"En ze brachten de ezelin en
het veulen tot Jezus en legden hun kleren daarop en Hij ging erop zitten" (Matth. 21:7)
13 januari 1844 's avonds
1. Schrijf, zoals gewoonlijk, uw tekst maar op!
2. "En ze brachten de ezelin en het veulen tot Jezus, en legden hun
kleren daarop en Hij ging erop zitten".
3. Kort, maar goed is de tekst; die kunnen we juist heel goed gebruiken, -
want hij toont in een levendig en overduidelijk beeld wat voor ons van belang
is.
4. Ze brachten de
ezelin naar Hem toe, legden hun kleren daar op en pas dan ging de Heer op de
ezelin zitten.
5. De ezelin was vastgebonden, toen
de discipelen haar vonden en ze was nog het eigendom van een mens van de
wereld. Wat wil dat zeggen? Dat betekent de gebonden eenvoud, deemoed en liefde,
die nog door de wereld gebonden is, of de geest in de mens, die nog niet werd
vrijgemaakt, ofschoon hij vanwege zijn deemoedige en liefdevolle aard de Heer
volledig is toegewijd en dus zijn hele bestemming in en voor de Heer is.
Als de Heer zo'n geest ziet, stuurt Hij dadelijk Zijn dienaren, opdat die hem
vrij maken en tot de Heer leiden en de wereld heeft dadelijk elk schijnbaar
recht en alle macht over degene verloren tot wie de Heer spreekt: "Ik heb
hem nodig!"
6. Waarom is het echter een ezelin
en geen ezel? Omdat het wijfje hier nog duidelijker de diepste deemoed en de
vruchtdragende liefde aanduidt dan het mannetje.
7. Nu bevindt de ezelin zich bij de
Heer; en de leerlingen bedekken haar met hun kleren. - Dit geeft aan hoe de
ware deemoed en de vruchtbare liefde, zodra ze bij de Heer is gekomen, dadelijk
met de ware wijsheid wordt bekleed. Want kleren betekenen de wijsheid, naar
haar nuttig gebruik. Hoe eenvoudiger ze zijn, een des te hogere graad van
wijsheid uit de Heer geven ze ook aan; want de liefde en de deemoed zonder meer
is naakt.
8. Als daarbij nog zeer uitgezochte
en prachtige kleren komen betekent dat, dat de wijsheid groter en sterker is
dan de liefde. Daarom zijn bijvoorbeeld ook de engelgeesten in de wijsheidshemel
met de grootste pracht bekleed; maar de engelgeesten van de hoogste hemel, die
pure liefde tot de Heer zijn, verschijnen zeer eenvoudig gekleed, ja vaak
geheel naakt, in het bijzonder als hun liefde tot de Heer de hoogst mogelijke
graad heeft bereikt.
9. Dus ook hier betekenen de
eenvoudige kleren van de leerlingen, waarmee de ezelin was bedekt, de zuivere
goddelijke wijsheid en als zulke vruchtdragende liefde vanuit haar deemoed met
zulke zuivere goddelijke wijsheid wordt bekleed, dan is ze pas volkomen
geschikt om de Heer te ontvangen en te dragen en is dan ook geheel één met de
Heer.
10. Zulke vruchtbare liefde, met de
wijsheid bekleed, draagt de Heer; de Heer leidt ze echter Zelf, zodat ze
onmogelijk een of andere misstap kan maken en de rit gaat dan regelrecht op de
stad van God af, die het eeuwige rijk van God aanduidt of het ware eeuwige
leven. - Dat is het beeld en zijn betekenis.
11. Men zal zeggen: "Het is
alles juist voorgesteld; maar zoals het hier staat begrijpen we niet precies
waarom het voor ons van belang is!"
12. Ik zeg echter: als het licht er
eenmaal is, mag u het plaatsen waar u maar wilt, en het past overal precies zo,
alsof het al vanaf de eeuwigheid hiervoor bestemd was.
13. Probeer dat maar eens met een brandende kaars! Zet hem op verschillende
plaatsen in uw kamer en hij zal nergens vreemd en niet op zijn plaats lijken,
maar zal overal heel gezellig passen.
14. Zo veranderen ook de
verschillende sterren aan de hemel, tenminste schijnbaar, voortdurend van
plaats. Kunt u echter zeggen of de Orion bij het
opkomen of als hij in het zuiden staat of 's avonds beter uitkomt tegen het
firmament? Waar hij zich ook bevindt, daar lijkt hij altijd op zijn juiste
plaats te staan. En net zo goed komt ook de zon overal even schitterend uit: en
waar zijn licht schijnt verricht hij overal dezelfde dienst.
15. Zo is het ook met het helder
aangewakkerde licht van onze tekst. U kunt het plaatsen waar u maar wil, dan
zal het overal net zo schitterend passen als was het juist daarvoor geschreven.
Of het nu ook hier voor ons past zullen we dadelijk proberen vast te stellen;
en we zullen het plaatsen en het zal zich daar precies zo voordoen als was het
juist daarvoor gemaakt. Luister dus: we zullen het proberen!
16. Vraag: Had de Heer Zich niet
even goed een paard of tenminste een goed afgerichte ezel kunnen laten brengen
in plaats van een ezelin? Zeker! Elk dier zou in dit geval aan de Heer
ontegenzeglijk dezelfde dienst hebben moeten bewijzen. Een leeuw, een tijger,
een panter, een kameel, een olifant, een paard, een muilezel, die allemaal
waren in de eerste plaats veel sterker geweest en hadden aan de Heer der
eeuwigheid, de almachtige Schepper van alle dingen op één wenk moeten gehoorzamen;
en bovendien was dan zo'n rit toch duidelijk indrukwekkender geweest dan de
rit op een zwakke ezelin.
17. Dat zou zeker zo zijn geweest,
maar alleen ad hominem* ( Bij de mensen, d.w.z. als het ging om een gewoon
mens.) genomen, ad Dominem **( Bij de Heer.)
verhoudt de zaak zich anders. - Degene die alles geordend heeft en de
grondoorzaak van alle dingen is, handelde niet als een mens, bij wie het er
niet zo op aankomt, maar bij Hem is alles in de meest onomstootbare orde een
voorbeeld, dat tot in de eeuwigheid de mensen zal beleren.
18. Deze krachtiger dieren duiden
hoofdzakelijk kennis en wijsheid aan: maar hen ontbreken de zegeningen der
liefde en deemoed in hun diepe eenvoud.
19. Had de Heer zo'n dier
uitgekozen, dan had Hij daardoor metterdaad aangetoond, dat de mens zich in de
eerste plaats zou moeten werpen op de verrijking der wetenschap en op alle mogelijke
kennis en wijsheid daaruit. Ja, Hij had hem daarmee aangetoond, dat hij alle
bibliotheken van de wereld of tenminste zoveel mogelijk zou moeten bestuderen;
maar de Heer wist wat Hij deed en Hij hield Zich hier aan het grondbeginsel dat
Hij al van het begin af aan had verkondigd, toen Hij sprak: "Zodra u van
de boom van de kennis*** (D.w.z.: in zijn niet gezegende toestand.) zult eten, zult
u sterven".
20. Maar juist omdat de Heer een met schamele kleren bedekte ezelin bereed,
toonde de Heer in beeld en ook daadwerkelijk aan alle mensen, dat zij op
geestelijk gebied hetzelfde moeten doen en zich alleen aan de zegenrijke ware
liefde en haar deemoed moeten houden; dan zal de Heer hen van de wereld
vrijmaken en zal Hij hen met kleren van de ware wijsheid bekleden, en Hij Zelf
zal hen net zo leiden, als zij Hem dragen, met zulke liefde namelijk, in hun
hart, en op de rug van hun deemoed.
21. Maar niet op paarden, olifanten,
kamelen, leeuwen, panters en tijgers zal de mens rijden; of klaar en duidelijk
gezegd: Niet naar kennis en naar geleerdheid en wijsheid moet de mens jagen want
dat is alles een vrucht van de boom der kennis - maar in de ware liefde en
deemoed moet de mens de Heer verwachten! En als die tijd daar is, dan zal
de Heer komen en zal hen vrijmaken en zal dan de boom van de kennis zegenen; of
op de ezelin worden dan de kleren gelegd, en de mens zal dan van deze
gezegende boom alle vruchten van de ware wijsheid in alle eeuwigheid kunnen
genieten.
22. Nu vraag Ik of het licht van
deze tekst bij onze zaak past of niet! - Ik denk, dat een kind dat begrijpen
kan; maar daarom toch volgende keer weer een centraalzon.
verkorte tekstweergave > blbtkst.15.htm