Wat betekent ‘men’ in de taal?

 

Wij zeggen in de omgangstaal: ‚men zegt’; of ‚er wordt gezegd!‘ Wie is dan ‚men‘?  De spreker [redenaar] verbergt zich vaak achter het woord  men‘ in plaats van zijn eigen mening te zeggen.

Men‘ presenteert de mening van het volk, de geestesgesteldheid van het publiek [publieke mening]. Het zijn die mensen, evenals ieder willekeurig [mens] – ‚Men‘ kan hiermee ook de ‘maatschappij’ of het ‘publiek’ of de ‘algemene opinie’ bedoelen of vertegenwoordigen. We betrekken aangaande dit thema de Hebreeuwse taal erbij, en gebruiken in onze taal het woord ‘men’ met dezelfde letters: M…N

 

Het Hebreeuwse woord MieN betekent ‚geestvoorstelling‘ –  en zonder te kunnen denken, kunnen we in onze geest zich niet iets voorstellen. Wat stel ik mij voor in de geest?  Datgene, wat ik natuurlijk op het oog heb. Ik geloof erin. Zonder voorstelling kun je niets geloven. Je hebt het fysiek niet nodig om iets te zien, slechts in je innerlijke geest kun je de dingen in de voortstelling dichterbij halen. Je ‘gelooft’ daaraan zelfs! Ja zeker. En zonder te weten kijk je in een reflex naar je beleving in de uiterlijke wereld.

 

Een voorbeeld volstaat over de eerste dag van april. Men wordt voor de gek gehouden in iets, waarin je meent te geloven, en juist op deze dag. Op de 91e dag van het jaar. Januari heeft 31 dagen, februari 28, maart 31. Dat zijn samen 90 dagen. Met de 1ste april erbij zijn dat precies 91 dagen.  

 

A         = 01    [eerste letter v.h. Hebr. alfabet]

M         = 40    [dertiende letter v.h. Hebr. alfabet]

N         = 50     [veertiende letter v.h. Hebr. alfabet]

=========

            = 91

 

De geëmigreerde Sefardische Joden hadden vroeger [o.a. in Spanje] de meest bekende [feest]dagen in de wereld geprepareerd, zoals bepaalde [kinder]feesten op bepaalde dagen, en zo ontstond er een anekdote, dat er op de eerste april van het jaar de legeraanvoerder ALPHA zijn bril verloren had waardoor hij niets kon zien en men hem gemakkelijk dus voor de gek kon houden.

 

De werkelijke kant van het verhaal is, dat dit alles niets met hem te maken had, maar met de eerste letter van het alfabet, de A [de Hebr. Aleph of de Griekse Alpa]; en verbinden we de A met ‘men, dan ontstaat het Hebreeuwse woord Amien, dat Amen betekent.

 

 

De A, de eerste letter van het alfabet [ook die van de Hebreeuwse] staat beeld voor onze IK. Het Hebreeuwse woord MeN of MIEN betekent ‘voorstellingskracht in de geest’ en dat is inherent aan Amen. Ik stel mij iets voor in de geest, dat het zo is, en het zei zo, het is zo, het is in mijn beleving werkelijkheid! Als op de eerste april van het jaar een onwillekeurig iemand je attendeert: ‘je hebt een gat in je jas!’, dan geloof je dat onmiddellijk en je kijkt in je verbeelding willekeurig naar de aangewezen plek.

Of dit nu wel of niet ‘waar’ is, speelt geen rol. Je ‚gelooft‘ er toch willekeurig in. In een veel meer diepere zin van het woord betekent AMEN: ‚Het is waar en zeker’, want wanneer er ‘Amen’ wordt gezegd, is dat geen leugen en komt volledig met de waarheid overeen.

 

Dan zal op de 1ste april – of wij het nu wel of niet beseffen, het woord AMEN onbewust en onjuist gebruikt worden, wanneer je iemand in de maling neemt.

 

Het is begrijpelijk, als iemand zegt of schrijft: ‚men meent, dat dit of dat gebeuren moet!, het lezerspubliek gelooft erin, omdat het een publieke mening is. De schrijver kan zich daarachter bijv. verbergen en het publiek refereert op haar beurt zich weer aan de auteur, enz.

 

Dus in plaats van op te komen voor zijn eigen ik-mening, wordt er vaak gesproken in de ‘wij’ of ‘men’-vorm. Men in het Latijn betekent ‘mij’. Wij mensen! G.

 

 UpToDate 2024-2025