Hoofdstuk 60

 

Over de speelduivel en de moderne opvoeding

 

1-4-1847

  

(1) Een ander soort mensen heeft al van jongs af aan, wat gewoonlijk een grote opvoedingsfout is, een speciaal verlangen naar allerlei soor­ten spelen; ze kunnen de tijd niet anders doorbrengen dan alleen maar met gebeuzel en spel. Dit verlangen naar spelen wordt van de kant van kortzichtige en domme ouders gewekt, doordat ze al voor de kleine kinderen voortdurend een grote hoeveelheid zogenaamd kinderspeelgoed aanschaffen om de kinderen door dergelijk speelgoed, als ze nog erg klein zijn, tot zwijgen te brengen, en als de kinderen wat opge­groeid zijn, ze door zulk speelgoed tot werkzaamheid te brengen.

(2) Terwille van zulk kinderspeelgoed vindt men in de steden zelfs speciale winkels en er zijn zelfs markten, waar zulke domheden in de meest verschillende soorten en niet zelden in de ergerlijkste vor­men voor de verkoop worden aangeboden.

(3) Kijk, daar hebben we een bron en weer een nieuwe weg, waarlangs de boze zielen van afgescheiden mensen in het vlees van zulke kinderen binnenkomen.

(4) Wat zal daar wel het gevolg van zijn? Deze kinderen worden al door deze in hun binnenste wonende geesten ertoe aangedreven, meer en meer speelgoed te bezitten. Ja, veel kinderen krijgen van hun ouders zoveel speelgoed, dat dit al een kapitaal uitmaakt. De kinderen verdiepen zich tenslotte in deze spelletjes en hebben bijna geen tijd en rust om iets anders te doen dan aan hun speelgoed te denken. De jongens hebben ruiters, houten paarden, papieren solda­tenhelmen, blikken geweren en sabels; maar als ze groot zijn willen ze levende in plaats van houten paarden en in plaats van blikken worden echte geweren aangeschaft; want het is noodzakelijk dat een jongmens vóór alles leert dansen, rijden, vechten en zwemmen. Ook oefeningen in het schieten met pistolen kan niet schaden. Daarnaast is het van­zelfsprekend dat een jongmens als een echte heer, zoals men pleegt te zeggen, nog voor hij zijn moedertaal kent, ook een paar moderne vreemde talen gebrekkig leert spreken, daarbij ook thuis is op het ge­bied van de mode, en zich de gewoonte aanwent de glacéhandschoe­nen al in de eerste jeugd zo vast om de hand te persen, dat de vingers daarin stokstijf staan. En gelukkig degene, die al als knaap op een kinderbal als eerste kan voordansen, waarover de ouders van zo' n genie van louter verrukking haast ziek worden en vreugdetranen vergieten, tranen, die dan als opgeloste specifica in de ziel die merk­waardige werking veroorzaken die hierop neerkomt: omdat juist deze tranen zo' n belachelijk afscheid van de ogen moeten nemen, zoeken ze daarna bij de oren van dezelfde ziel hun toevlucht, waardoor juist de oren door een ongewone verlenging zeer sterk groeien.

(5) Uit zulke niet hoopvolle maar hopeloze zonen van zulke werke­lijk meer dan ezelachtige ouders, groeien dwazen op die niets weten, omdat ze nooit iets geleerd hebben, wat de goede verstandskrachten van hun ziel ook maar iets had kunnen verrijken.

(6) Opdat zo'n dwaas echter perfect wordt, moet hij ook al in de eerste tijd van zijn leven alle nobele spelen volkomen begrijpen, waaromtrent in de loop van de tijd zelfs de meest nuttige - vanzelf­sprekend nuttig voor de hel - aanwijzingen en zelfs filosofische be­schouwingen geschreven en gedrukt zijn.

(7) Geschiedenisonderwijs zou wel beter zijn, ook aardrijkskunde; over het evangelie zullen we maar liever zwijgen, want men kan de wereld slechts een wereldse, maar geen goddelijke raad geven.

(8) Geschiedenis en aardrijkskunde zouden zulke mensen nader tot het goddelijke brengen, terwijl ze door de hierboven aangegeven moderne opvoeding met huid en haar zonder genade of pardon regelrecht naar de onderste hel gevoerd worden. En dat alles is het gevolg van de al in de vroegste jeugd ingewortelde en het vlees in bezit genomen hebbende speelduivel, die tot de allerhardnek­kigste behoort, want hij verenigt in zich speelzucht, behaagzucht, voortdurend verlangen zich te vermaken, materieel winstbejag en daarmee verkapte heerszucht. Deze duivel is het allermoeilijkst uit het mensenvlees te drijven en gaat bijna op geen andere manier eruit, dan zoals hij bij Judas Iskariot is uitgedreven, die nog veel beter was dan de beste modegek tegenwoordig.

(9) Op dezelfde manier wordt ook het vrouwelijk geslacht dusdanig misvormd, dat niet zelden de ziel van een twaalfjarige jongedame er al net zo uitziet als een Proteus. Zo'n meisje is in de wieg al een modiste, want daarvoor krijgt ze een heleboel poppen om te kappen, nieuwe kleertjes voor te maken en ze te leren verschillende houdingen aan te nemen, zoals ze dat in de modetijdschriften ziet. Daarbij moet ze ook al frans en engels beginnen te spreken, terwijl er van bidden nog geen sprake is. Ook de dansmeester krijgt gauw veel te doen en daarop de piano - en tekenleraren.

(10) Op deze manier groeit, als de onderwijsmethoden goed worden gehandhaafd, uit dit wiegenkind dat nauwelijks in staat is zelfhaar neus te snuiten, eerst een wonderkind en als zo'n meisje nauwelijks vijf handbreedten groot is geworden, dan is het al een engel, als ze al geen godin is.

(11) Het is vanzelfsprekend dat de godsdienstleraar niet vanwege de religie, maar voor de 'bon ton' in zo' n herenhuis voor gouverneur moet spelen.

(12) Wordt zo'n meisje dan ongeveer 13 of 14 jaar oud, dan wordt ze al volgens het grote modeblad opgedirkt en in de zogenaamde grote wereld binnengeleid, bij welke gelegenheid er natuurlijk weer vreugdetranen door de ouders vergoten worden als zo' n dochter, die in de wereld wordt binnengeleid, daar dan bijval oogst.

(13) Deze dochter kent weliswaar, ondanks de godsdienstleraar, vaak niet één tekst uit de Schrift; ook niet het 'onze Vader' en evenmin de tien geboden, want het bidden is iets voor het volk en hoort niet thuis in de eigenlijke voorname kringen. Daar wordt in de eerste plaats gelet op de houding, op het lopen, op de houding bij het lopen, of deze wel is zoals de mode dat voorschrijft, dan op een mooi gezichtje, op een zeer ontblote hals, tere, witte, zachte en ronde handen en als het mogelijk is nog meer op een passend klein voetje en ook of zo'n meisje in de edele kunst van het koketteren thuis is en natuurlijk ook of haar kleding elegant is. Onder zulke omstandigheden is dan zo'n vrouwelijk prachtexem­plaar uit de goede kringen ideaal.

(14) Hoe gelukkig zou zich menige ezel prijzen, als hij zo'n vrouwelijk prachtexemplaar tot vrouw zou kunnen krijgen. Ja, zo'n ezel zou wel gelukkig zijn, want zo'n prachtexemplaar kon hem in korte tijd tot de hoogst nuchtere overtuiging brengen, dat hij ten eerste een grote ezel was en ten tweede dat zijn verrukkelijk vrouwelijk prachtexemplaar niets anders was dan een gekalkt graf of een van buiten vergulde zuil, waarvan het inwendige hout geen cent waard is.

(15) Wat is echter de oorzaak van zo'n ontaarding? De oorzaak is hierboven al aangegeven; ze is het bezeten zijn van een zogenaamde speelduivel, die zich veroorlooft met de mensen datgene te doen, wat de kinderen, vooral de meisjes, met hun poppen doen.

(16) Zou het niet beter zijn, als de kinderen dan toch speelgoed moeten hebben dat men hen speelgoed geeft dat een of andere betrekking heeft op Mijn jeugd op aarde? Daardoor zouden de kinderen een goede neiging ingeplant krijgen en ze zouden, als ze groter zijn, met plezier naar meer feiten en data vragen en naar alles wat hun speelgoed voorstelt en te betekenen heeft. Onder zulke omstandigheden zou dan een ware catecheet zeker een heel vreugdevol werk hebben in het aanleggen van een jonge wijngaard en hij zou ook weldra wonderbaarlijke vruchten oogsten.

(17) Maar hier is juist het tegenovergestelde het geval. In plaats van voor de hemel, wordt het kind al in de wieg voor de hel opgevoed, die dan tenslotte ook triomfeert.

(18) Van dit soort worden de meesten naar de hel doorgevoerd, want zulke mensen houden zich voor erg goed, rechtvaardig en naar hun begrippen van de wereld volkomen deugdzaam, vandaar dat aan een verbetering ook niet te denken valt. Dat zou volgens het begrip van zulke mensen slechts een teruggang en een achteruitgang van hun fijne zeden zijn.

(19) Een dief en een moordenaar kunnen berouw voelen, een hoeren­loper, een echtbreker en ook een dronkaard kan onder bepaalde om­standigheden zover gebracht worden, dat hij zijn grote dwaasheid in­ziet en men tot hem kan zeggen: 'Je zonden zijn je vergeven, ga heen en zondig niet meer!' Wat zou men echter tegen deze fijn ontwikkel­de, hoogmoedige en zeer trotse wereld zeggen? Ze houdt zich voor rechtschapen, buitengewoon beschaafd, en houdt zich aan de wetten van de goede toon en smaak; ze ondersteunt ook de armen als de goe­de smaak het veroorlooft, gaat ook naar de kerk - op die tijden na­tuurlijk, dat de elegante wereld daarheen pleegt te gaan; woont ook een preek bij, als de predikant iemand volgens haar smaak is, die zo aardig theatraal zijn preek kan voordragen en natuurlijk ook een pret­tige stem heeft en een aardig persoon is. Van de preek wordt vrijwel niets opgestoken, maar als ze aangepast is aan de beschaafde toon en smaak, kan de predikant haar toch wel in een sierlijk klein formaat laten drukken en die aan een hoge dame opdragen. Dan kan deze preek de predikant tenminste enige dukaten, soms ook een betere betrekking opleveren en de boekhandelaar een goede verkoop, niet vanwege de preek, maar vanwege de goede smaak en terwille van de edele dame aan wie zoiets opgedragen was, niet met het oogmerk om hem te lezen, maar meer vanwege een sierlijke bibliotheek.

(20) Hieruit volgt, hoe moeilijk of onmogelijk deze mensen verbe­terd kunnen worden. Want bij hen gaan in volle ernst doop en oliesel verloren, zoals jullie zouden zeggen. Er zal in de wereld der geesten veel voor nodig zijn om zulke mensen op de levensweg te brengen, want voor zulke mensen - men gelooft het nauwelijks - is Mijn naam weerzinwekkend en Ikzelf ben voor hen zo goed als helemaal niets, hoogstens een armzalige moralist uit de oude tijd, wiens moraal nu echter geen waarde meer heeft, omdat men in Parijs een veel betere heeft uitgevonden.

(21) In de geestelijke wereld, waar natuurlijk de Parijse modebladen niet meer doordringen, waait dan een andere wind. Het is weliswaar een wind van genade, maar riekt voor dergelijke zielen erger dan de pest. Daarom vluchten ze allang van te voren weg van de plaats, waar ze zo' n genadewind zouden kunnen voelen. Ik zeg jullie: Uit deze klas­se mensen zullen velen in de kuil van de satan belanden, wat zoveel wil zeggen als in het allerlaatste afval van de materie, die als omhulling sa­men met zijn centrum, de jullie al bekendgemaakte laatste reis zal ma­ken.

(22) Deze gedenkwaardigheid is duidelijk en in veel opzichten zeer leerrijk. Daar hoeft verder niets meer aan toegevoegd te worden; daarom nu weer iets anders!