Hoofdstuk 55
De teruggeleiding en verlossing van Satana
26-3-1847
(1) Als het zo met de zaken staat zullen velen zeggen:
"Op deze manier ziet het er met de gewenste verbetering van de eerste
gevallen geest en zijn helpers erg magertjes uit. Want als het meest verdorven
deel van zijn ziel, als bezinksel en slakken van alle materie achterblijft, als
ondergrond voor een nieuwe schepping, dan zal binnen in deze slakkenaarde de
geest ook wel gevangen blijven; want een geest verlaat nooit zijn ziel, of die
nu substantieel of materieel is."
(2) Jawel, zeg Ik, met de verbetering en terugkeer van
deze geest en zijn handlangers zal het er zeker somber uitzien. Er is nog wel
een mogelijkheid dat er een vonkje aanwezig is, maar deze is zo klein, dat hij
nauwelijks met een microscoop die minstens triljoen keer vergroot, zou kunnen
worden waargenomen. Dat zal pas na een belangrijke toetsing van deze geest te
zien zijn en wel na een dusdanige, die het deze geest volkomen duidelijk zal
maken, dat alles van zijn ziel hem werd ontnomen en in de heerljkheid
van God is opgegaan. Dan zal er in de wijde scheppingsruimte geen zon meer zijn
en geen aarde; want dan zullen alle zichtbare hemellichamen hun gevangenen
geheel uitgeleverd hebben en dan zal er nergens meer materie te vinden zijn,
dan alleen maar het geestelijke van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Maar
de oude aarde zal verschrompelen als een appel die rot geworden is en
langzamerhand uitdroogt. Maar dat zal ook alles zijn wat van de hele materie
overblijft, namelijk de laatste slak van echt satanische, psychisch meest boze
intelligentiedeeltjes, die de geest van satan en diens medeplichtigen niet zal
verlaten.
(3) Het zou niemand helpen om te bepalen wanneer dat
gebeurt. Want op deze natuurlijke aarde zal wel geen mens het beleven en in de
geestelijke wereld zal het iedere volkomen geest wel heel weinig interesseren,
wat er met het afval gebeurd is. Net zomin als op aarde op miljoen mensen er
nauwelijks één zal zijn die angstig en treurend zou informeren naar zijn
uitwerpselen van dertig jaar geleden. Deze afval zou nog beter zijn dan die
andere.
(4) Maar dit zal gebeuren: Deze geest zal met zijn vaste
slakkenomhulling in de oneindigheid worden geworpen en zijn val zal nooit eindigen.
(5) Hij zal in de diepste diepten van de zee des toorns vallen, waarin hij steeds dieper zal zinken en hij
zal steeds meer kwelling ondervinden, naarmate hij dieper in de steeds
heftigere toornzee, die geen grenzen heeft, zal doordringen.
(6) Hoewel deze toornzee een vuur der vuren is, zal het
toch nooit zijn omhulling oplossen en dan zal het zijn zoals staat geschreven:
(7) 'Alle boosheid is in de eeuwige afgrond gezonken en
werd voor eeuwig verzwolgen en voortaan zal er nooit meer boosheid zijn in alle
ruimten van de oneindigheid!'
(8) Zolang de aarde nog bestaat, is het voor elke geest
mogelijk de weg van berouw, deemoed en verbetering aan te grijpen, zelfs voor
de meest boze geest. Als de tijd echter verstreken is, dan zal ook de
mogelijkheid tot terugkeer voor eeuwig afgesloten zijn.
(9) Het zal echter nog heel lang duren voordat de aarde
al haar gevangenen heeft vrijgegeven, want ze is nog een hele grote massa. Er
zullen nog wel enkele miljoenen aardjaren verlopen, tot de aarde haar laatste
vuurproef in het vuur van de zon zal moeten ondergaan. Wat dan nog kan worden
opgelost zal vrij worden; wat echter niet door het vuur van de zon opgelost kan
worden en niet in het vuur smelt, dat zal eeuwig slak blijven als een
gevangenis voor de meest boze, en dat zal de laatste en eeuwige dood zijn.
(10) Daar we echter al zo veel over de meest boze geest,
die in deze aarde gevangen is, hebben gesproken, zal het voor jullie, al is het
van weinig nut, toch gedenkwaardig zijn te vernemen waar in deze aarde de
eigenlijke verblijfplaats is van de meest boze geest. Het is niet moeilijk
jullie dit uit te leggen. Ik hoef jullie maar in het middelpunt van de aarde
binnen te leiden en daar heb je al de woonplaats van deze geest. Dat is niet
het hart en ook niet een ander deel van de ingewanden van de aarde, want deze
ingewandsdelen bestaan, net zoals al het andere, uit zielen waarop deze boze geest
gedeeltelijk inwerkt, maar gedeeltelijk ook - weliswaar voor het grootste
deel, uit de goede geesten, die de boze daardoor binnen de perken houden.
(11) De zetel van deze boze geest is het eigenlijk vaste
middelpunt, waar alles druk op uitoefent, opdat hij zich niet teveel zal
bewegen en het wezen van de aarde niet zal verstoren; want als men hem maar een
beetje ruimte zou toelaten, zou het in één ogenblik niet alleen met deze
aarde, maar met de hele zichtbare schepping gedaan zijn. Want er woont een
geweldige kracht in hem, die alleen door de sterkste banden kan worden
bedwongen en die Ik alleen kan smeden, daar Ik de Heer ben. Maar al is hij nog
zo sterk gebonden, toch laat hij nooit na zijn aartsboosheid in de opstijgende
specifica te blazen en deze ademtocht van zijn wil is nog machtig genoeg om de
dood in alle zielespecifica in te planten, welke dood
nog in alle aardse creaturen te vinden is; want al het organische kan
vernietigd worden en alle materie is in staat de dood en de vernietiging te bewerkstelligen.
Dit alles is afkomstig van de adem van de wil van de boze, wiens innerlijke
boosheid zo onbegrijpelijk verschrikkelijk is, dat men zich daarvan nooit het
minste begrip zal kunnen maken. Want het kleinste beetje begrip van het
eigenlijke boze van deze geest, zou op zichzelf zo dodelijk zijn, dat geen mens
het zich zou kunnen voorstellen en in leven blijven. En zou Ik alleen maar een
korte beschrijving van het eigenlijke boze van deze geest geven, dan zou dat
jullie dadelijk doden. Alles wat jullie al gehoord hebben over deze geest zijn
maar zeer zwakke en ver verwijderde schaduwbeelden en ze zijn aan alle kanten
door Mijn beschermende genade omgeven en zijn voldoende voor jullie om zijn
bestaan te vermoeden.
(12) Het nader leren kennen van dit wezen zou heel
verderfelijk zijn. Van zijn onverbiddelijkheid en zijn afschuwelijke wrede
boosaardigheid kan men zich wel een zeer vaag schaduwbeeld vormen door sommige
verschijnselen op aarde. Kijk eens naar de zeer giftige planten uit de
tropische landen. Hoe huiveringwekkend is hun werking, niemand kan er dicht bij
komen om zo'n plant te vernietigen. Want wie maar enkele ogenblikken dicht bij
zo'n boom of plant komt, valt dadelijk dood neer. En toch heeft zo'n plant maar
een oneindig klein specificum in zich, dat uit de nabijheid van de
verblijfplaats van deze boze geest naar de oppervlakte opstijgt en in de
ordening van zo'n boom naar binnen dringt. Bij het zien van zo' n gewas dat
buiten zichzelf geen leven duldt, kan iedereen zich een begrip vormen, hoe het
boze van de satan, hoewel in de kleinste omhulde potentie, er uitziet.
(13) Ook door het zien van een tijger kan men hierover
inzicht krijgen. Dit dier heeft eveneens slechts een aeonste
deel van een specificum uit de psychisch specifieke nabijheid van de
verblijfplaats van deze meest boze geest in zich en dit specificum is voldoende
om dit dier tot het wreedste van alle viervoeters te maken. Dit dier is sluw,
kent geen vrees en ontziet niets wat op zijn weg komt.
(14) Zo ook slangen en de adders; als ze honger hebben
grijpen ze alles wat ze zien. Ook een naar beneden vallende steen ontziet
niets; met dode blinde woede verplettert hij alles wat hem in de weg staat.
(15) Uit dergelijke dingen blijkt een tikje van de
onverbiddelijke woede van die meest boze geest.
(16) Ik wil jullie vanwege de schadelijke invloed zijn
verblijfplaats dan ook niet verder beschrijven. Het is voldoende dat jullie
weten waar, hoe en waarom - en we willen in plaats van verder kennis te maken
met deze geest, nu nog andere nuttige en belangrijke dingen bekijken in deze
sfeer.