Hoofdstuk 14

 

"Als ze dan tot u zeggen: Zie, Hij is in de woestijn, gaat er niet heen. Zie, (Hij is) in de binnenkamers, gelooft het niet!"

(Matth. 24:26)

"Waar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen".

(Matth. 24:28)

 

12 januari 1844 's avonds

 

1. Schrijf maar op wat u hebt!

2. "Als ze dan tot u zeggen: "Zie, Hij is in de woestijn!", gaat er niet heen, - "Zie, Hij is in de binnenkamers!", gelooft het niet!"­"Waar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen".

3. U hebt juist weer die teksten gekozen, die datgene, wat wij voor onze zaak nodig hebben, open en bloot weergeven. Het zou werkelijk verwonderlijk zijn als u dat zelfs met alleen maar uw verstand niet al op het eerste gezicht duidelijk zou kunnen zien.

4. Wat is dan een woestijn? Een woestijn is een streek waarin geen leven heerst. Maar wat is dan een geestelijke woestijn? Zeker niets anders dan eveneens een veld of een terrein, waarop Ik niet wandel, en waar Ik dan ook nooit word aangetroffen.

5. Waar is dan dit veld of deze streek, waar men zo vaak heen gaat om daar de waarheid en de grond van het leven te vinden?  Deze streek en dit veld is niet anders dan de hele verzamelde literatuur! En daarom zou deze tekst ook zo kunnen luiden:

6. "Als men tot u zegt: Zie, de ware wijsheiden de levende waar­heid is in de boeken te vinden. Lees ze en u zult ze vinden!", dan zeg Ik daarop: "Ga niet de woestijn in; want daar is noch wijsheid noch de innerlijke levende waarheid te vinden!" Maar Ik spreek: "Ga in liefde naar Mij en naar uw naasten; zoek Mijn rijk in de daad, dan zal al het andere u in overvloed erbij gegeven worden."      

7. Ik denk dat deze tekst geen verdere verklaring meer nodig heeft, omdat zijn betekenis zo zeer voor de hand ligt. Even gemak­kelijk als de eerste tekst is, is ook de tweede en niemand moet dan ook geloven, dat Ik in de kamers ben, als men dat van Mij zegt.

8. Wat zijn deze 'kamers' dan? - Kamers zijn in de natuurlijke zin geheime vertrekken, waaruit niet gemakkelijk iets openbaar wordt. Gewoonlijk zijn ze de werkplaatsen van min of meer poli­tieke valsemunterij. Zo heeft ook elk mens een paar hartkamers en hij weet niet wat daarin plaatsvindt. Nu weten we wel zo onge­veer de natuurlijke betekenis van een kamer. Zelfs een zogenaam­de rommelkamer bevat gewoonlijk voorwerpen, die niet openlijk getoond worden; en de bezitter van zo'n rommelkamer weet vaak zelf nauwelijks wat voor onnutte dingen er in haar vergaan en verschimmelen.

9. Wat is dan naar zulk een natuurlijk voorbeeld een geestelijke kamer? Ik behoef u dat niet uit te leggen, maar Ik zal u enkele van dergelijke kamers laten zien en dan zult u dadelijk precies weten hoe het daarmee staat. Deze geestelijke kamers heten: allerlei confessies, sekten, kloosterachtige verenigingen, conclaven, al­lerlei mysticismen, concilies, consistoriën. We hebben er genoeg; want u kunt er zelf nog een heleboel van dergelijke verenigingen, congregaties en broederschappen bij denken. Die horen er alle­maal bij.

10. Daarom zou de tekst ook zo kunnen luiden: "Als men u zal zeggen: 'Het Godsrijk, of de levende waarheid, of de zuivere leer van Christus is in deze of gene confessie of sekte', enz., of: 'Dat is de alleenzaligmakende kamer!', geloof het dan niet; want de Heer is slechts bij hen, die Hem in hun hart en werken liefhebben!"

11. Waar twee of drie in Mijn naam of in Mijn liefde (dat spreekt vanzelf) werkzaam samen zijn, daar ben Ik midden onder hen; maar zeker niet daar, waar men zich slechts beraadt over wereldse, militaire en geldzaken, in plaats van over Mijn woord en Mijn liefde, - en niet waar degenen, die zich Mijn priesters noemen ook vestingen, machinerieën en spoorwegen plannen.

12. Ook hier, denk Ik, is de tekst weer zo duidelijk gegeven, dat iedereen gemakkelijk begrijpen kan hoe hij precies in onze zaak past, waar het ook niet voldoende is, dat men alleen maar in het geheim ervan binnengaat als in een kamer, maar dat men daar­naar moet handelen.

13. Dat is alles waar. We hebben echter nog een derde tekst. Hoe zullen we deze hier zo inlassen, dat hij ook in onze zaak past?  Dat zal nog gemakkelijker gaan dan met de twee vorige!

14. "Waar het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen".

15. Wie is dan wel het 'aas' op deze wereld, waarvoor men de neus dicht knijpt en walgt als men over dit aas spreekt? Helaas heb Ik de eer Zelf dit aas te zijn!

16. Wie zij n dan de weliswaar wat zeldzaam geworden gieren? Dat zijn de weinigen die Degene die u dit hier verkondigt, van ganser harte liefhebben. Deze weinigen, die liefhebben, bezitten

een scherp gezicht en een scherpe neus; of ze hebben een diep levend gevoel en als gevolg daarvan een onbedrieglijk vermogen om te oordelen, wat bij elkaar genomen het levende geloof is.

17. Waarom verzamelen zich de gieren waar aas is? Omdat hun instinct hen zegt: "Daar is voor ons levende kost te vinden!" Daarom vliegen ze er dan ook heen en verzadigen zich over­vloedig.

18. Zo weten ook Mijn werkelijke vereerders en degenen die Mij liefhebben dat Ik het ware brood van het eeuwige leven ben en dit brood is Mijn liefde; deze genieten ze in volle teugen en ze voeden zich daarmee voor een leven dat nooit meer van hen afgenomen wordt.

19. Zo weet de hongerige, dat hij eten moet van het ware brood als hij verzadigd wil worden. Maar wordt hij ook verzadigd, als men hem in plaats van het brood een kookboek te lezen zou ge­ ven?

20. Of hoe zou een gier zich voelen, als u hem zou vangen en dan in een rommelkamer zou vastzetten? Zou hij zich soms verzadi­gen aan beschimmelde en vergane voorwerpen? Zeker niet; hij zal daar zwak worden en hij zal er sterven!

21. Gaat u daarom ook niet in die kamers, waarin een aas des doods tot stof vergaat, een aas van Beliam, een aas van het heiden­dom en van afgoderij, maar vlieg met de gieren op naar omhoog en u merkt gemakkelijk waar het aas is dat u leven brengt!

22. De hoogte is het zuivere erkennen van Mijn woord, en het aas is het levende woord waarvan de wereld een afkeer heeft ge­kregen en dat het als de pest mijdt, waar ze er maar de lucht van krijgt. Wilt u dat ervaren, begin dan maar met een werelds mens te spreken over ten eerste de bijbel en ten tweede over de mogelijk­heid van een innerlijk, levend woord uit Mij, en dan zal hij u in het beste geval rijp vinden voor het gekkenhuis; of als het wat erger toegaat dan zal hij u dadelijk als staatsgevaarlijke dwazen bekend­ maken en u zult dringend uit zijn omgeving weg moeten gaan.

23. Hieruit blijkt toch wel duidelijk wie nu het 'aas' is en wie de 'gier' en wat de 'woestijn' is en wat de 'kamers'!

24. Gaat u daarom ook niet de woestijn in, noch in de kamers, maar zoek in de vrijheid van uw geest het aas, dan zult u het ware leven vinden!

   25. Ik geloof dat dit ook weer duidelijk zal zijn; maar nochtans daarom de volgende keer opnieuw weer een centraalzon!

 

verkorte tekstweergave > blbtkst.14.htm