Astronauten op de Maan
De
astronaut Ed Mitchell ontbrak het aan zwaartekracht en hij was gedeeltelijk
gedesoriënteerd en dat bijna vierhonderdduizend kilometer ver van hem vandaan,
ergens op het oppervlak van de met witte wolken omgeven azuurblauwe globe, die
hij zag vanuit zijn moederschip, de Apollo-14. Ze wilden daar – waar ze geland
waren – de top van de 230 meter hoge Maankrater bereiken, dat hun niet lukte
door de minutieuze werkdruk. Ze hadden geen rekening gehouden met de uitwerking
van die onbewoonde wereld met haar geringe zwaartekracht en de ontbrekende
remmende werking van een dampkring op hun zintuigen. Ze nemen de
uitgestrektheid van dit grauwe stoflandschap waar. Zelfs iedere waarneming van
ruimte daar, iedere schaalgrootte, afstand of diepte was daar monsterlijk
vertekend.
De
astronauten hadden het gevoel dat zij gedurende hun ruimtereis waren gekrompen,
of dat onregelmatigheden die vanaf de Aarde gezien, kleine hobbels en richels
op het oppervlak van de Maan hadden geleden, opeens waren uitgegroeid tot
hoogten van twee meter of meer. Ook waren de astronauten lichter dan ooit als
gevolg van de geringe zwaartekracht. Zij hadden het gevoel bij iedere stap te
zweven. Ook bemerkten zij een vertekend effect van de Zon. Want deze was puur
en onversneden zonder lucht op de Maan. Het zonlicht was verblindend en hoewel
het zelfs betrekkelijk koel was in de ochtend, zagen zij de temperatuur oplopen
tot circa 130 graden Celsius. Zij zagen de Maankraters in het Maanlandschap en
de Maanbodem. Ook zagen zij de Aarde, en zelfs de hemellucht zagen zij in
ongekende helderheid. De inktzwarte schaduwen en de veranderlijke kleuren van
de leigrijze Maanbodem leken samen te zweren om het oog te bedriegen.
Kraters in de Maan
De achterkant van de Maan is vanaf
de Aarde nooit te zien. Tocht weten we hoe die eruit ziet. Op 7 oktober 1959
vloog de Loena-3, een Russisch ruimtevaartuig, achter de Maan langs. Deze
maakte toen foto's van de achterkant die er anders blijkt uit te zien dan de
voorkant van de Maan.
Op de
Maan leefde niets. Er was ook niets aan het gezicht onttrokken. Nergens was
iets van subtiliteit te bekennen. Iedere aanblik overweldigde het oog met felle
contrasten en inktzwarte schaduwen. In zekere zin zagen zij tegelijkertijd
helderder en minder helder dan ooit. Zij zagen de Aarde als een kleine lichte
sikkel in een alles omhullende sterrennacht. De Aarde was nu eens in, dan weer
buiten het zicht en verwisselde van plaats met de rest van het zonnestelsel. De
hemel zelf bestond als een allesomvattende entiteit, die de Aarde aan alle
kanten omsloot.
De
astronaut Ed Mitchell had het merkwaardigste gevoel ervaren, dat hij ooit had
gekend: een gevoel van verbondenheid. Alsof alle planeten en alle mensen uit
alle tijden met elkaar waren samengevoegd in een immens, maar onzichtbaar net
van connecties. Hij had nauwelijks kunnen ademen vanwege het majestueuze
karakter van dat ogenblik. Ook had hij ten opzichte van zijn lichaam een
gedissocieerd gevoel, alsof iemand anders navigeerde. Op de Maan leek voor hem
een gigantisch krachtveld te bestaan, dat alle mensen, met hun intentie en
gedachten met elkaar en met ieder dierlijk of onbezielde vorm van materie, van
alle tijden verbond.
Alles wat hij deed of dacht zou invloed uitoefenen op de
rest van de kosmos. Maar omgekeerd zou iedere gebeurtenis in de kosmos een
effect hebben op hemzelf. De tijd was slechts een kunstmatig bedenksel en alles
wat hij had geleerd over de kosmos en de afgezonderdheid van mensen en dingen,
leek verkeerd. Er waren geen toevalligheden of individuele intenties. Het was
een innerlijk gevoel dat hem volledig overweldigde alsof hij zich fysiek door
het ruimteschip uitstrekte naar de verste uiteinden van de kosmos. Het was of
hij in één enkel ogenblik een kracht had ontdekt en gevoeld.
Het Maanoppervlak - de gemiddelde afstand tot de
Aarde is 384.450 km
Een ander
astronaut – Allen Shepard – was een nuchtere man en hij had geen tijd voor
mystiek gebazel. Toen zij op een hoogland op de Maan aankwamen – op de vlakte
van de Fra Mauro – keek hij omhoog en huilde bij de aanblik van de Aarde, zo
onmogelijk mooi in deze hemel zonder lucht. Het drukke werkprogramma belette
hem verdere uitspraken.
Toen Edgar
Mitchell de Maan bereikte en de planeet Aarde vanuit de verte zag, werd hij
bevangen door de schoonheid van ons blauwwitte juweel, zwevend in de ruimte.
Het begon met de adembenemende ervaring om de planeet Aarde vanuit de Maan of
het heelal in de uitgestrektheid van de ruimte te zien zweven, de ongelooflijke
schoonheid van een prachtige bol, zwevend in de enorme, zwarte hemel. Hij
onderging een bijna religieuze piekervaring, waarin de tegenwoordigheid van de
Godheid vrijwel tastbaar werd. Edger Mitchell wist, dat het leven in het heelal
niet slechts een toevalligheid was, die gebaseerd was op willekeurige
processen. Die kennis, die hij direct intuïtief ontving, was geen kwestie van
een logische abstractie. Bron: Het veld – De
zoektocht naar de geheime kracht van het universum – Lynae MC Taggart - (Ank Hermes) - Zeven dagen naar het zelf –
de Toorts (Haarlem) – Piero Ferrucci
Wetenschap & Maan
De stoffelijke Maan draait als
satelliet om de Aarde. De betekenis van de Maan en haar invloed op de Aarde
werden al in de oude religie erkend, vooral in de joodse. De Maan is gedoemd om
zeer lange tijdperken de Aarde te blijven volgen. De Maan vampiriseert, wreekt
zich door haar geheel te doordrenken met de verderfelijke, onzichtbare en giftige
invloed die ze uitstraalt. Want zij is weliswaar dood, maar toch een levend
lichaam. De deeltjes van haar ontbindende lijk zijn nog volledig werkzaam, maar
toch in zekere zin destructief. Haar uitstralingen zijn tegelijk weldadig en
schadelijk. Op Aarde zijn het gras en de planten nergens sappiger en weliger
dan op de graven, terwijl tegelijkertijd de uitwasemingen van het kerkhof en
van lijken dodelijk zijn´.
De Maan zou bijna zesmaal zo snel
afgekoeld zijn als de Aarde. De Aarde zou zo´n vier of vijf miljard jaar
geleden nog een vloeibare massa zijn geweest. In die tijd draaide de Aarde
sneller om haar eigen as. De Aarde zou een uitstulping gekregen hebben, dat
zich later in tweeën splitste, waarvan het kleinste deel later onze Maan werd.
De Maan is een volledig van de Aarde onafhankelijk hemellichaam, dat net als de
Aarde ronddraait in het bereik van de Zon en van deze aanhoudend licht
ontvangt.
De wetenschap heeft met de
Galileo-observatie ontdekt, dat de Maan geweldige bergen heeft met spelonken en
grotten. Bijna de hele Maan bestaat uit kraters en deze liggen op diverse
hoogtes en laagtes. De korst van de Maan wordt geschat op achtenzestig
kilometer dikte. Op de Maan zijn verschillende oppervlakten te vinden zoals de
Hooglanden, die bijna helemaal bedekt zijn met inslagkraters, wellicht
veroorzaakt door meteorietinslag.
De Maanoppervlakte bestaat voor een
groot deel uit regoliet, een mengsel van fijne stof en steenachtig puin. Dit is
vooral te vinden aan de voorzijde van de Maan, de kant die wij vanaf de Aarde
kunnen zien. Aan de achterzijde van de Maan is de grootste inslagbek van ons
zonnestelsel te vinden. Dat is de Zuidpool, die een diameter heeft van 2250 km
en een diepte van twaalf kilometer. Aan de westelijke kant van de Maan is een
krater met meer ringen. Neil Armstrong was de eerste wereldmens, die een voet
op de Maan zette. Zijn eerste woorden waren: ´Ik raak de Maanbodem met de punt
van mijn voet op de zwarte bodem, ik kan mij moeiteloos bewegen en wij bevinden
ons hier op een vlak gedeelte!´ Op de Maan is er minder zwaartekracht dan op de
Aarde. Deze is maar 1/6 van de aardse zwaartekracht. De astronauten wogen op de
Maan toen zes keer minder dan op de Aarde, maar hun energiebalans bleef gelijk.
Zicht op de Aarde vanaf de Maan
De wetenschap zegt dat de Maan elk
jaar zich met 3,8 centimeter van de Aarde verwijderd. De diameter van de Maan
is 3476 kilometer. De Maan keert de Aarde steeds dezelfde zijde toe, omdat de
draaitijd en omlooptijd dezelfde zijn. Door haar schommelingen zijn schuine
blikken mogelijk, zodat we ongeveer 4/7 van het totale Maanoppervlakte kunnen
zien. De gemiddelde snelheid van de Maan is 1 km. per seconde. Doordat de Maan
een donkere oppervlakte heeft, wordt maar een klein deel van het zonlicht dat
op de Maan valt, teruggekaatst. De Aarde draait echter veel sneller om haar as
dan de Maan. De aantrekkingskracht van de Maan is groter aan de voorzijde, dat
is de kant die wij vanaf de Aarde kunnen zien. De Maan schommelt een beetje
omdat zij niet helemaal cirkelvormig is.
De temperatuur van de Maan kan flink
oplopen tot meer dan boven het kookpunt en dus boven de 100 graden Celsius. ´s
Nachts kan het wel zo´n 125 graden Celsius vriezen. De donkere vlekken op de
Maan die men vanaf de Aarde met het blote oog ziet, zijn overblijfselen van
uitgedoofde vulkanen. Onder de Maankorst komen Maanbevingen voor. De wetenschap
zegt, dat de Maan bijna net zo oud is als de Aarde, namelijk circa vijf miljard
jaar. (Opmerking: dit komt overeen met citaten uit de
Lorberwerken!)
In het
deel ‘Aarde’ van Jakob Lorber wordt het volgende over de Maan vermeld: ´Het belangrijkste kind dat op deze wijze
is voortgebracht is de Maan, die het oudste kind is van deze tellurische
(aardse) vrouw. (Opmerking: dat is de Aarde) Heeft ze
nog meer van dergelijke kinderen? - O ja, een grote hoeveelheid kometen, die
door hun geboorte deels in de etherruimte kwamen en daar (nog) rondcirkelen.
Voor een ander deel echter zijn zulke kinderen, die bijna dagelijks uit de
verwekking worden geboren,– en meestal in de tijd dat dag en nacht even lang
zijn – de haast talloos te voorschijn komende zogenaamde vallende sterren. Dat
ze niets anders zijn dan uit de Aarde nieuw geboren kleine, komeetachtige
planeetjes, bewijst hun ellipsvormige baan en hun ronde vorm, waarvan het
menselijke oog de grootte kan waarnemen als ze in de nabijheid van de Aarde
komen. Deze planeetjes worden echter door de Aarde, evenals al haar andere
nakomelingen, weer opgegeten, zoals geschreven wordt in de fabel van Saturnus,
die al zijn kinderen verslond´. (Aarde-12)
Astronauten op de Maan
Maan deelbrokstuk
van de Aarde
Onderzoekers
lanceren een nieuwe theorie over het ontstaan van de Maan. De Maan zou 4,5
miljard jaar geleden weggeschoten zijn
uit de Aarde. Dat stellen twee Nederlandse onderzoekers in het
populair-wetenschappelijke maandblad ´Natuurwetenschap & Techniek´. Volgens
de moderne wetenschap is de Maan ontstaan door ‘een uit de hand gelopen
kernreactie’, diep binnenin de Aarde. Uit berekeningen blijkt dat dergelijke
spontane ‘kernreacties’ diep in de prehistorie mogelijk waren binnenin de
Aarde. Daardoor werd al het gesteente gasvormig. Er ontstond letterlijk een
grote gasbel in een vloeibare soep. Als je een pan met soep op het vuur zet,
komen er ook luchtbellen naar boven spatten. Vlak, nadat de Maan uit de aarde
wegschoot, stond hij destijds veel dichterbij dan vandaag. De Maan drijft nog
altijd ieder jaar iets verder weg van de Aarde (3,5 centimeter).
Hoe
de Maan is ontstaan, is volgens de wetenschap nog altijd een raadsel. De meeste
onderzoekers geloven dat de Maan 4,5 miljard jaar geleden ontstond nadat de
oeraarde botste met een planeet ter grootte van Mars. Waterdicht is die theorie
echter niet. Zo bestaat de Maan uit vrijwel precies hetzelfde gesteente als
de aardmantel. Dat doet vermoeden dat ze ooit één waren.
Onderzoekers
denken dat de kernreactie plaatsvond op de grens van de aardkern en de
aardmantel, op zo’n 3000 kilometer onder onze voeten. Daar bevindt zich de
zogenaamde D-laag, een soort rimpelige schil om de ‘pit’ van de Aarde. In die
laag blijken hoge concentraties uraan en thorium voor te komen, de brandstoffen
voor de georeactor. Men hoopt binnenkort aan te kunnen tonen of er nog steeds
kernreacties in de planeet (Aarde) gaande zijn. De enige manier om georeactoren
op het spoor te komen, is door de antineutrino’s (minuscule spookdeeltjes) die
ze uitzenden met een detector te vangen. De onderzoekers achten het overigens
uitgesloten dat er nogmaals een Maan wegvliegt uit de Aarde. “Er is onvoldoende
energie om een tweede Maan te lanceren, aldus het blad “Natuurwetenschap &
Techniek”.
Het ontstaan van de Maan
Jarenlang vragen
wetenschappers zich al af hoe de Maan is ontstaan. Dat is geen gemakkelijke
vraag. De Maan is namelijk een typische
gast in ons zonnestelsel. Zij is eigenlijk veel te groot. Andere Manen
(bijvoorbeeld van Jupiter en Saturnus) zijn veel kleiner vergeleken met de
planeet waarbij ze horen. Ook de samenstelling van de Maan is merkwaardig. Ze
bestaat uit hetzelfde materiaal als de korst van de Aarde. Een driedeling in
kern-mantel-korst, zoals we die van onze planeet kennen, heeft de Maan niet.
Bovendien cirkelt de Maan niet rond de evenaar van de Aarde, zoals je zou
verwachten. Bron:
´Natuurwetenschap & Techniek´
Astronomielessen
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840 van de Heer]:
De engel
Rafaël: 'Kijk, zoals jullie door dit voorbeeld de juiste kennis over de hele
Aarde sneller hebben verkregen dan wanneer een ervaren aardkundige het jullie
met veel woorden nog zo duidelijk uiteengezet zou hebben, zo zal ik jullie nu
ook de verhouding van de Aarde tot de Maan, de Zon en de andere planeten
duidelijk maken! We zullen de aardbol nu verder van ons weg in de lucht
plaatsen, en de Maan als haar begeleider zal op een naar verhouding juiste
afstand hier voor jullie ogen weergegeven worden.' Toen Rafaël dat had gezegd,
was de Maan ook al - echter als een naar verhouding kleine bol - voor de
verbaasde ogen van de Romeinen tot een goed zichtbaar en gemakkelijk te
herkennen bestaan geroepen.
Eerst
werd de zijde die steeds naar de Aarde gekeerd is, van boven naar beneden
nauwkeurig in ogenschouw genomen en ook verklaard, voor zover dat nodig was, en
daarna pas de achterzijde, waarbij het ook niet ontbrak aan de juiste
verklaring. Toen zei de commandant: 'Dat is vergeleken met onze Aarde wel een treurige wereld!
De mensen, die zoals jij uitlegde alleen aan deze zijde leven, kunnen geen
grote wijsheid bereiken, omdat ze op zo'n kleine, uiterst schrale wereld slechts
in zeer beperkte mate de dingen kunnen aanschouwen die God geschapen heeft’.
(Opmerking: volgens Lorber kunnen zulke Maangeesten – de naar ons toegekeerde
Maanzijde - nooit meer het kindschap van God bereiken, maar nog wel een
bepaalde graad van zaligheid!)
‘Omdat ze
door hun orde van dag en nacht, die geheel en al ongelijk en verschillend is
ten opzichte van die van de Aarde, ook bijna geen tijd kunnen krijgen om zelfs
het weinige op die kleine wereld met aandacht te bekijken en te bestuderen, vergelijkingen
te maken en daaruit de nodige lering te trekken. Ze zullen wel het meest op
onze apen lijken?' Rafaël zei: 'Dan vergis je je geweldig, ook al heeft het er
voor jouw verstand de schijn van! Ik zou jou niet met een Maanbewoner willen
laten omgaan; want dan zou jouw innerlijke wijsheid zeker aan het kortste eind
trekken!’
‘Jullie
mensen van deze Aarde hebben weliswaar veel uiterlijke ervaringen en dus ook
veel uiterlijke kennis; maar de innerlijke kennis van het leven ontbreekt
jullie, en die is onbeschrijfelijk veel belangrijker dan al die uiterlijke,
schreeuwerige, ijdele beuzelarij. De Maanmensen staan daarentegen sterk in het
innerlijke, beschouwende leven, waarin ze ook jullie bewoners van deze Aarde
heel goed kennen; maar ze hebben slechts zelden enig welbehagen in jullie,
omdat jullie je door je uiterlijk gerichte mentaliteit te ver van de innerlijke
waarheid des levens hebben verwijderd.’
‘Zij
zeggen van jullie dat jullie dode zielen zijn. Als het er nu zo met de
Maanbewoners voorstaat, staan ze zeker op een hoger levensniveau dan jouw
aardse apen.' De commandant zei: 'Als het met de bewoners van de Maan inderdaad
zo gesteld is, neem ik mijn oordeel natuurlijk onmiddellijk terug en vraag ik
hun via jou vele malen om vergeving.' Rafaël zei: 'Laat dat maar voor wat het
is, en laten we naar onze zaak terugkeren! Na de Aarde hebben we nu de Maan
goed leren kennen. (GJE 10-14) (Opmerking: dit wordt uitvoerig beschreven in
het boek ‘Aarde en Maan’ van Jakob Lorber.)
Wetenschap & Maan
[via Jakob Lorber ontvangen
in 1840 van de Heer]: De stoffelijke Maan
draait als satelliet om de Aarde. De betekenis van de Maan en haar invloed op
de Aarde werden al in de oude religie erkend, vooral in de joodse. De Maan is
gedoemd om zeer lange tijdperken de Aarde te blijven volgen. De Maan kun je
vergelijken met een vampier, want zij wreekt zich door haar geheel te
doordrenken met de verderfelijke, onzichtbare en
giftige invloed die ze feitelijk uitstraalt. Want zij is weliswaar
dood, maar toch een levend lichaam. De deeltjes van haar
ontbindende lijk zijn nog volledig werkzaam, maar toch in zekere zin
destructief. Haar uitstralingen zijn tegelijk weldadig en schadelijk. Op
Aarde zijn het gras en de planten nergens sappiger en weliger dan op de graven,
terwijl tegelijkertijd de uitwasemingen van het kerkhof en van lijken dodelijk
zijn´. De Maan zou bijna zesmaal zo snel afgekoeld zijn als de Aarde. De Aarde
zou zo´n vier of vijf miljard jaar geleden nog een vloeibare massa zijn
geweest. In die tijd draaide de Aarde sneller om haar eigen as. De Aarde zou
ook een uitstulping gekregen hebben, dat zich later in tweeën splitste,
waarvan het kleinste deel later onze Maan werd. De Maan is een volledig van
de Aarde onafhankelijk hemellichaam, dat net als de Aarde ronddraait in het
bereik van de Zon en van deze aanhoudend licht ontvangt.
De wetenschap
heeft met de Galileo-observatie ontdekt, dat de Maan
geweldige bergen heeft met spelonken en grotten. Bijna de hele Maan
bestaat uit kraters en deze liggen op diverse hoogtes en laagtes. De korst van
de Maan wordt geschat op achtenzestig kilometer dikte. Op de Maan zijn
verschillende oppervlakten te vinden zoals de Hooglanden, die bijna helemaal
bedekt zijn met inslagkraters, wellicht veroorzaakt door meteorietinslag. De
Maanoppervlakte bestaat voor een groot deel uit regoliet, een mengsel van fijne
stof en steenachtig puin. Dit is vooral te vinden aan de voorzijde van de Maan,
de kant die wij vanaf de Aarde kunnen zien. Aan de achterzijde van de Maan is
de grootste inslagbek van ons zonnestelsel te vinden. Dat is de Zuidpool, die
een diameter heeft van 2250 km en een diepte van twaalf kilometer. Aan de
westelijke kant van de Maan is een krater met meer ringen. Neil Armstrong was
de eerste wereldmens, die een voet op de Maan zette. Zijn eerste woorden waren:
´Ik raak de Maanbodem met de punt van mijn voet op de zwarte bodem,
ik kan mij moeiteloos bewegen en wij bevinden ons hier op een vlak gedeelte!´
Op de Maan is er minder zwaartekracht dan op de Aarde. Deze is maar 1/6 van de
aardse zwaartekracht. De astronauten wogen op de Maan toen zes keer minder dan
op de Aarde, maar hun energiebalans bleef gelijk.
De wetenschap
zegt dat de Maan elk jaar zich met 3,8 centimeter van de Aarde verwijderd. De
diameter van de Maan is 3476 kilometer. De Maan keert de Aarde steeds dezelfde
zijde toe, omdat de draaitijd en omlooptijd dezelfde zijn. Door haar
schommelingen zijn schuine blikken mogelijk, zodat we ongeveer 4/7 van het
totale Maanoppervlakte kunnen zien. De gemiddelde snelheid van de Maan is 1 km.
per seconde. Doordat de Maan een donkere oppervlakte heeft, wordt maar een
klein deel van het zonlicht, dat op de Maan valt, teruggekaatst. De Aarde
draait echter veel sneller om haar as dan de Maan. De aantrekkingskracht van de
Maan is groter aan de voorzijde, dat is de kant die wij vanaf de Aarde kunnen
zien. De Maan schommelt een beetje omdat zij niet helemaal cirkelvormig is. De
temperatuur van de Maan kan flink oplopen tot meer dan boven het kookpunt en
dus boven de 100 graden Celsius. (opm.: zeer waarschijnlijk aan de
voorzijde!!!) ´s Nachts kan het wel zo´n 125 graden Celsius vriezen. De donkere
vlekken op de Maan, die men vanaf de Aarde met het blote oog ziet, zijn
overblijfselen van uitgedoofde vulkanen. Onder de Maankorst komen Maanbevingen
voor. De wetenschap zegt, dat de Maan bijna net zo oud is als de Aarde,
namelijk circa vijf miljard jaar. (Opmerking: dit komt overeen met citaten uit de Lorberwerken!)
In het deel ‘Aarde en Maan’ van Jakob Lorber wordt het volgende over de
Maan vermeld: ´Het belangrijkste
kind dat op deze wijze is voortgebracht is de Maan, die het oudste kind is van
deze tellurische (aardse) vrouw. (Opmerking: dat is de Aarde) Heeft
ze nog meer van dergelijke kinderen? - O ja, een grote hoeveelheid kometen, die
door hun geboorte deels in de etherruimte kwamen en daar (nog) rondcirkelen.
Voor een ander deel echter zijn zulke kinderen, die bijna dagelijks uit de
verwekking worden geboren,– en meestal in de tijd, dat dag en nacht even lang
zijn – de haast talloos te voorschijn komende zogenaamde vallende sterren. Dat
ze niets anders zijn dan uit de Aarde nieuw geboren kleine, komeetachtige
planeetjes, bewijst hun ellipsvormige baan en hun ronde vorm, waarvan het
menselijke oog de grootte kan waarnemen als ze in de nabijheid van de Aarde
komen. Deze planeetjes worden echter door de Aarde, evenals al haar andere
nakomelingen, weer ‘opgegeten’, zoals beschreven wordt in de fabel van
Saturnus, die al zijn kinderen verslond´. (Aarde-en
Maan hfdst.12)
UpToDate 2024-2025