Hoofdstuk 56
Wezen en naam van Satana
27-3-1847.
(1) Jullie zullen wel vaker hebben gehoord en gelezen, en hoort en leest
het nog, hoe deze boze geest onder allerlei namen voorkomt en naast hem nog
een menigte metgezellen van het zelfde soort, die we , duivels' noemen. Bij
deze gelegenheid zal Ik een nauwkeurige verklaring geven, waarom en
waarvandaan deze door en door slechte geest zoveel verschillende namen heeft
gekregen en wie eigenlijk die duivels zijn.
(2) Satana, Satan, Leviathan,
Beëlzebub, Gog, Magog, de
slang, de draak, het dier uit de afgrond, Lucifer en nog meer dergelijke namen
duiden hem aan en typeren hem. Lucifer of Lichtdrager was de oorspronkelijke,
hem kenmerkende naam. Satana was de tegenpool van de
Godheid. Als Satana was deze geest door God werkelijk
zo ten opzichte van de Godheid gesteld, als de vrouw ten opzichte van de man is
gesteld. De Godheid zou Zijn eeuwige ideeën onbeperkt in haar wezen verwekken,
zodat ze rijp zouden worden in haar geconcentreerde licht en daardoor zou dan
uit het licht van deze geest een schepping van wezens in de grootste
helderheid zijn voortgekomen en de hele oneindigheid zou, steeds maar door, uit
dit licht worden bevolkt. Want in de oneindige ruimte zou oneindig veel plaats
zijn en alle eeuwigheden zouden deze ruimten nooit zo kunnen vullen, dat er
een gedrang van wezens zou ontstaan.
(3) Maar zoals men weet: omdat deze geest de eindeloos
grootse roeping had een tweede God naast Mij te zijn, moest hij ook een daarmee
overeenstemmende vrijheidsproef afleggen, die hij echter niet heeft doorstaan,
omdat Hij zich boven de Godheid wilde verheffen en deze aan zich wilde
onderwerpen.
(4) Een strijd om de rangorde was dus het eerste, wat
deze geest tegen de Godheid heeft misdreven. Daar de Godheid er niet in kon
toestemmen hem de voorrang te verlenen en Zich volledig aan hem te onderwerpen,
ontbrandde hij in zijn woede en wilde de Godheid letterlijk vernietigen; aan
kracht daartoe had het hem werkelijk niet ontbroken, als God in Zijn eeuwige
wijsheid deze muiter niet te rechter tijd geheel en al stevig had gevangen. Het
klinkt wel wat raadselachtig, dat er in deze geest zo'n grote kracht voorhanden
zou zijn geweest, om de eeuwige Godheid zo te weerstaan, dat deze tenslotte
voor zijn kracht had moeten bezwijken en Zich uiteindelijk volledig had moeten
laten gevangen nemen en daardoor voor alle eeuwigheid lamgelegd zou zijn, wat
eigenlijk gelijk zou staan met vernietigd te zijn. Maar de zaak wordt begrijpelijker
als men bedenkt, dat de Godheid juist in deze geest, om zo te zeggen een
volkomen tweede 'Ik' had geplaatst dat, hoewel in de tijd geschapen, toch wel
in alle ruimten van de oneindigheid met gelijke kracht tegenover de Godheid
werd gesteld.
(5) Deze geest, waarin de Godheid Zelf haar licht had
geconcentreerd, was evenals de Godheid over de hele oneindigheid uitgebreid,
waardoor het hem ook wel mogelijk zou zijn geweest van zijn kant de Godheid
overal aan te grijpen en krachteloos te maken. Maar bij deze zelfzuchtige
gedachten ontwaakte in hem een grote ijdelheid en welgevallen aan zichzelf en
aan zijn licht en zijn eindeloze verhevenheid en kracht. In deze zelfzucht en
het ingenomen zijn met zichzelf
vergat
hij de oude eeuwige Godheid, ontbrandde in zijn ijdelheid en consolideerde
zichzelf Toen greep de Godheid zijn wezen in al zijn delen aan, ontnam hem zijn
specifieke aard, vormde daaruit hemellichamen in de hele oneindigheid en sloeg
de geest van dit eindeloze zielewezen in de meest
machtige boeien en ketende hem in de diepte der materie.
(6) In deze positie heet deze geest dan niet meer' Satana',
maar omdat hij zich in zekere mate zelfheeft losgemaakt uit de eeuwige
goddelijke ordening, heet hij 'Satan' hetgeen zoveel wil zeggen als gelijke pool
met de Godheid. Maar men weet dat gelijke polariteiten elkaar nooit aantrekken
maar altijd afstoten. Daarin ligt ook de oorzaak, dat dit wezen ook het verst
van de Godheid verwijderd is en de grootste tegenstelling met Hem vormt en
daarin ligt ook zijn aards boosheid. Nu weet men, waarom deze geest dus 'Satan'
wordt genoemd.
(7) Door het woord 'levithan'
wilde men alleen maar zijn kracht en macht aanduiden door hem te vergelijken
met dit uitgestorven zeemonster, dat eens het grootste, krachtigste en meest
onverwoestbare dier op aarde was. Hij was zo groot als een land, zijn gestalte
was die van een reuzendraak die zoveel kracht had, dat hij in staat was in zijn
ingewanden een krachtig vuur te verdragen en hier geen nadeel van ondervond,
als dit vuur vaak met vreselijke vuurvonken uit zijn muil en neusgaten
sproeide. Om deze reden werd onze boze geest ook vaak de 'vuurdraak' of de
'draak van de afgrond' genoemd. Deze geest, wiens ziel geheel ontbonden was,
maar wiens geestelijk zuiverder wezen nog zeer gebonden was, liet het
verschillende keren voorkomen alsof hij zich wilde beteren, als hem het een of
ander zou worden toegestaan. Dat had hij ook zeker kunnen doen daar hij, zover
het mogelijk was, van al zijn boze zielespecifica was
ontdaan. Nu verlangde deze geest, dat men hem zou toestaan een tijdlang
goddelijk vereerd te worden en als hij zou inzien dat deze verering hem niet beviel,
dan zou hij helemaal omkeren en een zuivere geest worden. Dat werd hem ook
toegestaan. Het hele heidendom, dat bijna zo oud is als het mensengeslacht,
getuigt daarvan. Daarom heeft de Heer ook oorspronkelijk een enkel klein
volkje op aarde voor Zichzelf uitgezocht; alle andere volkeren konden, wel in
volle vrijheid, de wens van deze geest ongestraft opvolgen, zoals ook de
dieren.
(8) Uit deze toestanden zijn toen de meest verschillende
benamingen voor dit als God vereerde wezen ontstaan.
(9) Maar omdat dit wezen hiermee niet tevreden was, en in
plaats van de beloofde verbetering steeds meer in de goddelijke ordening ingreep,
werd het in een zeer nauwe gevangenis gedreven. Daar het echter gedurende die
tijd al heel veel gelijkgezinde geesten uit het menselijke geslacht voor
zichzelf had opgeleid, werkte het middels deze engelen van hem; want een
diabolus of duivel is niets anders dan een in de school van Satan opgegroeide
en gevormde geest.
(10) Men moet dat niet op deze manier begrijpen, alsof
zulke geesten letterlijk in een school van de Satan werden opgeleid, maar ze
vormden zichzelf door middel van die specifica, die ze uit de band met deze
geest in zich hebben opgenomen. Deze geesten heten, omdat ze ook het aards boze
in zich hebben wel 'duivels' of wel 'leerlingen van de Satan', maar
onderscheiden zich in hoge mate van hem. Bij hen is alleen maar wat tot de ziel
behoort homogeen met de boze geest, maar hun geest is, hoewel stevig gevangen,
toch zuiver, terwijl de geest van Satan het eigenlijke kwade is. Daarom zal en
kan het gebeuren, dat alle duivels nog gered worden voordat Satan in zichzelf
wordt genoodzaakt de grote reis naar zijn eeuwige val te ondernemen.
(11) Nu weet men van welke natuur Satan en duivel zo
eigenlijk zijn. Hierna volgen gedenkwaardigheden om dit alles krachtiger toe te
lichten.