Hoofdstuk 21
"Gelukkig echter uw ogen, omdat
zij zien, en uw oren, omdat zij horen".
(Matth. 13:16)
24 januari 1844 's avonds
1. "Gelukkig
echter uw ogen, omdat zij zien, en uw oren, omdat zij horen".
2. Wat denkt u wel
dat deze tekst wil zeggen? U zegt dan dadelijk: "Dat weten we niet!"
3. Want als u zou zeggen: "We
weten het!", zou u heel duidelijk liegen. Want u moet de tekst eerst in
zijn letterlijke betekenis goed bezien. Vind u volgens uw eigen begrip de tekst
heel verstandig, dan bent u nog ver weg van de waarheid en van het licht, dat
in deze tekst te vinden is. Als u echter denkt dat voor uw gewone verstand deze
tekst onzin is, dan bent u veel dichter bij zijn waarheid en licht.
4. Hier zou menige grappenmaker
kunnen zeggen: "Daarmee ben ik het eens; en wie de hele bijbel onzin
vindt, die is reeds het licht en de waarheid zelf". Maar in de zin van
deze wereldse grap bedoel Ik het niet, als Ik zeg: "Als u dichter bij zijn
licht wilt komen, moet u vanuit uw wereldverstand deze tekst eerst als onzin
beschouwen".
5. Waarom zeg Ik dit? Omdat deze
tekst een zuiver hemelse betekenis heeft, die lijnrecht ingaat tegen alle
werelds verstand.
6. In welk opzicht is deze tekst
volgens het wereldverstand onzin? - Luister, Ik zal het u verklaren.
7. U weet, dat slechts het hart of
de liefde in u tot een gevoel van verrukking of zaligheid in staat is; en dat
wel omdat alleen maar de liefde of de geest in de mens het leven is en daardoor
ook alleen maar tot een dergelijk gevoel in staat is. En daarom zijn het oog en
het oor ook niet in staat tot zaligheid: want het oog en het oor zijn slechts
zintuigen, die alleen maar ervoor dienen om de geest zijn leven brengend werk
te laten verrichten en noch het oog noch het oor kan op zichzelf ooit tot
zaligheid bekwaam zijn; de geest echter kan dat wel door middel van het oor en
het oog en ook door de andere zintuigen.
8. Als daarom dan ook in de tekst
staat: "zalig de ogen, die het zien en zalig de oren, die het horen",
dan is daarmee volgens het wereldverstand klaarblijkelijk iets onzinnigs
gezegd. Nu zullen we eens zien of het werkelijk zo gesteld is.
9. De gewone, wat betere wereldchristenen leggen dat zo uit, als waren
slechts die ogen en oren zalig, die Mij in Mijn aardse leven gezien en gehoord
hebben en men zegt dan, dat het eigenlijk een wat fraaiere zinsnede is, waarin
men het symbool in plaats van de eigenlijke zaak zet, een deel in plaats van
het geheel, of, zoals redenaars het geleerder uitdrukken: 'Signum pro re; pars
pro toto'*.(* Het teken voor de zaak; het deel voor het geheel. ) In de grond van de zaak echter betekent het
zoveel als: zalig zijn de mensen die Mij zelf gezien en gehoord hebben!
10. Is dat niet de juiste verklaring
en nota bene uit de mond van de betere wereldchristenen? Dat is het zeker: maar
Ik moet er wel dadelijk bij zeggen, dat noch Ik noch de genoemde evangelist
ooit de retoriek hebben bestudeerd en ons nooit bezig hielden met een of andere
synecdoche, en ook niet met allerlei soorten syllogismen. ** (** Synecdoche:
verwisseling van deel en geheel. Syllogisme: sluitrede. )
11. Onze redekunstige figuur heeft
alleen maar als naam: innerlijke goddelijk geestelijke waarheid. En volgens
deze redekunstige figuur die in Mijn retoriek voorkomt, behoort de bovenstaande
tekst noch tot de synecdoche noch tot één of ander syllogisme; het is ook geen
parafrase en ook niet een pro - of epiloog, maar zoals reeds gezegd, is het een
zuivere allerinnerlijkste goddelijk geestelijke
waarheid!
12. En die bestaat hieruit: alle
mensen van de wereld zijn gewoonlijk heel bang voor de dood van het lichaam en
wel daarom, omdat ze van de wereld zijn en daarom niets kunnen zien van hetgeen
van de geest is en ook niet in staat zijn om datgene in zich op te nemen, wat
een leven brengende leer voor hun geest zou zijn.
13. In deze tekst schuilt echter een
hemelse lofzang van diegenen, die door een waarachtig leven in liefde het zo
ver gebracht hebben, dat de wereld met haar nacht als een zware deken van hun
ogen wegviel en het oor van hun geest werd geopend om Mijn Vaderstem te horen.
In het geheel zegt deze tekst zoveel als: "Gelukkig zijn de
wedergeborenen!" En in deze zin gaat het helemaal niet om één of andere
uiterlijke betrekking tot de mensen die Mijn land - en tijdgenoten waren; hij
duidt op alle mensen die ooit op aarde hebben geleefd of nog zullen leven,
alsook op de bewoners van alle andere werelden.
14. Want alles moet weer geestelijk
hernieuwd worden, voordat het in het geestelijke en dus het eeuwig levende,
waarlijk zalig makende, zal binnengaan. En daarom wordt hier met 'ogen' het
erkennen van het goddelijk ware en onder 'oren' het in zich opnemen daarvan en
het ernaar handelen verstaan en het betekent eigenlijk: Zalig is de mens in
zijn geestelijk begrijpen, als hij het goddelijk ware geheel erkent; en
werkelijk zalig is hij, als hij het goddelijk ware in zijn leven opneemt en
uitsluitend daarnaar handelt. Want pas daardoor zal de wedergeboorte van de
geest hem ten deel vallen, waardoor hij eeuwig geen dood meer zien, voelen of
smaken zal.
15. Dit is dus de werkelijke
betekenis van deze tekst! Maar heel verkeerd zou het zijn de tekst toe te
passen op diegenen, die door middel van hun ogen heel veel boeken doorbladeren
en doorlezen en op deze manier het licht zoeken, of op mensen die, als ze
al niet lezen kunnen, dan toch veel preken, christelijke leringen en
biechtverhalen aanhoren; want die verlaten de kerk net zoals ze erin gekomen
zijn.
16. Ja, velen weten op de drempel
van het bedehuis al geen woord meer van wat er werd gepredikt, en bij veel
preken zijn de oren van de toehoorders verre van zalig, vooral als een niet met
zoveel broederliefde gezegende prediker voor zijn toehoorders de hel zo heet
mogelijk en de weg naar de hemel als buitengewoon smal, stijl en doornig
afschildert, zodat zijn toehoorders tenslotte de keus bijna moeilijk valt,
welke weg zij wel zullen kiezen en dan denken: "De hel is weliswaar heet,
maar de weg daarheen is uiterst gemakkelijk begaanbaar. De hemel biedt wel de
hoogste zaligheid, maar wie kan hem eigenlijk bereiken, als alleen maar een
bijna onmogelijk begaanbare weg daarheen leidt?
17. Dus zulke oren zullen wel niet
de zaligste zijn, evenmin als de ogen van de geleerden, die weliswaar veel
zien, maar datgene wat ze het liefst zouden zien, nooit te zien kunnen krijgen.
Daarom zijn alleen diegenen zalig, die volhardend naar de wedergeboorte van de
geest streven en haar dan ook steeds dichter bereiken.
18. Niemand wordt echter plotseling
wedergeboren, het gaat langzaamaan; maar bij niemand ook begint het proces der
wedergeboorte, voordat hij begonnen is de goddelijke waarheid te erkennen en
niemand kan eerder geheel wedergeboren worden en tot volkomen innerlijke
aanschouwing en innerlijk horen van het levende woord geraken, voordat hij de
wereld - wat toch eigenlijk de zonde is - vrijwillig uit zich heeft verbannen.
En dan pas komt in het zuiver hemelse licht van de aangehaalde tekst zijn
troostrijke toepassing, en dan pas zijn ook de ogen die dat zien zalig, en ook
de oren die het horen.
19. Ik geloof dat ook deze tekst
weer duidelijk genoeg uiteengezet is. Probeer die dan ook in uw binnenste te
verwerkelijken! Amen.
verkorte tekstweergave > blbtkst.21.htm