Berg Kis in Israël
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840
van de Heer]:
Het was net na sabbat, wat nu zondag is, en tevens een bijzonder heldere en
mooie dag, en Kisjonah kwam naar Mij toe en stelde Mij en alle aanwezigen voor
om de dichtstbijzijnde hoge berg te beklimmen. Er was een berg in Kis die aardrijkskundig nog geen plaats had - de
berg van Kisjonah werd dit genoemd - en aardrijkskunde stond nog in de
kinderschoenen. De meeste bergen, dalen, vlakten, meren, beken en kleine
rivieren hadden 2000 jaar geleden nog geen algemeen en geldende eigen namen,
maar alleen die, waarmee ze door de in de omgeving wonende mensen werden
aangeduid. Het lastige ging het met de namen van de bergen.
Deze berg was eigenaar van de
tollenaar en eigenlijk al bij een Romeinse provincie hoorde in bestuurlijk
opzicht. Daarom was dit plaatsje ook, omdat het op de grens tussen Galilea en
[het district] Griekenland lag, een belangrijke tolplaats, want van daaruit
liep een tamelijk begaanbaar bergpad, dat uit Galilea over het gebergte naar
Griekenland leidde. Het was een hoge berg. De berg, die vanaf Kis naar
Griekenland (een bestuurlijke provincie) ongeveer twintig uur gaans lang en
ongeveer vijf uur gaans breed geheel in het bezit was van Kisjonah. Als men
deze hoge top beklom, kon men van daaruit met een buitengewoon mooi en ver
uitzicht over heel Judea, Galilea en een groot deel van Griekenland
aanschouwen. [bron: GJE1-151]
Bergen, die niet zoals de Tabor, de Libanon, de Ararat en de Sinaï op
zichzelf stonden, maar die tot een grote en uitgestrekte bergketen behoorden,
hadden gewoonlijk geen eigen naam, behalve een aantal dat een plaatselijke en
van de tijd afhankelijke naam had. Dat was niet zelden de naam van de een of
andere rijke bergbezitter, die daar zijn kudden liet weiden; als er een andere
bezitter kwam, dan kreeg de berg ook een andere naam. Dat was ook het geval bij
deze berg, die naar de tollenaar genoemd was en eigenlijk al bij Griekenland
hoorde. Daarom was dit plaatsje, omdat het op de grens tussen Galiléa en
Griekenland lag, een belangrijke tolplaats, want van daaruit liep een tamelijk
begaanbaar bergpad uit Galiléa over het gebergte naar Griekenland waarover
vele duizenden kooplieden trokken en op kamelen, bergpaardjes en ezels hun
veelsoortige waren vervoerden.
Toen de
pas gearriveerde Farizeeën hoorden dat wij de hoge berg beklimmen wilden,
vroegen ze aan Kisjonah of ze mee mochten met het gezelschap. Kisjonah zei:
'Als u geen kwaad in de zin hebt, dan biedt de berg, die van hier tot
Griekenland ongeveer twintig uur
gaans lang en ongeveer vijf uur gaans breed geheel mijn bezit is, voldoende
ruimte om ook u op te nemen. Wij zetten toen onze reis heel rustig voort en bereikten
zo tegen de avond de wijd uitgestrekte
bergboerderijen van Kisjonah, waar we ook de nacht doorbrachten. Vanwege de
vermoeidheid van de vrouwen begonnen we pas op de tweede dag met de beklimming
van de hoogste top van deze berg,
van waaruit men een buitengewoon mooi en
ver uitzicht had over heel Judéa, Samaria, Galiléa en een groot deel van
Griekenland. [GJE1-150 [2-6 en 17]
Weliswaar hebben ze al boden in
oostelijke richting gezonden om Mij te zoeken, want ze zagen ons vanaf de school naar het oosten verdwijnen; maar
dat we in het bos onverwachts na een uur lopen in westelijke richting gegaan zijn en nu meteen ook over de zee naar de
andere kant zullen varen, dat weten ze niet, en daarom zullen ze tevergeefs
zoeken.
[Opmerking:
op deze berg was het dat, Jezus zijn drie engelen beval, Zijn uitgezondenen
discipelen in een oogwenk op te halen] - De
twaalf uitgezondene discipelen werden in één oogwenk door drie engelen door de
lucht naar Jezus toe gebracht, Die vertoefde op de top van berg in Kis. Het
duurde maar een paar ogenblikken. Het volk sprak er later nog lang over, dat de
apostelen nu door de drie engelen van veraf door de lucht naar Mij op de berg
gebracht waren. Op die berg waren wel achthonderd
mensen, die een heel brede top had, waarop slechts een stuk rots van één bij
vijf vadem omhoog rees, die echter vanaf de zuidkant eveneens goed te beklimmen
was. Maar Ik zei tegen
hen: 'Bedek je en ga snel naar beneden, naar de plaatsen waar Mijn twaalf
apostelen vertoeven! Ze hebben Mijn opdracht vervuld, en dat is voldoende; haal
ze daarom en breng ze hierheen!' Op hetzelfde ogenblik bedekken de drie engelen
zich, verwijderen zich snel en in een paar ogenblikken brengen ze de twaalf
uitgezondenen door de lucht naar Mij toe op de top van de berg. bron: GJE1-[154-4,5]
UpToDate 2025-2025