Hoofdstuk 53
De ziel van Satana
23-3-1847
(1) We hebben al aangevoerd dat een ziel, omdat ze uit talloze substantiële
intelligentiepartikeltjes bestaat, of om nog duidelijker te zijn uit talloze
miniatuurbegrippen, ook weer kan worden gedeeld, hetzij in een totale oplossing
of in bepaalde compendia, die al naar gelang het aantal en de soort, aan de in
hen samengevoegde enkelvoudige intelligentiedeeltjes verschillende
overeenkomstige vormen en gestalten geven.
(2) Voorbeelden daarvan zijn in grote hoeveelheid op en in de aarde te
vinden. Kijk maar naar de verschillende metaalsoorten en de verschillende
planten en dieren, dan heeft men dadelijk voorbeelden te over en kan men zien
tot welke zeldzame modellen de ziele compendia zich kunnen vormen.
(3) Dat zijn weliswaar materiële soorten, maar het zijn
nu eenmaal materiële uiterlijke vormen of typen van de innerlijke zielevormen.
Want de uiterlijke vorm kan alleen maar zodanig zijn, dat zij in ruimtelijk
opzicht geheel met het innerlijke overeenkomt, - of: zoals de innerlijke kracht
is, zo is de uiterlijke werking.
(4) Zo'n deling van de ziel vond ook plaats bij de
schepping van het eerste mensenpaar, toen uit één ziel twee ontstonden. Want er
wordt niet gezegd dat de Schepper ook Eva een levende adem in haar neusgaten
blies, maar Eva kwam met lijf en ziel uit Adam voort; en in deze tweede ziel
werd ook een onsterfelijke geest gelegd en zo kwamen uit één mens en uit één
ziel twee en waren toch één vlees en één ziel. Zo' n deling van de ziel kan men
ook bij kinderen en ouders gemakkelijk herkennen; want dat de ziel van de
kinderen ook gedeeltelijk uit de ziel van de ouders is genomen, bewijst de
fysiognomische gelijkenis van de kinderen met de ouders. Wat daarin vreemdsoortig
is, blijft vreemdsoortig en lijkt fysiognomisch niet op de verwekkers. Wat
echter van deze afkomstig is, dat is duidelijk te zien aan de gelijkenis met de
ouders en de ouders herkennen hun kinderen hierdoor. Uit deze aangehaalde
voorbeelden laat zich de deelbaarheid van de ziel gemakkelijk herkennen en
begrijpen.
(5) Nog opvallender blijkt deze deelbaarheid in de
geestelijke wereld uit talloze zeer zeldzame verschijnselen. Een ziel wier
levenswandel op aarde veel te wensen overliet, of wier gedrag niet in stralende
paragrafen van het levens boek staat geschreven of niet in alle opzichten door
het evangelie werd bepaald, verschijnt in de geestelijke wereld onvermijdelijk
in de meest verschillende gestalten, die tot de afschuwelijkste diergestalten
terug te voeren zijn. De reden daarvan is dat de ziel door het aardse leven een
hoeveelheid specifica, die nodig waren voor haar vorming, verkwist heeft. Deze
zijn, nadat de ziel van het lichaam gescheiden is, niet meer aanwezig en daarom
is de gedaante van de ziel buiten haar lichaam dan zeer onvolkomen. Ook hebben
veel zielen sterke zinnelijke neigingen en krijgen daardoor een overmaat van de
voor hun wezen niet meer deugdelijke specifica. Zulke zielen krijgen dan in de
geestelijke wereld, zodra ze zich buiten hun lichaam bevinden, heel veel van de
zeldzaamste en gruwelijkste uitwassen. De koppigen bijvoorbeeld, want
koppigheid is namelijk nog een dierlijke eigenschap, krijgen al naar gelang van
de mate van hun koppigheid geweien en horens. Ontuchtigen die zich alleen maar
met de vrouwelijke geslachtsdelen bezighouden, zitten vol met vrouwelijke
geslachtsdelen en ook omgekeerd het vrouwelijke geslacht vol met mannelijke
geslachtsdelen.
(6) In de mate waarin een mens hier een uitgesproken
zinnelijke neiging heeft, zal deze in de ziel tot uitdrukking komen door een
overmaat aan zulke substantiële intelligentiespecifica, die volgens de regels
van het levensboek en volgens de vastgestelde orde, niet meer tot de zuiver
menselijke vorm van de ziel behoren.
(7) Bij veel mensen zijn dergelijke abnormaliteiten van
de ziel al in het nog op aarde zijnde lichaam zichtbaar, maar dat is niet
altijd het geval, omdat het lichaam niet zo gemakkelijk vreemde specifica
opneemt als de ziel; alleen als de ziel te vroegtijdig of soms tengevolge van
de zonden van de ouders ondeugdelijke specifica heeft opgenomen, dan worden ze,
als het lichaam nog tot opname in staat is, daarop merkbaar overgedragen.
(8) Door
deze uiteenzetting zal hopelijk duidelijk zijn geworden, dat niet alleen de ziel
die in de materie zichtbaar is vastgelegd kan worden gedeeld, maar ook de
gebonden en de vrije ziel.
(9) We zeiden hierboven dat de hele materiële aarde een
ziel van satan is; niet alleen de aarde, maar ook alle andere hemellichamen
zijn uit deze ene ziel gevormd en in de hemellichamen werd zij al in talloze
compendia gedeeld.
(10) Deze geest echter is niet deelbaar; maar waar hij als een eenheid in
een grote of kleine ziel werd gelegd, daar blijft hij ook als eenheid. Al was
de ziel van Lucifer ook nog zo groot, toch kon in hem niet meer dan één geest
wonen en deze ene geest, die zijn eigen val heeft veroorzaakt, kan niet in al
de talloos gedeelde compendia van zijn eens concrete oerziel wonen. Zijn woning
is slechts tot deze door jullie bewoonde aarde beperkt. Alle andere
hemellichamen, ofschoon ze delen zijn van deze voormalige ziel, worden niet
door zijn geest bewoond. Daarom ook kunnen de mensen van die hemellichamen,
ofschoon hun natuur meestal beter is dan die van de mensen op aarde, toch nooit
die volkomen aan God gelijke hoogte bereiken als de kinderen van deze aarde.
Hoewel deze in de geest het allerverst van God verwijderd en de allerlaatsten
zijn, zijn ze juist daarom in geval van verbetering het allerhoogst en kunnen
het meest aan God gelijk worden.
(11) En om deze reden koos Ik, als de Heer, juist deze
aarde als toneel van Mijn grootste erbarming en schiep op haar bodem alle
hemelen opnieuw.
(12) Elk mens die hier wordt geboren, krijgt een geest
uit Mij en kan ontegenzeggelijk volgens de voorgeschreven ordening het volkomen
kindschap van God verkrijgen.
(13) Op de andere hemellichamen echter krijgen de mensen
geesten van de engelen. Want elke engel is een kind Gods en moet op deze aarde
net zoals Ikzelf en zoals elke aartsengel, de weg van het vlees doormaken,
waardoor hij dan ook de scheppende kracht in zich heeft, die hij uit de
overvloed van zijn liefde en licht kan nemen en dan in de nieuw wordende mensen
van andere planeten kan leggen en waardoor hij op deze manier als een God
kinderen kan verwekken, die zijn naam dragen. Deze kinderen zijn derhalve
slechts secundaire kinderen en geen werkelijke kinderen uit God, maar ze kunnen
wel, op de weg van een nieuwe incarnatie op deze aarde, tot het kindschap van
God komen.
(14) Het is aan de ene kant voor de mensen van deze aarde
wel een nadeel dat ze zo vlak in de nabijheid van de meest boze geesten wonen,
die hun veel last bezorgen, maar aan de andere kant hebben ze ook het oneindige
voordeel, dat ze in de eerste plaats een krachtige geest uit God hebben,
waarmee ze gemakkelijk, als ze maar willen, het kwaad van de meest kwaadaardige
kunnen bestrijden, en ten tweede kunnen ze daarmee volkomen kinderen van God
worden.
(15) Hier zou iemand wel de zwakke tegenwerping kunnen
maken: waar werden geesten voor de mensen van andere planeten vandaan genomen
in de tijd toen de aarde nog geen mensen droeg. Men zou toch kunnen
veronderstellen dat andere, veel oudere, vooral zonnehemellichamen zeker al
biljoenen jaren vroeger dan de aarde door menselijke wezens werden bewoond?
Deze zwakke tegenwerping kan men ook alleen maar zwak beantwoorden: Die veel
oudere hemellichamen ontstonden ten eerste, zoals hierboven al werd opgemerkt,
uit één en dezelfde ziel. Dan, hoe groter de plant, des te meer tijd heeft zij nodig
om vrucht te dragen.
(16) Leg een tarwekorrel en een eikel in de aarde en
vraag je dan af welk zaad er eerder vrucht zal dragen! De tarwe zal in enkele
maanden weer een tarwekorrel voortbrengen; bij de eik zullen vele jaren nodig
zijn. Infusiediertjes kunnen in een minuut enige honderden generaties beleven,
de olifant heeft twee jaar nodig voor hij een jong ter wereld brengt en tot hij
volwassen wordt duurt het wel zo'n twintig jaar. Kijk dan eens naar het
verschil tussen de infusiediertjes en de olifant; hoeveel generaties infusoriën
zouden er wel in één olifantengeneratie gaan?
(17) Dit voorbeeld is duidelijk genoeg om in te zien dat,
hoewel een oerzon hoogstens verschillende deciljoenen aardjaren ouder is dan de
aarde, die toch ook al enkele quintiljoenen jaren telt, zij toch, omdat ze veel
groter is dan de aarde, ook dien overeenkomstig veel later haar zaad tot
rijping brengt. Want van tevoren is door Mij heel goed voorzien en berekend,
dat de vruchten van alle hemellichamen rijp kunnen en moeten worden in
dezelfde tijd dat het centrale punt van de geestelijke schepping zo ver
gevorderd is, dat het zijn geestelijke levensovervloed in de vruchten van de
andere hemellichamen kan inplanten.
(18) Het is waar dat bijvoorbeeld, voornamelijk op de
jullie bekende oercentraalzon Urka, menselijke wezens hebben bestaan vóórdat de
aarde van haar zon was afgescheiden. Maar deze menselijke wezens hebben ook een
andere levensduur dan de mensen van deze aarde. Want als zo' n Urkamens nog
maar tien Urkajaren oud is, dan is hij al ouder dan deze hele aarde, waaruit
echter heel gemakkelijk te begrijpen is dat de eerstgeborenen van dit
hemellichaam, nog heel goed tot op dit ogenblik ( * 1847) kunnen leven en nog
anderen, die nu geboren worden, zo lang zullen leven als deze aarde zal
bestaan. Het is daarom niet moeilijk in te zien dat die tijd lang genoeg was
voor alle engelen benevens Mijzelf, om de weg van het vlees door te maken zodat
ze reeds lang als Mijn kinderen uit de grote overvloed van hun leven nemen om
aan de kinderen van andere hemellichamen leven in te kunnen planten.
(19) Nu is het voor ieder die geest en licht heeft wel
duidelijk, dat ten eerste de ziel deelbaar is en dus ook heel in het bijzonder
de oerziel van de eerstgeschapen oergeest. Ten tweede hebben we ook ingezien
dat juist deze aarde dat deel uit de oerziel is, dat nog alleen maar door de
oergeschapen geest wordt bewoond.
(20) Hierna zullen we, nu we dit weten, de deling van de
zielen bekijken en zien hoe uit deze ene ziel nu voortdurend een talloze
hoeveelheid nieuwe zielen wordt genomen.