Hoofdstuk 24

 

"En Jezus weende".

(Joh.11 :35)

 

29 januari 1844 's avonds

 

1. "En Jezus weende".

2. Deze tekst is erg kort. Hij bestaat uit drie woordjes; maar in al zijn kortheid is hij zo veelzeggend, dat men een wereld vol boe­ken zou moeten schrijven om deze tekst maar enigszins duidelijk te verklaren. Zijn volledige onthulling zult u wel nooit in haar volheid kunnen omvatten.

3. Talloze malen staat het voegwoord 'en' in de Schrift, maar nergens verbindt het zoveel als hier; want hier verbindt het twee oneindige dingen, namelijk de oneindige liefde en de oneindige wijsheid, kracht en macht van God tot één geheel. Want Jezus is de wijsheid, de macht en de kracht en daardoor de heerser over alles wat de eeuwigheid en oneindigheid geestelijk en natuurlijk vervult.

4. Deze Jezus echter weende. Waarom dan? Omdat Hij met de Vader en de eeuwige liefde in alle volheid één was. Want er staat in het boek Mozes geschreven, toen hij God verlangde te zien: "Niemand kan God zien en tegelijk leven". Velen zagen echter God in Jezus en Hij werd hun leven; maar ze stierven niet toen ze Hem zagen.

5. In Mozes' tijd weende de Godheid niet, maar Zij bracht de overtreder van de wet ter dood en niemand werd gewekt, die een­maal de dood stierf. Hier was dezelfde Godheid; doch Zij hield in Haar ondoorgrondelijk centrum Haar liefde en erbarmen niet meer verborgen, maar Zij weende en verloste daarna degenen, die in het graf vergingen van hun doodsbanden.

6. Begrijpt u nu enigszins wat het wenen van Jezus hier bete­kent? - Het wenen betekent hier een eindeloos diep erbarmen van de oneindige liefde in God!

   7. Over wie erbarmt Zij zich? Over degene die reeds vier dagen in het graf ligt.

8. Wie van u is dan zo wijs, dat hij volledig de diepe betekenis van dit beeld kan vatten? Denkt u dat Jezus hier slechts een plaatselijk wonder verrichtte, om daardoor ten eerste de twee treurende zusters hun geliefde broer terug te geven en ten tweede, om daardoor de Joden een bewijs te leveren, dat nog niemand vóór Hem had geleverd?

9. Kijk, dat zijn geheel onbelangrijke bijkomende omstandig­heden; want ten eerste had Jezus vóór die tijd al genoeg wonderen verricht, die gelijkwaardig waren met dit. Wat echter het troosten van de beide zusters betreft, zo was het voor Hem, die de harten van alle mensen in Zijn hand houdt, zeker niet moeilijk geweest ze met één blik of met een zachte wenk zo zalig te maken, dat ze de gestorven broer niet treurend maar slechts jubelend herdacht zouden hebben.

10. Dat was dus niet de hoofdreden; wat dan wel? Hier komen we bij de eigenlijk voor u onbegrijpelijke diepte in deze daad van God. Ik kan hem voor u slechts aanduiden door het noemen van herkenningstekens, maar kan het niet volledig verklaren, omdat een volledig licht in deze zaak u het leven zou kosten. Want juist bij deze daad wordt gezegd dat zij geschiedt, opdat de heerlijkheid des Vaders in de Zoon openbaar zal worden.

11. Wat stellen Martha en Maria, de twee treurende zusters, voor? Zij zijn beelden van de voorafgaande en de volgende tijd; het ene meer uiterlijk, aanschouwelijk, het andere meer geestelijk, dus innerlijk, de volle waarheid bevattend. In ruimere zin wordt onder Martha de gehele natuurlijke schepping, en onder Maria de gehele hemels geestelijke schepping verstaan. Zie, dat zijn de twee treurende zusters!

12. Over wie treurden ze dan? Over een broer die al vier dagen lang in het graf vergaat. De vier dagen betekenen de vier schep­pingstoestanden.

13. Wie is de broer nu? Hier gaan we niet verder!!! ­Wie van u ook maar een vonkje wijsheid bezit, die mag het be­denken; maar een nadere verklaring van Mij zou levensgevaarlijk zijn!

14. Uit dit alles kunt u in elk geval begrijpen wat voor een grote diepte er ligt in de woorden: "En Jezus weende", en hoe ondoor­grondelijk ze zijn. Als u bedenkt wie Jezus is, dan zult u tenmin­ste kunnen aanvoelen, dat Zijn tranen iets heel anders en groters betekenen dan die van een half verblinde lezer van een roman. Het gemoed van Jezus was niet als door lectuur geprikkeld - maar het was de eeuwige liefde Zelf als van de Vader in de Zoon.

15. Als na te volgen voorbeeld tonen de tranen dat ook u vanuit de ware levensdiepte barmhartig zult zijn:want een door romanlectuur ontstane weekhartigheid en erbarming heeft voor Mij geen enkele waarde en is niet veel beter dan een blinde liefde en huwelijk op het toneel. Zulke 'barmhartige' mensen zal Ik ook eens het loon geven dat de oorzaak was van hun barmhartigheid. Zij zullen aan gene zijde ook grote bibliotheken met talloze ro­mans aantreffen en ze zullen niet eerder daarvan los kunnen ko­men, voordat ze aan zichzelf duidelijk ervaren hebben dat een ge­schreven liefde en een geschreven leven helemaal geen liefde en leven zijn.

16. Wie niet vanuit Mij liefheeft en niet van Mij leert, die doet alles wat hij doet als een dode en zal niet eerder uit zijn graf opstijgen, voordat Jezus over zijn graf zal wenen. - Begrijp dit wel: er ligt hierin een grote diepte en zo zij het leven u ook ge­geven! Amen.

 

verkorte tekstweergave > blbtkst.24.htm