Bidden tot onze Heer

                                   door Sadhu Sundar Singh (1889 tot1929]

                                                              uittreksel

 

Bidden tot God betekent niet, dat je bedelt bij God. Het gebed bestaat niet uit, wat dat betreft, een poging bij God te doen, om datgene te krijgen, wat voor het leven nodig is. In het gebed doe je veelmeer de moeite om God Zelf, de grondlegger van het leven, aan te grijpen.

Je kunt de wil van God niet veranderen, maar degene die bidt kan wel ontdekken,  wat God met hem van plan is. Want aan mensen van dit soort openbaart Hij Zich in hun verborgen hartkamer  en onderhoud contact met hen.

 

In het gebed ademen we als het ware de Heilige Geest in. God stort Zijn Heilige Geest in het leven van de biddende, zodat hij een "levende ziel" wordt. (Genesis 2:7, Joh. 20:22), en hij zal nooit meer sterven, want in gebed giet de Heilige Geest zichzelf in haar geestelijke longen en vul haar geest met gezondheid, kracht en eeuwig leven.

 

                                    https://missionswerk.de/wp-content/uploads/2017/12/Dark-clouds-470467932_16x9-651x355.jpg

 

Wanneer een mens ophoudt, om zijn gebedsleven te onderhouden, en daarom ook begint met het verslappen van zijn geestelijke leven, dan richten alle wereldse dingen, die  nuttig zijn voor hem, alleen maar schade en vernieling. De zon laat door zijn licht en warmte, alle planten leven en bloeien, maar laat ze ook verwelken en sterven. Op dezelfde wijze geeft de lucht alle levende wezens leven en kracht, maar het zorgt er ook voor dat ze degenereren en sterven.. Daarom "waakt en bidt".

 

Doordat hij bidt, wendt hij zijn hart tot Mij en ontvangt hij licht en warmte van Mij, en in het midden van de kwalijke geuren van deze slechte wereld, verheerlijkt Mij de zoete geur van zijn nieuwe en heilige leven. Maar er ontstaan in hem niet alleen slechts de zoete geuren, maar ook de opbrengst, dat daar blijft.

 

Wie bidt, wil niet zeggen, dat God hem niets zou geven zonder gebed of zijn noden niet kent. Maar bidden heeft de grote voorkeur: dat in de [kniel]houding van het gebed de ziel het beste bereid is, om de zegen van de Gever te ontvangen evenals elke zegening, die Hij schenken wil. Daarom werd de volheid van de Heilige Geest nog niet op de eerste dag op de apostelen uitgestort, maar pas  na tien dagen speciale voorbereiding. 

Als er aan iemand een zegen werd geschonken, die zich daarop niet speciaal had voorbereid, dan zou hij dit niet voldoende waarderen of lang koesteren. Dat is bijvoorbeeld gebeurd met Saul. Hij ontving de Heilige Geest en de waardigheid van de koning, zonder haar te hebben gezocht. Daarom is hij beide zeer spoedig verloren; want hij was van huis gegaan, niet zozeer omdat hij de Heilige Geest verwierf, maar omdat hij zijn verloren ezels aan het zoeken was. (1. Sam. 9, 3; 10, 11; 15,13—14; 31, 4).  

De persoon die bidt, kan God alleen in de geest en in de waarheid aanbidden. De anderen lijken op een gevoelige plant. Tijdens de godsdienstoefening beweegt ze de leer en de aanwezigheid van de Heilige Geest: ze buigen hun hoofd en worden serieus; maar nauwelijks hebben ze de kerk verlaten, en ze doen weer zoals voorheen.   

 

Als we een boom of een struik, die goede vruchten of bloesems draagt, niet naar behoren verzorgen, dan ontaardt hij en deze valt weer terug in zijn wilde oude staat.

Op dezelfde wijze gaat het ook met een gelovige: als bij hem de intensiviteit van het gebed nalaat en zwak wordt in het geestelijke leven, dan houdt hij op, om in Mij te blijven, en hij zal, als gevolg van deze verwaarlozing, uit elke staat van zegen terechtkomen, en weer in zijn oude zonden terugvallen en verloren gaan.

 

En precies zo gedragen zich veel mensen in het gebed of bij een religieuze bijeenkomst. Ze zitten op de oever van de grenzeloze oceaan van God, maar ze denken niet na over Zijn Majesteit en liefde of Zijn Goddelijke aard, dat de zonde reinigt, en de hongerige ziel verzadigd. 

Maar wie Mij in het gebed met een zuiver hart nadert, zal in Mij, daar Ik de BRON van het levende water ben, datgene vinden, wat hem tevredenheid, versterking en het eeuwige leven geeft. [Jesaja 55:1; Jer. 2:13, Openbaring 22:17). Maar wanneer hij de vergankelijke en de betoverende geneugten van de wereld ziet, dan vergeet hij Mijn liefde, steun en zorg.

 

Bidden betekent als het ware met Mij in gesprek gaan. Wie deze gemeenschap met Mij heeft en in Mij blijft, die zal op Mij lijken. Er is een soort insect dat leeft tussen het gras en de groene blaadjes en zich ermee voedt: zij zal op dezelfde kleur gaan lijken. Zo heeft de ijsbeer, omdat hij midden in de witte sneeuw woont, dezelfde witte kleur, en zo ook de Bengaalse tijger, die op zijn pels de afbeelding van het riet draagt, waarin hij leeft. Op deze wijze heeft elk, die door het gebed in gemeenschap met Mij blijft, met de heilige Engelen en engelen aandeel aan Mijn Wezen; ze worden in Mijn beeld omgevormd en zullen op Mij gelijken. 

Hoe wonderbaarlijk zal diens gelukzaligheid zijn, die in Mij blijven! Met talloze heiligen en engelen gaan ze in de langverwachte hemel en hebben met Mij deel aan Mijn volledige heerlijkheid dat noch verlies, noch de schaduw van een verandering kent. (Joh 17:24; Jakobus. 1:17). De mens van het gebed zal nimmer alleen te zijn, maar in eeuwigheid bij Mij en bij Mijn heiligen vertoeven. [Matth. 28:20 en Zach.3:7-8]

 

Om wilde dieren te temmen en om bliksem, wind, licht en andere natuurlijke krachten onder controle te houden en deze toepasselijk te maken, dat is an sich niet zo heel groots. Maar om de wereld, de satan en het eigen Zelf met al zijn hartstochten de baas te worden, dat is waarlijk iets hoogst belangrijks en noodzakelijks. Alleen degenen die een gebedsleven leiden, verleen Ik de kracht, om de totale macht van de vijand te overwinnen (Luk. 10:17 en 20), zodat ze zelfs terwijl ze in deze wereld leven, met Mij aan de hemelse oorden [gewesten] vertoeven. (Efeziërs 2:6)

 

Satan is daar beneden, en zij zijn daarboven. Zo kan hij ze nooit kan bereiken. Veeleer blijven ze eeuwig veilig [in geborgenheid] en zonder beven van angst bij Mij. De bidder daarentegen, die de Satan en zijn Zelf heeft overwonnen, kan naar believen door de eeuwige hemel zwerven. 

 

Het is nu de tijd om in de vaten van ons hart de olie van de Heilige Geest te ontvangen en te bewaren, zoals de vijf wijze maagden dat deden (Mattheüs 25:1-13). Anders wacht ons niets dan verdriet en wanhoop, zoals bij de vijf dwaze maagden. Nu moeten jullie ook het Manna voor de Grote Sabbat verzamelen, anders zullen jullie alleen maar pijn en geschrei hebben. (Exodus 16:15 en 27) "Maar bidt, dat jullie vlucht niet in de winter geschiedt, dat is in de periode van de grote  verdrukking, of van de laatste dagen, "of op een sabbat", dat is de heerschap van de duizend jaren van de eeuwige rust, want zo’n gunstige gelegenheid zal dan ook nooit meer terugkomen. (Mattheüs 24, 20).

 

Zoals het klimaat, de vorm, de kleur en de groei van planten en bloemen verandert, zo ervaren de mensen dat, die met Mij in gemeenschap blijven, een ontwikkeling van hun geestelijke wezen in gewoontes, uiterlijk en gemoedsaard: ze trekken de oude mens uit en worden in Mijn glorieuze en onvergankelijk evenbeeld getransformeerd.

 

Vaak bidden mensen in mijn naam tot de Vader, maar zij blijven niet in Mij, dat wil zeggen, zij nemen Mijn Naam weliswaar in de mond en op de lippen, maar niet in het hart en leven. Dat is de reden daarentegen, waarom zij dat niet ontvangen, waarvoor zij bidden. Maar als zij in Mij blijven en Ik in hen, dan ontvangen zij, wat zij ook steeds van de Vader vragen, want zij bidden onder de leiding van de Heilige Geest.

 

De Heilige Geest laat hen zien, wat de Vader verheerlijkt en hen zoals ook anderen, goed doet. Er is een groot verschil tussen de gebeden van diegenen, die Mij alleen maar aanbidden en prijzen met hun lippen, en zij, die dat vanuit hun hart doen. Bijvoorbeeld: een ware aanbidder deed voortdurend voorbede voor een andere, zodat diens ogen zou worden geopend en hij de waarheid aannam, terwijl de andere, die alleen volgens de naam als een biddende verscheen, in zijn vijandigheid tot mijn ware aanbidders vaak bad,  at hij  met blindheid geslagen wilde worden. Uiteindelijk verhoorde God in Zijn liefdeswil de gebeden van de ware bidders, en de andere, die tot nu toe een huichelaar was, de geestesogen ontving. Met een gelukkig hart werd deze man een ware gelovige en een oprechte en trouwe broeder van Mijn ware dienaren.

 

Het gebed maakt voor de mensen dat mogelijk, die zij op andere wijzen onmogelijk achten. En zij ervaren in het leven zulke prachtige dingen, die niet alleen in strijd zijn met de regels en meningen van de wereldse wijsheid, maar deze worden allemaal voor onmogelijk  gehouden. Wie de zegeningen van een geestelijk leven van God ontvangen wil door het gebed, die moet geloven en gehoorzamen, zonder te vragen. 

 

Hij die bidt, moet geloven en gehoorzamen en zijn zwakke en verdorde handen naar Mij uitstrekken in het gebed; dan zal Ik hem het geestelijk leven geven, en het moet hem gegeven worden, zoals hij het nodig heeft. (Matth. 21:22).

 

Bron: Sadhu Sundar Singh (1889 tot 1929) - Jeugd Jezus, hoofdstuk 185: 1-22, GEJ-2-111: 1-10

Note: In het Hebreeuws betekent gebed Thephillah - Het is afkomstig van het begrip Pallel, en dat wil richten en beslissen. Als werkwoord stamt het af van Hith-pallei, d.w.z. een innerlijk streven. Thefillah is dus eigenlijk je [ge]weten.

           

UpToDate 2024-2025