"Als Ik echter door de vinger
van God de demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God tot u gekomen".
(Lucas, 11:20)
18 januari 1844 's avonds
1. "Als Ik echter door de vinger
van God de demonen uitdrijf, dan is het koninkrijk van God tot u gekomen".
2. Deze tekst geeft juist datgene te
kennen, waarover Ik altijd tot u spreek. Wat is 'de vinger van God', wat de
'duivel' en zijn uitdrijving, en wat 'het koninkrijk van God', dat tot u komt?
Wat duidt de vinger eigenlijk aan?
3. De vinger duidt de daden in het
klein aan, zoals de hand de daden in het groot aanduidt. De 'duivel' is de
wereld, die voor de kleine daden van liefde van de mensen moet wijken. Het rijk
van God, dat tot u komt is het genade licht van de liefde en de daaraan
verbonden gave van het eeuwige leven.
4. Hier betekent de vinger van God
dus Mijn liefdevolle zorg in het bijzonder voor mensen, en de gaven die Ik u
schenk zijn afkomstig van Mijn vinger. Want als Ik zou zeggen: "Ik drijf
de duivel uit u met Mijn hand!", zou dat zoveel betekenen als: "Ik
zend een algemeen gericht over u, wat ook in de tijd van Noach gebeurde!"
Ik drijf echter slechts met Mijn vinger de wereld uit u, en daardoor krijgt u
ook geen gericht, maar alleen een genadelicht.
5. "Ik drijf met Mijn vinger de
wereld uit u" betekent zoveel als: Ik zoek degenen op, die een betere
geest hebben, maar toch nog in wereldse benarde omstandigheden leven. Deze raak
Ik met Mijn vinger aan, opdat Mijn innerlijke genadelicht hen ten deel valt.
6. In dit genadelicht toon Ik wat u
moet doen en hoe weinig en gemakkelijk dat is, om het eeuwige leven te
verkrijgen en het Rijk Gods te ontvangen, zoals het in dit genadelicht levend
tot u komt; en dat wil ook zeggen dat Ik van u slechts een kleine handeling,
dus geen handeling met de hand, maar slechts één met de vinger verlang, wat
alleen maar hieruit bestaat, dat u Mij meer dan de wereld zult liefhebben en uw
broeders en zusters goed zult doen al naar uw vermogen.
7. Zou Ik een grote daad verlangen,
dan zou u moeten doen wat vroeger de apostelen moesten doen, namelijk alles in
de wereld verlaten en tenslotte zelf de kruisdood ondergaan.
8. Dus alleen met de vinger drijf Ik
de wereld bij u uit en dat vindt u al veel! Wat zou u dan zeggen, als Ik Mijn
hand zou opheffen? Hoeveel scheld Ik u wel niet kwijt en toch komt dat wat Ik
van u verlang u nog veel voor!
9. Ik zeg u: doe toch geen moeite
voor de wereld; want zij is het niet waard! Waarom stopt u dan zo moeizaam
allerlei geleerde ballast in uw hoofd als Ik u in overvloed het goud des
Levens
aanbied en wil geven, indien u de wereld verlaat en Mij in uw hart sluit?
10. Wat zou u dan wel van een mens zeggen,
die in zijn tuin een vruchtboom had staan? De vrucht van die boom was rijp en
als hij zijn hand even had uitgestoken en de vrucht met zijn vinger had
aangeraakt, was die in zijn hand gevallen.
11. Wat deed deze dwaas om de vrucht
gemakkelijker te kunnen bereiken en daardoor als het ware te tonen, wat voor
grote waarde hij aan deze vrucht hechtte? Hij liet een fundament leggen onder
de vrucht en op het fundament een altaar met treden metselen, om de rijpe
vrucht dan heel gemakkelijk te kunnen bereiken. Na enkele weken was het altaar
klaar, maar ondertussen was de vrucht aan de boom verrot en zo kreeg hij na de
voleindiging van zijn grote, dwaze inspanning in plaats van een verse een
verrotte en dus een dode vrucht van de boom.
12. Deze dwaze mensen lijken op al
diegenen, die in hoge geleerdheid het rijk van de waarheid zoeken, terwijl dat
heel gemakkelijk en levend te bereiken zou zijn geweest, als ze maar enigszins
hun hart naar Mij hadden opgeheven. Zulke geleerden leggen fundament na
fundament en bouwen dan hierop met veel moeite kostbare altaren met treden en
zijn ze daarmee klaar, dan hebben ze met al hun moeite en arbeid niet meer
bereikt dan een dode vrucht, die noch voor de wereld en nog veel minder voor de
geest enige waarde heeft. Voor de wereld niet, omdat deze zegt: "Waarvoor
zoveel onkosten en zoveel moeite met zo weinig opbrengst?", en voor de
geest nog minder, omdat die vanuit zijn levenssfeer zegt: "Ik kan geen
verrotte en dode dingen gebruiken !"
13. De voorheen rijpe vrucht echter
is de goed geordende geest in de mens. Waartoe zoveel moeite gedaan de rijpe
geest vrij te maken, als iedereen dat met heel weinig moeite kan bereiken, met
de moeite van één vinger? Waarom hele bibliotheken in uw hoofd, waar alleen het
'Heb God lief boven alles en de naasten als uzelf' ruimschoots voldoende is?
14. Ik heb geen bewapende legers
nodig om de duivel uit te drijven, maar slechts één vinger en dat is Mijn
uiterst ernstige liefdevolle wil; doet u dat ook: wees ernstig in het willen
liefhebben en volg de goede raad die Ik u geef, en u zult zonder de minste
moeite van de wereld afstand kunnen doen en Mijn Rijk zal zeker levend tot u
komen! Amen.
verkorte tekstweergave > blbtkst.18.htm