Hoofdstuk
23
"Gij verblinde leidslieden, die
de mug uitzift, maar de kameel inslokt".
(Mattheus 23:24)
27 januari 1844 's avonds
1. "Gij verblinde leidslieden,
die de mug uitzift, maar de kameel inslokt!"
2. Dat is ook
weer een vers, dat voor alle tijden geldt en welks betekenis even voor de hand
ligt als dat ook bij de andere het geval is.
3. Wie zijn dan deze verblinde of
blinde leidslieden? Dat zijn de muggenzifters over kleine fouten of de
haarklovers van de wet. Zij zuiveren en kletsen er de hele dag op los; maar van
de grote fouten waarvan het hele heil en het leven van de mensen afhangt, weten
ze vaak helemaal niets en als ze die al zouden kennen, doen ze uit politieke
overwegingen een oogje dicht, als was dat helemaal niet belangrijk.
4. Om dit zo duidelijk mogelijk te
maken wil Ik een paar voorbeelden geven! We zullen van het kleine omhoog gaan
naar het grote, of van het bijzondere naar het algemene.
5. Laten we naar een familie kijken
die dus samen in een huis woont. De vader heeft kinderen van beiderlei
geslacht; in een wat meer vermogend gezin worden de jongens naarstig tot
studeren aangezet en de meisjes hebben ook verschillende leermeesters. Bij hen
leren ze één of andere vreemde taal spreken, tekenen, muziek en daarbij ook
andere specifiek vrouwelijke bezigheden.
6. De zonen worden voortdurend tot
studeren aangezet. Ze moeten uitmuntend zijn, anders zwaait er wat; elke
nalatigheid wordt scherp berispt en strafmaatregelen blijven niet uit. Evenzo
worden ook de regels die bij welgestelde lieden gelden streng gehandhaafd en
wee de jongen die ze lichtzinnig overtreedt! En dag-in
dag-uit wordt er door de vader, de instructeur en de
aangestelde leraar vermaand.
7. Men zal vragen: "Ja, is dat
dan verkeerd?" Daarop antwoord Ik niets anders dan: Hier worden ook muggen
gezift, de kameel echter wordt zonder meer ingeslokt.
8. Wat is hier dan de kameel? De
kameel is het studeren zelf en de gepolijste wereldse opvoeding van een jong
mens. Door deze verzwolgen kameel verliest de jonge mens het allermeest de laatste
druppel van datgene, wat in hem het geestelijk leven had kunnen wekken en hij
wordt daardoor geheel aan de naakte wereld uitgeleverd.
9. Zo gaat het ook met de meisjes.
De strenge moeder praat de hele dag, tot haar tong pijn doet; want de ene
dochter maakte een te grote steek, bij de ander wordt ergens een vlekje ontdekt
en de derde kende haar les voor één of ander vak niet goed genoeg; bij één zit
het haar niet netjes, kort en goed elk verkeerd gedrag en nog veel meer
nauwelijks merkbare fouten worden niet zelden met verbittering verweten en de
hele dag wordt volop gecorrigeerd, vermaand en aangespoord.
10. Kijk, daar worden ook weer
muggen gezift; maar dat de meisjes door al deze wereldse beuzelarij geheel van
al het innerlijke geestelijke leven afgesloten worden is de kameel, die zonder
aarzeling verzwolgen wordt.
11. Ik geloof dat men aan dit
voorbeeld niets meer hoeft toe te voegen, omdat het voor zichzelf spreekt.
Laten we tot een meer algemeen voorbeeld overgaan:
12. Er wordt door de kerk, zoals die
bij u functioneert, scherp erop toegezien, dat vooral het lagere deel van de
bevolking de zogenaamde kerkelijke verordeningen goed nakomt, daar anders de
absolutie niet wordt verleend. Van de zijde van de kerk worden dan bij bepaalde
gelegenheden geen moeilijkheden gemaakt voor degene die zich daaraan houdt;
daarom wordt er alle zon - en feestdagen dan ook streng gepreekt en iemand die
tegen de verordeningen der kerk heeft gezondigd, wordt het helse vuur na aan
de schenen gelegd en hij zal veel moeten doen voordat de kerk hem weer in
genade aanneemt.
Bij iemand die rijk is gaat het wel wat gemakkelijker, maar voor de arme is
het zwaar!
13. Maar hoe staat het dan met de
verkondiging van Mijn levende woord en met de leiding bij het handelen
daarnaar? Zo: Als een christen zijn kerkelijke plichten maar vervult, dan mag
hij tegen vele van Mijn geboden zondigen en hij kan verzekerd zijn, dat hij
niet veel boete daarvoor zal hoeven te doen.
14. Als hij maar bewijzen kan dat
hij de kerkelijke ceremonieën zondagsmorgens bijwoont, dan mag hij 's middags
zonder enig bezwaar speelhuizen, café's en ook
dansgelegenheden bezoeken. Hij kan de hele nacht door spelen, zwelgen, dansen
en hoereren; ook kan hij nog bedriegen, kwaadspreken, liegen, gierig zijn, anderen
schaden, maar alles wel op werelds rechtmatige manier.
15. Dit alles kan dan bij de
volgende biecht, vooral bij een discrete biechtvader, hem wel voor vijf Onze
Vaders, en Weesgegroeten en zeker met een betaalde mis worden kwijtgescholden.
Kan ons biechtkind zich nog met een aflaat rechtvaardigen, dan gaat hij als een
zon vlekkeloos van de biechtstoel naar de heilige communie en daarvandaan als
een engel de kerk uit.
16. Wie zal in
dit voorbeeld niet het ziften van de muggen en het zeer grove verzwelgen van de
kameel zien?
17. Ik wil dit weliswaar niet alle biechtvaders verwijten: want er worden
er ook verscheidene gevonden die het van de betere kant bezien en het ernstig
menen; maar in het algemeen ligt het wel zo.
18. Nikodemus
behoorde ook tot de farizeeën en schriftgeleerden; maar hij was een
uitzondering en was dus geen muggenzifter en kameelverzwelger;
want hij kende Mij en hield zich aan Mijn woord. Dat moet voor getrouwe
biechtvaders genoeg verontschuldiging zijn. En nu gaan we over naar een
algemeen belangrijk voorbeeld!
19. De vorsten van de wereld
vaardigen veel, ja een schrikbarende hoeveelheid wetten uit, en overtreding
daarvan - met opzet of per ongeluk - wordt volgens de artikelen streng gestraft.
Wat Mijn wetten betreft worden slechts die als staatswetten mee opgenomen, die
ten doel hebben de wereld veilig te stellen. Dergelijke wetten zijn bij
voorkeur het zevende, het vijfde en bij een duidelijk boze handeling het zesde
gebod; om de andere zeven bekommert de staat zich niet erg - tenzij dan dat
politieke redenen hem daartoe aanleiding geven. Dus bij het leiding geven aan
het volk bekommert de staat zich bijzonder weinig of helemaal niet om Mijn
woord, en zegt daarbij: "het andere laten we maar aan de geestelijkheid
over".
20. Daar worden dan van weerskanten
muggen gezift en duizenden kamelen verzwolgen en de farizeeër is een soort dat
nooit uitsterft; vangt men ze aan de ene kant, dan krijgen ze aan de andere
kant des te meer ruimte en men kan doen wat men wil, maar men komt meestal van
de regen in de drop.
21. De wereld wil heersen en om dit
te bereiken kan ze alles gebruiken; goddelijke en wereldse wetten worden voor
één karretje gespannen en trekken het volk in het verderf.
22. Wat heeft het eigenlijk voor zin
als een mens nog zo uiterlijk beschaafd en staatsbekwaam is gemaakt? Wat heeft
het voor nut als een staat van werelds standpunt bezien een uitstekende
wetgeving heeft, als daarbij aan de hoofdzaak, waar zich al het geestelijk leven
omheen beweegt, geheel geen aandacht wordt geschonken?
23. Ik geloof toch dat het beter zou
zijn, dat iemand als een lichamelijk kreupele in het eeuwige leven binnen gaat,
dan als een werelds beschaafd mens in de eeuwige dood.
24. Het is niet nodig hier meer over
te zeggen. Let u daarom ook niet te veel op de muggen, maar let er liever op
dat u geen kamelen verzwelgt, dan zult u het eeuwige leven verkrijgen! Amen.
verkorte tekstweergave > blbtkst.23.htm