Hoofdstuk 5

 

"Ik heb dorst!" - "Het is volbracht!"

(Johannes 19:28 en 30)

 

28 december 1843 's avonds

 

1. Opdat u tenslotte niet kunt zeggen dat niet elke tekst een volledige centraalzon zou zijn, maar alleen die, welke Ik Zelf hier aangeef, kunt u zelf een tekst kiezen, welke u maar wilt. En we zullen dan zien of deze niet een en dezelfde hoofdreden helemaal zoals een centraalzon voor het geestesoog zeer helder verlicht. Kies dus maar!

2. U hebt de beide kleine teksten genomen: "Ik heb dorst!" en "Het is volbracht!"

3. Voordat wij nu tot de belichting overgaan, moet Ik u nu al de verzekering geven, dat Ik u de keus volkomen vrij heb gelaten; want anders zou u tenslotte kunnen zeggen, dat Ik juist datgene zou hebben ingegeven wat Ik kan gebruiken. ­ En nu pas gaan we over tot de hoofdzaak.

4. "Ik heb dorst!" Waarnaar? Naar de liefde, die de wereld niet heeft, - zodat ze Mij ook azijn en gal gaven om Mijn dorst te lessen in plaats van het leven brengende water en ze geven het nu nog steeds.

5. "Ik heb dorst!" Waarnaar? Naar het leven, dat Ik van eeuwig­heid her Zelf ben en dat Ik in zo rijke mate van het oerbegin af aan talloze wezens heb gegeven!

6. Naar dit leven dus ben Ik dorstig. Eindeloos vele malen is dit leven in de dood overgegaan. Ik kwam om het aan de dood te ontrukken. Daarom had Ik zeer veel dorst op het ogenblik van de grote verlossing naar dit kwistig gegeven leven; maar de dood had zozeer de overhand genomen, dat het eeuwig levende bloed der Liefde hem niet vermocht op te wekken.

7. Toen Ik het leven verlangde te drinken, gaf men Mij niet het leven, maar men gaf Mij de dood te drinken. De drank bestond uit azijn en gal; azijn als het symbool van het samentrekkende en verhardende en de gal als het symbool van de haat, toorn en woede.

   8. Dit beeld is helder en duidelijk weergegeven en we zullen zien of we het verder kunnen gebruiken.

   9. Zie, zo roep Ik tot eenieder, en ook tot u: "Ik heb dorst!", of wat hetzelfde is: "heb Me lief, geef Me je liefde te drinken! Heb God boven alles lief en uw naaste als uzelf. Het is het water des levens in u, waarnaar Ik dorstig ben.

   10. Vraag: Geeft u Mij dit water wel? Of is het zo, dat u Mij ook azijn en gal aanreikt?

11. Het weinige dat Ik van u verlang is alleen maar liefde en het handelen ernaar. Als u echter alleen maar leest in plaats van de ware levende liefdedaad te volbrengen en daarbij alleen maar doet wat uw wereldse zin bevredigt, is de vraag: Is het niet azijn en gal in plaats van levend water wat u Mij geeft? Ja, Ik zeg u: Hoe meer u bij elkaar leest en daarbij niets doet dan wat uw wereldse zin bevredigt, des te zuurder wordt de azijn en des te bitterder de gal.

12. Er staat dan wel: "Het is volbracht!" Maar wat? - Mijn eigen strijd voor u; want meer kan Ik niet doen, dan als uw Schep­per, God en Heer en het eeuwige leven Zelf, uw dood op Mij nemen.

13. Dat Ik echter in Mijn eeuwige geest niet gedood kan wor­den, behoeft geen verdere verklaring. De strijd voor uw leven kan Ik eindeloos lang voortzetten. Maar omdat u zelf eindig bent, moet deze strijd ook een zo hoog mogelijk doel hebben. Is dit doel bereikt, dan is de strijd volbracht, tenminste van Mij uit be­schouwd, maar niettemin soms ook bij u, die Mij, die voor uw leven de strijd heeft volbracht, uit louter dankbaarheid in plaats van levend liefdewater slechts azijn en gal aanreikt?!

14. Het is weliswaar volbracht; maar niet voor u, doch helaas alleen voor Mij Zelf, of: Ik heb alles voor u gedaan wat ook maar in de goddelijke mogelijkheid staat; daarom heb Ik Mijn werk ter­wille van u volbracht. Maar doet u ook daarnaar, alsof dit werk in u volbracht zou zijn?

15.O ja, u leest ijverig, u schrijft ook ijverig en u praat ook graag onder elkaar over Mij; maar als Ik zeg: "Wijd slechts een vol uur

per dag aan Mij in plaats van uw tijd te besteden aan wereldse gedachten en genoegens; heilig dat uur daarvoor, dat u daarin met niets dan met Mij in uw hart bezig bent!" - oh, dan zult u honder­den bezwaren hebben en honderd wereldse gedachten zullen als een wervelwind om één enkele zwakke geestelijke gedachte heen ­draaien.

16. Allerlei wereldse overwegingen zullen dan in u opkomen; en als iemand dan toch zou besluiten zo'n uur aan Mij te wijden, dan zal hij zich zeker niet zo erg daarop verheugen, maar hij zal eerder een enigszins onbehaaglijke schroom ervoor hebben en hij zal de minuten tellen en niet zelden met ongeduld op het eind van het aan Mij gewijde uurtje wachten.

17. En komt er dan ook maar een nog zo onbelangrijk werelds gebeurtenisje tussenbeide, dan wordt dat uurtje helemaal ge­schrapt of tenminste tot een tijdstip verschoven, waarop gewoon­lijk de weldoende slaap zich al aankondigt en waarin, vooral bij het vrouwelijk geslacht geen aangenaam bezoek meer te ver­wachten is en men geen hartversterkende wandelingen meer kan maken.

18. Zie, dat alles is azijn en gal! En het is in u daardoor niet volbracht, wanneer Ik tengevolge van Mijn oneindige liefde al het denkbare doe om u op de rechte levensweg te brengen; want tot het volbrengen in u is het nodig dat een ieder zichzelf wil verloochenen uit ware liefde tot Mij, dat hij zijn kruis op zich neemt en Mij getrouw navolgt.

19. Wie doet dat echter? Sommige vrouwen kunnen wel als het mogelijk is de hele dag naaien en stikken om hun lichaam te bekle­den en ze kunnen zich mooi maken en zich vaak bovenmate ver­heugen op een of ander bezoek; maar als Ik daarvan zou willen zeggen: "Blijf thuis in je kamer en denk aan Mij in je hart!", dan worden ze verdrietig, laten hun gezicht geheel betrekken en zeg­gen dan: "We hebben ook nooit iets prettigs op deze wereld!"

20. Vraag: Is dat niet azijn en gal, als je dat zo hoort? En stellen dezulken in hun hart niet een nog zo nietszeggend werelds plezier boven Mij? Hebben zulke mensen het ook in zichzelf vol­bracht, zoals Ik aan het kruis voor hen de grote strijd heb vol­bracht?

21. Geef ze aardige boekjes met allerlei verhaaltjes, die wat Mij betreft ook op Mij betrekking kunnen hebben; ze zullen ze heel graag lezen en dat vooral als er zo nu en dan van een romantisch huwelijk sprake is of daarin wonderbaarlijke sprookjes voor­komen. Geef ze echter een iets ernstiger boekje en ze zullen dat met evenveel smaak lezen, als een aan goed eten gewende hond een droge broodkruimel eet, die hij hoogstens besnuffelt, dan echter al gauw met de staart tussen de benen en hangende oren wegloopt.

22. Daar echter het doen toch altijd nog een ernstiger zaak is dan het alleen maar lezen van zelfs het ernstigste boek, is het gemakkelijk te begrijpen met hoeveel moeite het doen te kampen zal hebben.

23. Veel mensen luisteren graag naar goede muziek van kunste­naars; maar hoe weinigen van hen willen zoveel zelfverlooche­ning opbrengen om door een inspannende studie zelf kunstenaar te worden?

24. Luisteren is gemakkelijk en lezen niet moeilijk en even gemakkelijk is het toekijken; maar het zelf doen heeft voor nie­mand grote aantrekkingskracht. Wat voor nut heeft iemand aan het weten en het niet daarnaar doen?

25. Zie, dat alles is azijn met gal en brengt het volbrengen niet tot stand! Wel in Mij, want Ik geef iedereen al het mogelijk denk­bare voor het volbrengen, - maar niet in de mens die het niet zo­danig en daartoe wil gebruiken, als waarvoor Ik het hem geef.

26. Weest daarom niet alleen maar hoorders, maar daders van het woord! Want alleen door te handelen les je Mijn dorst met het levende water der liefde, anders reik je Mij altijd azijn en gal.

27. Ik denk dat dit ook duidelijk zal zijn; de volgende keer evenwel nog meer centraalzonnen!

 

verkorte tekstweergave > blbtkst.5.htm