Hoofdstuk 25

 

"Weest dan niet bezorgd door te zeggen: wat zullen wij eten, of  wat zullen wij drinken, of  waarmee zullen wij ons kleden? Want naar al deze dingen zoeken de volken. Want Uw hemelse Vader weet dat u al deze dingen nodig hebt".

(Mattheus 6 : 31 - 32)

 

31 januari 1844 's avonds

 

1. "Weest dan niet bezorgd, door te zeggen: wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken of waarmee zullen we ons kleden? Want naar al deze dingen zoeken de volken. Want uw hemelse vader weet dat u al deze dingen nodig hebt".

2. Kijk, vrienden, dat zijn weer een paar veel langere teksten; maar daarom zijn ze dan ook wat hun betekenis betreft vrij en open gesteld en men kan hun geestelijke zin zo duidelijk onder­kennen, dat bijna iedereen die ze wil gebruiken dat zonder moeite kan doen. U moet er eigenlijk altijd aan denken dat niet hetgeen Ik zeg het moeilijkst te begrijpen is, maar het moeilijkste ligt altijd in Mijn daden. Waarom?

3. De leer moest immers zo gegeven worden, dat zij ook zonder veel moeite door de wereld kon worden begrepen; want wat voor nut zou een met de diepste wijsheid opgestelde leer voor de wereld hebben? Die zou voor de wereld hetzelfde zijn als de Japanse taal voor u is; ze zou er nooit ook maar een jota van kunnen be­grijpen.

4. Neem bijvoorbeeld de in een wat diepere wijsheid opgestelde openbaring van Johannes! U hebt toch al zoveel uitleggingen daarover gelezen - en weet eigenlijk toch nog niet wat u ervan moet denken en waarom hij naast het evangelie nodig is.

5. Daarom was Mijn leer altijd zo gesteld, dat ze door iedereen dadelijk in haar ware betekenis kon worden begrepen. Wie acht slaat op de voor dit doel zeer geschikte en gemakkelijk begrijp­bare letterlijke betekenis, die komt dan des te gemakkelijker achter de zeer voor de hand liggende geestelijke betekenis.

6. En zo behoren de twee onderhavige teksten tot dat deel van Mijn leer, dat door Mijn leerlingen niet als moeilijk werd be­schouwd; ook niet tot de gelijkenissen, die door Mijn leerlingen niet altijd werden begrepen, maar deze teksten behoren tot dat deel van Mijn leer, waarvan Mijn leerlingen zeiden: "Nu zegt u duidelijk wat u wilt en wij begrijpen u!"

7. Wat houden dan die twee teksten in? Niets anders dan een broederlijk vriendelijke waarschuwing voor de wereld en Ik wil daarmee zeggen, dat de mensen al hun zorgen op Mij zullen leg­gen en slechts daadwerkelijk Mijn Rijk zullen zoeken; al het an­dere zal hen erbij gegeven worden.

8. Dat is dus de natuurlijke betekenis van deze tekst; daarmee is ook de geestelijke betekenis gemakkelijk te vinden. Want wat het lichaam is ontraden, geldt ook voor de ziel en voor de geest en zou ongeveer zo moeten luiden:

9. Streef er niet naar uw geestelijke zielskrachten door allerlei moeizame studie te ontwikkelen! Maak u niet bezorgd over uni­versiteiten en doctoraten, maar heb Mij, uw Vader, lief en Ik zal u de wijsheid der engelen om niet geven; en dat is toch meer dan wanneer u alle doctortitels en diploma's ter wereld had verwor­ven!

10. Want alle nog zulke grote geleerden ter wereld kunnen er met hun diploma's en doctoraten niet achter komen, wat er na de dood van het lichaam met de mens gebeurt, terwijl hij, die Ik de wijsheid gaf, dat in zijn pink met de meest overtuigende zeker­heid weet.

11. Ja, Ik zeg u: In dit opzicht zijn de dieren met hun onbewust vermogen om aan te voelen beter uit dan vele grote wereldse ge­leerden. Hier past dan ook de tekst: "Want wat zal het een mens baten als hij de hele wereld wint, maar schade lijdt aan zijn ziel?"

12. Wie niet weet wat er eens met hem gebeurt, die laat al zien dat hij een geschonden ziel heeft. Zoals een kunstenaar echter met een beschadigd instrument niet in staat is iets belangrijks tot stand te brengen, kan ook een geest in een door de wereld sterk ge­schonden ziel niets belangrijks voor het eeuwige leven tot stand brengen: want hij moet zijn kracht immers gebruiken om de be­schadigingen in de ziel te herstellen. Hoe zou hij echter als een eeuwige schoenlapper ooit een gezonde, volkomen laars kunnen maken, waarin zijn stevige levensvoet een goede steun en vaste ondergrond zou vinden?

13. Daarom moet ook niemand zich ooit in lichamelijk of gees­telijk opzicht zorgen maken over wat hij zal eten of drinken en waarmee hij zich moet bekleden, want voor alles zal Ik wel zor­gen als hij volgens Mijn leer en uit de liefde tot Mij handelt.

14. Dit is de hele, gemakkelijk te begrijpen betekenis; wie dit goed in acht zal nemen, zal er beter aan toe zijn dan allerlei soort speculanten, woekeraars en geleerden. Amen.

 

verkorte tekstweergave > blbtkst.25.htm