgvuldig leest, wordt er in
de Lorber-Openbaringen hetzelfde vertelt als bij L.
Engel en B. Dudde. In elke echte Openbaring wordt in
de eerste plaats veel versluiert en figuurlijk verklaart, wat geleidelijk erna
pas duidelijker gezegd en uitgelegd wordt…
[wordt vervolgd]
Veelzeggende
inhoudelijke verschillen bij Bertha Dudde en Jakob Lorber – in het licht van de nieuwe Openbaring van Jezus
via Jakob Lorber
- Confrontaties - [vervolg]
by Wilfried Schlätz [Dld]
4. De hoogst geschapen en belangrijkste geest2
Bertha-Dudde
(BD)
De BD-teksten
kent noch de geschapen belangrijkste geest1, die ooit boos was en weer kwaad
worden kan, noch de geschapen hoogst-essentiële
geest, die altijd zuiver en puur blijft. (WS)
De BD-teksten
kennen alleen de ongeschapen goddelijke vonken, die rechtstreeks in de ziel
moet wonen. (WS)
"De ziel draagt in
zich de goddelijke geestvonk, maar God Zelf echter legt die in de mens, de zich
belichaamde ziel“. (11)
De BD-teksten
behoren dus tot de substantiële of psychische voorstellingen, die de mens op
het materielichaam-1, de substantiële ziel, en de goddelijke vonk reduceert.’
(WS)
Jakob Lorber (JL)
De JL-teksten
kent de geschapen hoogst belangrijkste geest, die ook in de duivel zuiver
blijft, terwijl de geschapen hoogwaardige geest2 weer kwaad kan worden. [WS]
‚…dus wordt in het hart
van de geest een nieuw blaasje gevormd, waarin een zuivere vonk van Mijn liefde
erbij ingesloten wordt.‘ (14)
‚Want bij hen [de
duivelen] (of leerlingen) van de satan] is alleen maar het zielsmatige
(=substantiële ziel, plus de weer ontstoken geworden belangrijke geest1) die
homogeen is met de kwade [essentiële geesten1 (van Lucifer) maar hun
hoogwaardigste geest2, hoewel hard gevangen, toch nog zuiver is, terwijl de
essentiële geest van de satan het eigenlijke kwade is.’
(15) GE 56,10)
"Het was dus ook
uit mijn diepste kiem van het hart het geval. In eerste instantie zag het er
alleen uit alsof het een hart was‘, maar toen het groter en groter werd, kreeg
het ook steeds meer en een menselijke gestalte2. En nu herkende ik mij zelf
spoedig in deze nieuwe-mens-2, omdat dit geworden is uit de van mijn toenmalige
innerlijkste lichte kiemhart2. En zie, onmiddellijk
werd ik in deze nieuwe mens gewaar, dat het ook nog een hart in zich verborg!
Dit hart echter zag eruit als de Zon en dienst licht was sterker dan het licht
van de dagelijkse Zon.‘ (2.HG 72,14-17)
5. De
ongeschapen goddelijke vonk
Bertha-Dudde
(BD)
De ongeschapen goddelijke vonk
moet volgens de teksten van BD direct in de substantiële ziel wonen: (WS) -
"De ziel draagt de goddelijke geest in zich – de goddelijke geestelijke
vonk, maar God Zelf plaatste die in de mens-1, de zich belichaamde ziel. (11)
Jakob
Lorber (JL)
De
ongeschapen goddelijke vonk woont eerst in de meest reine en hoogst belangrijke
geest, in de nieuwe mens met het hart van de Zon: (WS)
"Als
ik echter dit zonnenhart steeds meer en meer aanzag, toen
ontdekte ik opeens in het midden van dit zonnenhart,
Jij, o heilige Vader, een klein maar volkomen levendig gelijkende beeltenis van
Jou." (2.HG 72,18)
6. De
Godheid
Bertha-Dudde
(BD)
De Godheid
bezit geen ongeschapen, menselijk gevormde eindige en persoonlijke CENTRUM. De
Godheid is slechts een ongeschapen, oneindig, vormloze kracht, die de oneindige
ruimte vervult [WS].
"Maar
keer op keer moet er weer gezegd worden, dat de eeuwige Godheid niet gepersonaliseerd kan worden, dat zij dus niet anders
voorstelbaar is als een kracht, welke de gehele oneindigheid vervuld. – Deze
kracht is niet begrensbaar, het kan dus ook niet als ‚vorm‘ worden voorgesteld
– maar ze kan een vorm geheel en al doorstralen‘. ‘Want de
eeuwige Godheid kan niet gepersonaliseerd worden‘.
"Het
menselijke verstand is bij verre niet voldoende, om MIJ in Mijn gehele
oerkracht te begrijpen en nog veel minder zal hem dat lukken, om Mij ergens in
te delen, d.w.z. om Mijn Zijn en Wezen in een bepaalde vorm te brengen, dat het
menselijk verstand volledig en geheel accepteerbaar lijkt‘.
‚Onbegrensd
echter is DE GEEST, voor DIE jullie het begrip GOD noemt, en die jullie schiep.
Wat deze geest weer op Zich is, dat is jullie ook niet duidelijk. Wat deze
geest weer in Zichzelf is, dat is jullie ook niet eenvoudig uit te leggen,
omdat Hij niet is gevormd’.
„lk als OERGEEST ben echter wel existentieel, maar onder
geen vorm voorstelbaar. Ik ben een kracht, die onbegrensd is en onbegrensd
werkt. En deze kracht vervult het gehele heelal’.
Jakob
Lorber (JL)
De Godheid
bezit een ongeschapen, mensgevormd eindige en persoonlijke CENTRUM, waaruit de
gehele Godheid eerst te voorschijn komt, DIE de oneindigende ruimte vult. (WS)
In
overeenstemming met de volgende teksten kan de Godheid in een ongeschapen menselijk-gevormde eindige en persoonlijke GODHEIDS CENTRUM
gepersonifieerd worden. Om die reden is het denkbaar, dat de Godheid als een
ongeschapen oneindig volkomen MENS voorstelt. De Godheid kan om die reden als
een volledigste MENS beschouwd worden waaruit eerst de gehele Godheid
uitstraalt, die de oneindige ruimte vervuld.
Iedere
volkomen engelgeest is een vorm, die door de Goddelijke geest geheel en al
doorstraald is. De Godheid laat Zich in Haar ongeschapen, persoonlijk menselijk
gevormde CENTRUM ‘specialiseren’ en in een MENSENVORM brengen! (WS)
‚In Zich
Zelf en voor Zich Zelf is God echter een Mens zoals Ik en ook jij woont in een
ontoegankelijk licht, dat is in de wereld der geesten, die genadezon wordt
genoemd’.
(GJE6-88:3)
Omdat God in Zichzelf een ongeschapen, aller-volledigste MENS is, daarom is hij
voor ons gemakkelijk verklaarbaar en begrijpelijk te maken. (WS)
‚En ik
richtte snel mijn ogen op en deze kracht vervult het totale heelal’., en
schouwde tegelijk in een eindeloze diepte van de oneindigheid – eveneens zag ik
een onmetelijke grote Zon en in het midden van deze Zon al gauw Uzelf, o
heilige Vader’.[2e deel Hemelse Geschenken72:21]
Bertha-Dudde
(BD)
Deze BD-God komt precies overeen met het Godsbegrip van de toenmalige
hoge wereldwijze Joden.: ‘jullie God mag zich niet verschuilen op een of
andere, - en al op z’n minst een menselijke gestalte, maar moet juist in die
trant een onbegrijpelijk iets-1 zijn’ »
(1.GEJ 5,17)
"Deze
denkende wil rechtvaardigt jullie, die jullie haar WEZEN voorstelt, alleen
mogen dit Wezen geen vorm geven.‘
Deze BD-God is een vormloos ‚wezen‘ en daarom een onbegrijpelijk
iets. (WS)
‘Jullie
mogen je een God en SCHEPPER niet als een begrensd wezen voorstellen, jullie
mogen HEM niet in een vorm proberen te zoeken, want steeds zou dan jullie
voorstelling onjuist zijn, omdat iets begrensd nooit met Mijn wezen
overeenkomt, dat hoogst volkomen, dus onbegrensd is, want Ik ben een GEEST, DIE
alles vervult en alles doorstraalt.’
De BD-teksten kennen slechts het vormloze en onbegrensde
buitenwezen van de Godheid. Maar de BD-teksten kennen
niet het persoonlijk gevormde CENTRUM van de Godheid, uit welk CENTRUM eerst de
totale Godheid voortvloeit, alles vervult en alles doorstraalt. [WS]
Jakob
Lorber (JL)
Ook zag ik
dus de ongeschapen persoonlijke MENSENVORM van de Vader, d.w.z. het CENTRUM van
de Godheid1 [WS]
Er bestaat
geen wezen zonder vorm! ‘Voor jullie [de hoge wereldwijze Joden] mag God Zich
niet verschuilen, enz. (zie GJE1-5:17)
Wie niet van
God houdt als de compleetste Mens, die kan minder van zijn naaste houden, die
nog een zo’n hoogst onvolkomen mens is! Als er echter geschreven staat, dat God
de mens naar Zijn evenbeeld heeft geschapen, hoe moet God dan anders zijn – als
de mens Zijn evenbeeld is – dan juist ook een, maar heel natuurlijk als
compleetste Mens? [28] (GJE2-144:4)
Omdat God
naar Zijn persoonlijk ongeschapen ZENTRUM een volkomen ongeschapen Mens is,
daarom mogen en moeten wij tot onze GOD en SCHEPPER ten aanzien van Zijn persoonlijk
CENTRUM als een begrensde volmaakte mens voorstellen en er van houden, omdat
wij een vormloze God nooit en ten nimmer mogen liefhebben. (WS)
‘Het is een
eerste teken van de eeuwige GODHEID deze in een nauw begrensde vorm te willen
brengen, dat is een teken van de onvolkomenheid der mensen, die deze leer
hebben aangenomen. Het WEZEN VAN GOD is onbeperkt, omdat het buitengewoon
volmaakt is. (29)
De
onvolmaaktheid om te streven naar oneindige God, maakt een streven naar het
oneindige, dat is het grootste ongeluk uit van alle helse geesten’. (2.HZH
278,3)
Het is een tweede teken van onvolmaaktheid, om
over God met een menselijke gestalte te spreken en zich onder HEM als iets
onbegrijpelijks voor te stellen’. [WS]
UpToDate 2023-2024