Begraven of cremeren?
Waarom lijken langzaam ontbinden!
Een
Schriftgeleerde stelde Jezus twee vragen:
1.
De
wijze van het ontbindingsproces van een pas gestorvene, waarom dit slechts
langzaam moet ontbinden en vergaan?
2.
Op
welke wijze de ziel bevrijdt kan worden uit zijn lichaam.
De
Schriftgeleerde: ‘Het zou toch in Uw macht liggen om het in één ogenblik op te
lossen en in iets anders te veranderen; want dit langzame ontbinden en vergaan
van een dood lichaam maakt op ieder mens een onaangename indruk, en de
ontbinding van veel lijken verpest de lucht en heeft een schadelijke invloed op
de gezondheid van de levende mensen.
Als nu
een lichaam, zodra het volkomen dood is, bijvoorbeeld zou vergaan gelijk een
sneeuwvlok in de zon, dan zou het er ten eerste voor de mens waardiger uitzien,
en ten tweede zouden de mensen niets te duchten hebben van de walgelijke
uitwaseming gedurende de langdurige ontbinding van het lijk en zouden ze zich
ook de vaak aanzienlijke onkosten van de begrafenis en de droevige moeite
kunnen besparen’…
‘Zal
de ziel, als ze van het lichaam bevrijd is, ook op deze Aarde kunnen
terugkijken, als ze dat zou willen, en de veranderingen ervan en ook het doen
en laten van de mensen zien?’
De
Heer zei daarop: 'Mijn vriend, wat het eerste punt betreft ligt het nu eenmaal
in Mijn orde zo besloten, dat het lijk om heel verschillende en beslist
heel wijze redenen slechts langzaam vergaat en verandert. Maar wanneer een mens volgens Mijn
orde heeft geleefd, wordt zijn dode lichaam toch sneller veranderd en zal het
tijdens het ontbindingsproces geen verpestende uitwaseming verspreiden.
Alleen wanneer zich in het lichaam van een mens door zijn zonden veel
onreine geesten hebben verzameld, die dan tijdens het ontbindingsproces
vrijkomen, ontwikkelt zich die walgelijke geur en kan dat een kwalijke invloed
hebben op de gezondheid van de andere mensen, wanneer het lijk zich te lang
onbegraven ergens in de open lucht bevindt; maar op een paar dagen komt
het daarbij niet aan.
Als Ik
echter een lijk, dat vol onreine geesten zit plotseling zou laten ontbinden,
zouden die onreine geesten, die daardoor in grote aantallen vrijgekomen waren,
zich zeker onmiddellijk en bliksemsnel op de dichtstbijzijnde mensen storten
en hen ernstig schaden en sommigen zelfs doden. [Opmerking: dus ook bij het
cremeren!!!] [8-83-5]
Bij het langzame ontbinden veranderen de onreine geesten echter
eerst in een ontelbaar aantal kleine en ook grotere wormen; die verteren het
lijk en tenslotte ook elkaar, ontbinden vervolgens zelf en stijgen in reeds
zuivere vochten naar het oppervlak van de aarde, waar ze weer overgaan in
allerlei kruiden en dan van daaruit naar een zuiverder soort wormen en insecten. Kijk, zo willen Mijn wijsheid en Mijn orde
het, en Ik heb jou daar nu precies zoveel over gezegd als voor de mens nodig is
om te weten… [8-83-6]
Wat nu
je tweede vraag betreft: het spreekt vanzelf dat volmaakte zielen, zoals Ik
jullie op de Olijfberg al getoond heb, niet alleen deze Aarde maar ook, wanneer
ze dat wensen, de hele schepping zullen zien en in alle richtingen volledig
kunnen waarnemen. Ook het leiden en sturen van de op de hemellichamen levende
mensen en ook de andere schepselen zal aan hen toevertrouwd worden; en dan
spreekt het toch wel vanzelf dat volmaakte zielen ook de materiële scheppingen
moeten en zullen zien. [8-83-7]
Maar
onvolmaakte, kwade en duistere zielen zullen dat niet kunnen; dat zou ook niet
goed zijn, omdat die in hun grote leedvermaak en wraakzucht de Aarde en alle
schepselen zeker grote schade zouden toebrengen. Ze houden zich wel op in
de laagten van deze Aarde, en ook in vele holen en grotten van de Aarde; maar
toch zien ze niet de plaats waar ze zitten, maar alleen het ongegronde en
luchtige beeld van hun fantasie. Alleen af en toe wordt het deze of gene
overleden ziel toegestaan om zich bewust te worden van de materiële plaats waar
zij woont. In een dergelijke toestand weet deze dan ook, wat een familielid van
hem of ook een ander mens op Aarde doet, hoe het met hem gaat, en zo nog vele
dingen -maar alles slechts gedurende een paar ogenblikken; daarna keert hij
direct weer terug naar zijn futiele fantasie oord, waar hij zijns gelijken
vindt. Want ook bij de onvolmaakte en slechte zielen is het zo, dat
gelijkgestemden zich in verenigingen aaneensluiten, maar natuurlijk niet in de
goede; want in goede verengingen sluiten alleen de zalige geesten zich aaneen’.
[8-83-8]
Het verbranden en balsemen van lijken
Agricola, de
Romein vroeg aan Jezus opheldering over het thema verbranden en balsemen van
lijken. Agricola: ‘Heer en Meester, bij ons Romeinen
worden de lijken, in het bijzonder die van voorname mensen, verbrand
en de as wordt dan in bepaalde urnen en kruiken op daarvoor bestemde plaatsen
bewaard, of van heel vooraanstaande heren worden de lijken gebalsemd en
vervolgens in de catacomben bewaard; alleen het arme volk en de slaven
worden begraven op daarvoor bestemde goed ommuurde plaatsen. Moet dat zo
blijven of veranderd worden? Wat vindt U van het verbranden en balsemen
van de lijken?' [8-84-1]
Ik
[Jezus] zei: 'Als jullie het niet kunnen veranderen, laat het dan maar bij het
oude gebruik! Maar verbranden is nog beter dan balsemen, waardoor het
ontbindingsproces sterk vertraagd wordt; maar het is het beste om het lichaam
echt in de Aarde te begraven.
Alleen moet er daarbij op toegezien
worden dat een lijk pas begraven wordt wanneer het volkomen dood is, wat een
arts wel moet kunnen beoordelen op grond van de kleur van het gezicht en de
kwalijke ontbindingsgeur; want bij schijndoden treden de eigenlijke
doodskenmerken niet op. Daarom moeten ze ook niet eerder begraven
worden dan wanneer ze onmiskenbaar helemaal dood zijn. [8-84-2]
Een
volmaakt mens zal natuurlijk nooit in een schijndood terechtkomen; maar
een materieel en genotzuchtig mens gemakkelijk, omdat zijn ziel vaak met
een te grote liefde aan haar vlees hangt.
Wanneer zo'n mens koud en stijf wordt, geen adem en polsslag meer heeft en geen
teken van leven geeft, is de ziel toch nog in het lichaam en doet angstige
pogingen om het weer tot leven te wekken, wat haar na enige dagen meestal ook
lukt. Maar als zo'n mens te snel in de aarde begraven wordt en
vervolgens in het graf ook naar het lichaam weer levend wordt, dan kunnen
jullie je wel voorstellen dat het voor hem, al is het ook maar voor enkele
ogenblikken, een toestand van zeer grote vertwijfeling moet oproepen.
Als
jullie echter volgens Mijn leer leven waarin jullie vooral de naastenliefde
onder elkaar moeten beoefenen, dan is het zeer zeker ook een daad van ware
naastenliefde, dat jullie er goed op toezien dat er geen schijndode
verbrand of begraven wordt. Als jullie merken dat iemand schijndood is,
breng hem dan in een ruimte met goede en frisse lucht, bid voor hem en leg hem
de handen op, dan zal het beter met hem gaan! [8-84-3]
Mocht
iemands schijndood hardnekkiger zijn, heb dan geduld, en beschouw hem niet
eerder als dood, dan wanneer de echte doodskenmerken bij hem duidelijk
zichtbaar beginnen te worden! Want wat jullie in vertrouwen verlangen dat de
mensen voor jullie zullen doen, als jullie in zo'n toestand, die altijd droevig
is, zouden geraken, doe dat ook voor hen!...[8-84-4]
Over
het nut- en onnut van ceremonieën
De
Heer zei hierover: ‘Ik vind echter, dat zolang een grote mensenmenigte er nog
een grote vreugde aan beleeft, deze afgoderij op alle mogelijke manier te
ondersteunen, missen en gezongen diensten te betalen, schenkingen te doen,
bedehuizen en andere kapellen te bouwen, offerblokken te vullen, orgels te
laten bouwen, klokken aan te schaffen, rijke begrafenisplechtigheden te
laten houden en zeer dure zogenaamde paramenten te vervaardigen, ook kostbare
bedevaarten te ondernemen en zich met geldzuchtige broederschappen in te laten
- zo lang gaat het nog wel goed. […] Wie dom en blind wil zijn en wie aan deze
eerzuchtige ceremoniën, waarbij men met veel goud en edelstenen pronkt,
genoegen beleeft, die moet maar dom en blind en dwaas blijven! [Aarde en
Maan-66-11]
Ontleend
van Gerd Gutemann
Maar hoed je er vooral voor in de toekomst
ooit zelf een bewoner van dit armzalige hemellichaam te worden. Want deze geel
glanzende levensschool is een heel armzalig schoolgebouwen het zou beter
zijn op Aarde één dag veertien maal te sterven, dan daar maar één dag te
leven; want de bewoners daar hebben het veel slechter dan degenen die hier
op de kerkhoven begraven liggen. Deze weten niet dat ze begraven zijn, maar de
bewoners van de Maan moeten in hun graven leven en worden daar
vaak in hun onderaardse behuizingen door instorting of door plotselinge
overstromingen begraven.
[Maan-Aarde.01_001,14]
[Opmerking:
een dag op de Maan duurt 14 dagen! De ene dag schijnt de Zon 14 dagen zonder
nacht [overdag] en is het daar zeer heet [+ 50 C], de andere dag met 14 dagen
is het slechts donker en zeer koud [nacht! met – 50 C]]
'Op het kerkhof komen tenslotte allen bij
elkaar: groot en klein, rijk en arm, vriend en vijand!' […] Want ook de geestenwereld is een graf voor de
geest van de mens, totdat God de Heer deze geest door Zijn heilige, almachtige
liefdewil daaruit heeft opgewekt, zoals ons nu’.
[Hemel en Hel-2-238-12]
[…] Iedere
paternoster, iedere begrafenis als een laatste
liefdesdienst aan een broeder, moest aan jullie duur worden betaald…
[Hemel en Hel-02_271,06]
Eveneens nog voor wij in het schip gingen kwam
één van Mijn leerlingen naar Mij toe en vroeg Mij of Ik het goed vond dat hij
eerst zijn vader zou gaan begraven, die in de vorige nacht plotseling overleden
was. (Matth. 8,21) Ik zei echter tegen hem: 'Blijf jij nu maar bij mij,
en Iaat de doden hun doden begraven! '(Matth. 8,22) En de leerling zag
meteen van zijn verzoek af en volgde Mij op het schip; want hij begreep dat het
beter is om voor het leven, dan voor de dood te zorgen, -dit laatste is
namelijk een zorg, die geen waarde heeft en waar de doden zich het beste mee
bezig kunnen houden. Want allen, die begrafenisvertoon belangrijk vinden,
zijn min of meer dood zolang zij eer aan een dode bewijzen en zelf het
eerbetoon aan de dood belangrijk vinden. [GJE.01_103,01]
De ware dood van de mens is de zelfzucht, en
diens geest is de hoogmoed, die vooral
hunkert naar eer; en in dat licht bezien
is dan een eervolle begrafenis van een dode, niets anders dan een laatste vorm
van hoogmoed van de geestelijk reeds lang dode mens. [GEJ.01_103,02]
GEJ.06_107,09] […] maar ga maar eens naar de
begraafplaatsen en maak dat de doden eens wijs, - die zullen daar toch niets
meer van horen, zien en voelen!' En Ik zeg jullie: Jullie hebben volkomen
gelijk; want die zijn ook zeker niet meer voorbestemd om te leven, hoewel ook
in hen nog onder het gericht vallende levensdeeltjes van de ziel aanwezig zijn,
die na hun volledige ontwikkeling ook eens voor een ander individu tot een vrij
leven gewekt worden.
Het afsterven van het lichaam gaat grotendeels
vrijwillig en het lichaam wordt na de uittreding [van de
ziel] in een eigen daartoe bepaalde akker begraven. – De verrotting gebeurt uiterst snel en wordt al die tijd begeleid met
een grote aangename geur, die alle gemoederen opvrolijkt en opfleurt, zodat het
hen in zekere zin een voorsmaak van de puur hemelse sferen geeft.
[Natuurlijke Zon – blz. 01_033,26]
In de
jeugd van Jezus: ‘Degenen die te erg verminkt
waren, moesten zoals gebruikelijk, op de algemene begraafplaats worden verbrand,
dan wel acht voet diep worden begraven. [JJ.01_078,02]
Swedenborg -
Begrafenis/begraven
[…] Het komt in het Woord vaker voor, dat ze
gestorven, begraven en tot de vaderen verzameld geworden zijn; […] alleen
betekent dit, wat tot het leven in de wereld behoort en wat tijdelijk is. <HG 1854>
Begrafenis betekent verrijzenis en zomede ook
wedergeboorte; want de wedergeboorte is de eerste verrijzenis van de mens, want
dan sterft hij aangaande de vorige mens en staat op in de nieuwe mens. Door de
wedergeboorte wordt de mens van een dode een levendige. <HG 2916, 6554> -
De dood betekent geen onderbreking, maar
een voortzetting. Daarom betekent ook diens begrafenis het voorbeeldige in
een andere [toestand] te worden ‘gewekt’
en zijn weg voort te zetten. <HG
3256>
- Dat begrafenis de verrijzenis betekent voor
het eeuwige leven, berust daarop, dat de engelen niet weten, wat de dood van de
mensen is en wat hun begrafenis is, omdat bij hen geen dood, derhalve ook geen
begrafenis is, hoewel zij dit echter in alles geestelijk opvatten; terwijl
daarom de dood van de mens in het Woord wordt genoemd, zal de mens gedurende
deze transformatie van de ene wereld in de andere vertoeven, en waar dit [op
Aarde] een begrafenis wordt genoemd, nemen zij
[de engelen] een verrijzenis in het leven [van de mens] waar.
Opmerking: zie
hierbij ook de nuttige aanwijzing van Mariette uit
Nederland betreffende Bertha Dudde.
Eveneens ook de waardevolle onderstreepte bewerking van Klaus
Opitz, waaraan hij veel heeft bijgedragen!
UpToDate 2023-2024