Hoofdstuk 50
Invloed van geesten bij het verwekken van mensen
15-3-1847.
(1) Over het wezen van de mens, over zijn ziel en geest,
is al zoveel gesproken, dat jullie om zo te zeggen het meeste over het hele
wezen van de mens al weten. Ook het verwekken is jullie op veelvuldige manieren
uiteengezet. Er blijft alleen nog over jullie de invloed te tonen die de
geesten hebben bij het verwekken van mensen.
(2) Wat de materiële verwekking betreft, die onderscheidt
zich van de algemeen dierlijke weinig of niets; het verschil ligt meer in het
innerlijk.
(3) De ziel moet natuurlijk al vóór de verwekking
kompleet aanwezig zijn, d.w.z. dat ze alle substantiële specifica in zich moet
verenigen, die voordien nog in het hele universum verspreid waren en haar van
alle kanten worden toegevoerd.
(4) De ziel is dan ook zo'n volkomen substantieel
specificacompendium. Alleen zijn de specifica in haar zo chaotisch door elkaar
gemengd dat men zou kunnen zeggen: de ziel is vóór de verwekking een kluwen,
een zogenaamde gordiaanse knoop, die eerst moet worden ontward om tot een vorm
te geraken. De ontwarring van deze knoop begint juist bij de verwekking, want
dan wordt deze gordiaanse zieleknoop in het moederlichaam gedreven en omhuld.
(5) Binnen dit omhulsel beginnen de corresponderende
intelligenties elkaar te herkennen, elkaar te naderen en beet te pakken. Om
dit te kunnen doen geven de geesten hen licht in hun omhulsel. In dit licht herkennen
deze specifieke intelligenties elkaar, zonderen zich af, naderen elkaar,
pakken elkaar beet en verbinden zich met elkaar en dat alles omdat ze daartoe
genoodzaakt worden door de wil van de geesten aan wie deze taak is
toevertrouwd. Dit zijn de geesten die men 'beschermgeesten' noemt en engelen
en grote engelen oefenen daar invloed op uit. Er is geen mens die niet minstens
drie beschermgeesten, twee engelen en één grote engel heeft, waarboven nog een
zevende waakt en die kent iedereen wel!
(6) Deze beschermgeesten en engelen zijn vanaf het
ogenblik van de verwekking voortdurend om de pasverwekte ziel en zorgen
onophoudelijk voor haar ordelijke ontwikkeling.
(7) Heeft de ziel in haar omhulling de menselijke vorm
weer verkregen, dan worden haar vanuit het moederlichaam overeenkomstige
specifica toegevoerd. Deze specifica gebruikt de ziel voor de vastere
verbindingen van haar eigen intelligenties.
(8) Is dat gebeurd, dan stromen uit het moederlichaam al
weer andere en nieuwe specifica naar de plaats waar de nieuwe mens zich in het
moederlichaam bevindt; deze worden gebruikt voor het vormen van de zenuwen. De
zenuwen zijn als het ware touwen en koorden die door de ziel overal aangepakt
en aangetrokken kunnen worden om daardoor het lichaam dat gevormd wordt, juist
door deze touwen en koorden elke mogelijke beweging te kunnen geven.
(9) Zijn de zenuwen in hun basis en met hun verbindingen
gereed, dan stromen al weer nieuwe specifica toe. Deze worden voor de vorming
van de ingewanden aangewend en is de organische basis van de voornaamste
ingewanden gelegd, dan worden ze dadelijk met de hoofdzenuwen verbonden.
(10) Na dit werk wordt er door weer andere specifica aan de volledige
ontwikkeling van de ingewanden gewerkt. Daar echter in het hoofd de meeste
zenuwen samenkomen en wel hoofdzakelijk in het achterhoofd waar ook de ziel
haar hoofd heeft, begint tegelijkertijd met de vorming van de ingewanden ook de
vorming van het hoofd, dat het overeenkomstige beeld van de ziel is omdat de
hele intelligentie van de ziel zich door bepaalde uitstralingen in het hoofd
concentreert. En omdat de ogen het meest volkomen beeld van de intelligentie
zijn, worden ook het hoofd en vooral ook de ogen het eerste zichtbaar; want in
de ogen stromen alle uitstralingen van de enkelvoudige intelligenties van de
ziel door elkaar en vormen juist door dit door elkaar heen stromen het
natuurlijke gezichtsvermogen van de ziel waarmee ze de buitenwereld binnen in
zichzelf kan zien.
(11) Is de ziel,
geholpen door de wil van de geesten, met dit werk klaar, dan worden haar weer
nieuwe specifica toegevoerd, waaruit weer allerlei dingen in het menselijk
lichaam geordend worden. Hier hoeft niet gemaakt of geschapen te worden, alles
maakt zichzelf, als de weg van de ordening maar wordt gewezen. En zo worden
hier vlees, kraakbeen, spieren, pezen en beenderen gevormd en wat bij elkaar
hoort voegt zich vanzelf samen. Maar het zou de verkeerde kant opgaan, als de
geesten door hun wijze wilskracht de intelligentiespecifica niet de juiste weg
wezen, want dan zou ook de vorm verkeerd worden. Dit kan soms gebeuren als de
moeder terwijl ze een kind draagt, in haar gemoed zich in de hel begeeft, waar
Mijn goede geesten en engelen geen goede hulp kunnen bieden. Het gevolg van
zo'n euvel is gewoonlijk een misgeboorte of ook vaak een uit de hel ertussen
geschoven kind dat het zgn. gewone volk een wisselkind noemt. - Het is daarom
elke moeder aan te raden zich gedurende de zwangerschap zo deugdzaam mogelijk
te gedragen.