Bestaat de hel?
In
de christelijke verkondiging is de hel behoorlijk uit de mode geraakt. Jezus
waarschuwde in Zijn prediking voor de hel, en in het Lorberwerk
wordt het bestaan van de hel verder ook bevestigd. Ja, met kwellingen en vuur
en alles erop en eraan, omdat de ziel in staat is om pijn te voelen, zelfs meer
dan in het aardse leven. Geen leuke boodschap, maar wel waar. Het is echter
geruststellend dat de hel zelf alleen maar eeuwig is - de gevangene hoeft daar
alleen maar zolang te blijven tot hij uit zichzelf daar zijn wezen
verbetert.
De Bijbel hierover: ‘Maar
dezen, die mijn ziel zoeken tot verwoesting, zullen komen in de onderste
plaatsen der aarde’. [Psalm 63:10]
HEER! Gij hebt mijn ziel uit het graf
opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben
nedergedaald’. [Psalm 30:4]
Jozef vroeg de Heer: ‘Maar dat ik bij mijn
vaderen mag liggen; hierom zult gij mij uit Egypte voeren, en mij in hun graf
begraven. En Hij zei: Ik zal doen naar uw woord!’ Gen. 47:30
De existentie van het dodenrijk is tijdelijk,
zoals blijkt uit de scherpe scheiding tussen het rijk van de dood en de hel.
Jakob Lorber beschrijft in de GJE.05_071,08 dat dit dus ook de
gehele Aarde is en kortom alles wat je
met je materiële zintuigen kunt waarnemen, dit een ware sheoula [hel] is. De ziel zou een geest moeten worden, en
zolang zij dit niet is, heeft ze die weg te gaan. Gaat zij de weg naar de
‘avond’, dan loopt zij haar dood tegemoet.
In de
Nieuwe Openbaringen wordt hierover veel geschreven: ‘In die zin is ook de hele aarde en
kortom alles wat je met je materiële zintuigen ook maar kunt waarnemen, een
ware 'SHE OUL A '. Dit betekent voor de ziel, die een geest is of liever gezegd
moet worden, de dood; want wie is opgehouden datgene te zijn wat hij was, is
ook als datgene wat hij was, volledig dood.
Een ziel is dan na het afvallen van
het vlees ook dood als zij om de zojuist genoemde redenen alles, wat haar van
een menselijk wezen eigen was, bijna totaal heeft verloren, en er hoogstens een
dierskelet van haar overgebleven is. Er zullen weer voor jou ondenkbare tijden
moeten verstrijken eer zo'n ziel, die geheel in materie is opgegaan, een
mensachtig wezen wordt, en hoe lang zal het duren, tot uit zo'n ziel weer een
volledig mens groeit! [GEJ5-71:8,9]
De Heer verder: ‚Ik heb je nu hopelijk helder
en duidelijk genoeg verklaard, wat eigenlijk Satan überhaupt betekent en wat de
hel is en de eigenlijke eeuwige dood…’GEJ5-71-17
IK zeg: 'Luister dan! 'SHE', of 'SHEI'
of ook 'SHEA' betekent: 'hij dorst'; 'OUL' of ook 'VOUL': 'de in zichzelf
verlaten mens', men zou kunnen zeggen: dierlijke mens' [Os] ; en dan' A': 'naar
de consistentie van datgene, wat de innerlijke wijsheid en kennis uitmaakt'.
Dat men onder de letter A zoiets moet
verstaan, laat de vorm zien van de oude Egyptische piramiden, die een
nabootsing op grote schaal zijn van de hersenpiramiden, en die de bestemming
hadden om de mensen als wijsheidsscholen te dienen, waarvan de naam en de
inrichting van binnen vandaag de dag nog getuigenis afleggen. Want 'PIRA Ml DAl' betekent immers 'Geef mij wijsheid!' En de inrichting
van binnen was ook zo dat de mens hierin, helemaal van de buitenwereld
afgesloten, zijn innerlijk moest beginnen te beschouwen en zijn innerlijk
levenslicht moest vinden. Daarom was het in de lange inwendige gangen van zo'n
piramide ook altijd aardedonker en oerduister, en het werd niet eerder licht,
voordat de mens met zijn innerlijk levenslicht alles begon te verlichten. [GEJ.05_072,02,3]
Dit is voor jou wel een beetje vreemd om te horen, maar
toch is het allemaal zo! Want als in het gemoed van een mens het innerlijk oog
geopend wordt, bestaat er voor hem op aarde geen nacht en geen duisternis meer.
Een als het ware tastbaar bewijs hiervoor leveren alle zeer sensitieve en in
extase verkerende mensen. Deze zien met volkomen gesloten ogen heel veel meer
dan duizend anderen met de allerbeste, gezondste en scherpste ogen; want zij
kijken door de meest vaste en ondoorzichtige materie heen en kunnen gemakkelijk
door de hele aarde heen kijken, en zelfs de sterren zijn niet zo ver weg dat de
in extase verkerende (magnetische) mensen ze niet geheel en al zouden kunnen
doorzien. [GEJ.05_072,04]
Maar
hoe mensen in de zalige toestand van extase kunnen komen -en dat tenslotte
wanneer en hoe vaak ze maar willen -, dat werd hun nu juist in de piramiden
geleerd en werd vooral zeer intensief beoefend. Omdat de piramiden daarvoor
dienden, gaf men ze ook de zeer juiste en veelzeggende naam SHE OUL A. De oude
Hebreeërs kortten het af tot SHEOL " de Grieken tot SCHOLE, de Romeinen
tot SCHOLA en de Perzen en Indiërs tot SCHEHOL.
[GEJ.05_072,05,6]
En omdat de oude wijzen, door hetgeen
zij in geestvervoering zagen, heel goed wisten in wat voor betreurenswaardige toestand
zeer materiële zielen, die de wereld en zichzelf bovenmatig liefhebben, aan
gene zijde na het afvallen van het lichaam geraken, noemden zij deze
betreurenswaardige toestand ook SHE OUL A, hel!
Dat een dergelijke toestand, in
vergelijking met die van een ware wijze die leeft binnen Gods orde, met het
begrip 'dood' werd aangeduid, komt zeker met de waarheid overeen. En omdat dat
eeuwig en noodzakelijkerwijs een steeds eendere en blijvende eigenschap is van
alles wat 'wereld' en 'materie' heet, zal het ook duidelijk zijn waarom men
zoiets de 'eeuwige dood' heeft genoemd! [GEJ.05_072,07,8]
Zolang dan een ziel hier of aan gene zijde in zo'n
toestand verkeert, bevindt ze zich natuurlijk ook in een toestand van eeuwige
dood, en om zich daarvan los te maken is beslist een uiterst moeilijke
levensopgave! Menige ziel kan er wel zo'n lange tijd voor nodig hebben als de
levensduur van een wereld tot ze uit zichzelf weer zover komt dat ze iets is!'
[GEJ.05_072,09]
De Heer tot Helena: ‚Wil hij [de mens] beslist
in de hel, dan geniet hij die in al zijn volheid. Hij die zelf iets slechts wil, zal nooit
onrecht worden aangedaan. Wie in de hel wil volharden, die blijve
daar! Ik zal niemand tegen zijn wil in de haren uit zijn hoofd trekken. Als hem
die gebeurtenis dan toch een keer te ruw wordt, dan zal hij er zijn eigen
uitweg vinden. Maar als de hel hem gelukkig maakt, en als hij de eeuwige nacht
liever boven het rustgevende licht verkiest, dan kiest hij toch datgene wat hem
plezier geeft! [Bisschop Martinus, deel 2-164:11]
UpToDate 2023-2024