Hoofdstuk 3

 

De gelijkenis van de wijze en de dwaze bouwmeester en de verklaring daarvan.

(Mattheus 7:24 - 27)

 

                                                          22 december 1843 ’s avonds

 

1. In het Nieuwe Testament leest men een gelijkenis van een wij­ze en een dwaze bouwheer. die de volgende inhoud heeft: de ene bouwde zijn huis op een rots en de ander op los zand. En de stormwind kwam en er viel een slagregen neer. Het huis dat op de rots stond trotseerde beide, maar het huis op het zand ging verloren.

2. Wie deze gelijkenis slechts op een afstand beziet, moet al dadelijk op het eerste gezicht twee centraalzonnen zien.

3. Op wie lijkt de wijze bouwheer? - Zeker op degene, die zich al eerder door de twee bekende geboden volkomen zeker heeft gesteld. En als dan de stormen en de hevige regens komen, dan kunnen deze niet alleen de bouwheer geen schade berokkenen, maar ze maken zijn huis op de rots nog steviger, want de winden drogen het gemetselde huis uit en maken het dorstig naar vocht. Komt dan de regen, dan wordt die door de droge muren van het huis opgezogen, lost hier en daar in de voegen kleine deeltjes op die lijmachtig worden en die dan als dit zich vaker herhaalt, het metselwerk steeds vaster maken.

4. Natuurlijke voorbeelden van deze waarheid kun je bij elke oude ruïne van een burcht vinden, die vaak eeuwen trotseert; en als ze eens afgebroken zou moeten worden, dan breekt men gemakkelijker nieuw gemetselde stenen dan dergelijk metselwerk af. De oorzaak daarvan is de regen, die door zijn oplossende kracht bepaalde delen van de steen in een kalkachtig slijmerige massa verandert en daardoor in de loop van de tijd het hele metselwerk tot één geheel verbindt.

5. Welnu, zo gaat het nu ook met een door de wetten der liefde gewekt mens! Hij is een bouwwerk op een rots. De winden die om het bouwwerk waaien en het doen drogen en dorstig maken, zijn de edele begeerten om de Schepper van alle dingen steeds meer en meer te Ieren kennen, om dan met zulke kennis in liefde tot Hem te kunnen groeien. De daarop volgende stortregens zijn de werken die de dorstige te verwerken krijgt. Begerig zuigt hij deze in zich op en merkt daarna steeds, hoe door hun invloed de nog lege, niet verbonden kloven in hem langzamerhand opge­vuld worden en tot een vesting gemaakt worden. En hoe langer de stortregens op dit gebouw neervallen, des te steviger is na elke bui het gebouw weer geworden.

6. Maar wat voor een heel andere uitwerking hebben de wind en de slagregens op het gebouw dat daar beneden op los zand werd gebouwd. Als daar de winden komen en op het losstaande gebouw stoten en het doen trillen en als dan het water komt, waardoor de slagregen werd veroorzaakt, dan is dat ook het einde van het bouwwerk. De slechte grond is de oorzaak dat er scheuren en barsten in het metselwerk kwamen en nu stoten de winden dat reeds gescheurde metselwerk verder stuk; en komt dan het water erbij, dan trekt dat het hele gebouw zonder moeite omlaag en spoelt alles in een nabij zijnde stroom van verderf.

7. Ik geloof, dat dit wel net zo duidelijk is als het licht van een centraalzon! Want een mens die geen flauw idee heeft van een geestelijke voorbereiding moet toch wel te gronde gaan, als hij met het doel voor ogen om een vast bouwwerk of een geestelijk wijs mens te worden, de geestelijke winden en de geestelijke slag­regens over zich heen laat komen.

8. Geef een geheel of tenminste half wereldlijk mens de bijbel in handen en zeg tot hem: "Vriend! Lees hier vlijtig in en je zult vinden wat je ontbreekt: een verborgen schat waarnaar je altijd vraagt, bestaande uit goud, zilver en edelstenen, die het volkomen leven voor je ziel is". - En de vriend zal na deze raad dadelijk de bijbel met grote opmerkzaamheid lezen.

9. Maar hoe begeriger en opmerkzamer hij dit werk zal lezen, op des te meer uiterlijke tegenspraken zal hij stuiten en hij zal al gauw tegen zijn vriend zeggen: "Vriend. ik heb nu het door jou aangeraden boek al wel zes - of zevenmaal doorgelezen, maar hoe vaker en hoe opmerkzamer ik het doorlees, op des te meer tegenspraken en onzin ik stuit. Wat moet ik eigenlijk met al die nonsens en wat met die mysterieuze profetieën, die evenveel samenhang vertonen als de Chimborasso in Amerika met de Himalaja in Azië?

10. Dat beide gebergten zich zeker op één en dezelfde aarde bevinden is duidelijk; zo staan ook soortgelijke profetieën in een en hetzelfde boek, dat is ook duidelijk. Maar hoe zulke profetieën zinvol samenhangen, of hoe in elk geval de Chimborasso via het middelpunt der aarde met de Himalaja in Azië samenhangt, dat vast te stellen zal een aardse natuuronderzoeker moeilijk geluk­ken, zolang hij nog bang is voor het vuur en voor zijn geringe dorst een te machtig blusapparaat vindt in het vele water van de zee.

11. Ik kan je zeggen, beste vriend en broeder, toen ik dit boek voor de eerste keer had doorgelezen, kwam het mij in ernst voor als was er één of andere wijsheid in verborgen; maar naarmate ik het daarna vaker en met meer kritische opmerkzaamheid weer doorlas, werd ik er ook meer en meer van overtuigd dat dit hele boek niets anders is dan een schatkamer met de meest omvat­tende inhoud van de allerbaarlijkste onzin. Want afgezien van enige praktische oude wijsheidsspreuken wordt de éne onzin door de andere verdrongen en afgezien van die enkele spreuken, die nu ook niet bepaald van het zuiverste goud zijn, is dit boek zeer ge­schikt om vanwege zijn mystieke vorm de mensen nog eeuwen­lang bezig te houden, omdat ze zo dom zijn.

12. Uit deze spitsvondigheid kan men voldoende opmaken, wat de wind en de slagregens uit de bijbel, bij ons wereldse gebouw op het zand voor een effect hebben gehad. Is zo'n op het zand gebouwd mens echter tenslotte zo vernield, dan moge wie dat wil hem samenrapen: want Ik en al Mijn engelen vinden zo'n werk één van de allermoeilijkste, en het is gemakkelijker om tien­duizend mensen uit alle stegen en straten tot het grote gastmaal van het Leven binnen te brengen. dan één enkel mens die met het lezen van de bijbel een soort koehandel ging maken.

13. Zoals het gaat met het lezen van de bijbel, zo is het ook gesteld met het lezen van al haar innerlijke geestelijke exegesen (*Verklaring van geschriften) Want dan zal iedereen zeggen: "Als dat de betekenis is, waarom is het dan niet zo geschreven?"

14. En al verklaar je hem de reden van deze beeldspraak ook nog zo duidelijk, dan zal hij je daarom alleen maar in het gezicht uit­lachen en hij zal zeggen: "Als de daad volbracht is, is het gemak­kelijk te profeteren! Want elke onzin laat zich als deeg keren en wenden en men kan het de vorm geven die men wil; want de chaos is de oorzaak van alle dingen - daaruit laat zich in de loop van de tijd alles vormen. Maar waarom niet een profetie zo geven, zoals daadwerkelijk plaats vindt? De reden is: omdat men dat van tevoren niet kan weten; en daarom geeft men dan een mystie­ke onzin, waaruit zich elke daad laat vormen die in de toekomst plaats vindt.

15. Dat is dan ook het eindoordeel, dat geen centraalzon beter belicht kan tonen. - Ik ben van mening dat dit ook duidelijk zal zijn; maar desalniettemin zullen we nog meer centraalzonnen erbij halen. De volgende keer daarom nog een centraalzon!

 

verkorte tekstweergave > blbtkst.3.htm