Hoofdstuk 47
De samenstelling van de intelligentiespecifica in de levende wezens 2
9-3-1847.
(1) Het is soms nuttig het reeds gezegde nog eens te
herhalen om zo het volgende beter begrijpelijk te maken. We willen daarom ook
nog iets vertellen over de verschillende verhoudingen van de eigenschappen van
de specifieke intelligenties uit de drie rijken.
(2) Er werd reeds gezegd dat als in de materie, in het
metaalmineraalrijk tien tot twintig intelligenties voorkomen, er in het
plantenrijk duizend tot duizend keer duizend voorkomen en in een hogere trap
van het dierenrijk miljoenen keer miljoenen en bij de mens gaat het tot in het
oneindige. Dat dit werkelijk het geval is, kunnen we door een voorbeeld nader
toelichten.
(3) IJzer kan gloeiend gemaakt en gesmeed worden; wat
eerst aan de voorkant zat kan men wegnemen en aan de achterkant aanlassen en
men kan nog meer dergelijke veranderingen aanbrengen, maar het ijzer blijft
altijd ijzer, zoals het was. Met de andere metalen is het net zo.
(4) De stenen staan al wat dichter bij de plantenwereld
en hebben ook al wat meer specifica dan de metalen; hoe gewoner ze zijn, hoe
edeler en gevarieerder zijn hun specifica. Als men ze vernietigt, kunnen ze
niet gemakkelijk weer in de vroegere complete toestand teruggebracht worden.
Ze blijven wel als verbrokkelde delen van een vroegere complete steen nog van
dezelfde materie, maar ze kunnen niet zoals de metalen door het vuur weer
samengevoegd worden tot een zelfde materiële massa; want het vuur brengt ze al
in een heel andere toestand die helemaal niet op de vorige lijkt.
(5) De oorzaak van dit verschijnsel is de grote
hoeveelheid specifieke intelligenties die, al in een hogere ordening dan die
van de metalen, elkaar moeten vastgrijpen. Wordt deze ordening door het een of
ander verstoord, waardoor verschillende intelligenties verdwenen zijn, dan
wordt de materie niet meer dezelfde als ze vroeger was.
(6) Neem maar eens kalksteen in zijn natuurlijke en een
andere in gebrande toestand. In zijn ruwe toestand kan hij wel eeuwen in het
water liggen en dan zal hij niet oplossen, maar slechts vaster worden omdat
verschillende specifica uit het water zich met hem verenigen. Maar als je een
gebrande kalksteen in het water gooit, dan zal hij zich in enkele minuten in
een witte brij oplossen. De oorzaak van dit verschijnsel is, dat een bepaald
aantal specifica door het vuur verdwenen is; deze specifica gaven vroeger aan
de steen zijn dichtheid en stevigheid. Komt er dan ook nog water bij, dan
komen daardoor nog meer specifica vrij en de weinigen die zijn overgebleven
verliezen hun samenhang en vallen dan als een brij uit elkaar. Wordt het water
dan weer uit de brij verwijderd, dan komen weer enkele vrij geworden specifica
in die brij terug en maken dat deze weer vast wordt, om welke reden deze dan
ook bij metselwerk als bindmiddel wordt gebruikt.
(7) Uit dit voorbeeld hebben we nu gezien dat stenen zich
niet meer laten manipuleren zoals metalen, zonder hun vorige eigenschappen te
verliezen. Nog meer is dit het geval bij klei, die als hij eenmaal in de oven
is geweest, zijn vorige eigenschap helemaal verliest, want uit een goed
gebakken tegel ontstaat nooit meer klei en nog minder de zogenaamde kleilei. Maar nog hachelijker dan met klei is het leem;
want een stuk leem dat in het vuur wordt gelegd, verbrand bijna als turf of
steenkool; maar dat geldt alleen maar voor zuivere leem. Leem wordt door water
zacht gemaakt en men kan het in verschillende vormen kneden en dan blijft het
toch leem, zoals dat ook bij klei het geval is.
(8) Maar hoe heel anders ligt dat bij de meest eenvoudige
plant; daar heerst al een zo vaste structuur, dat daar geen atoom kan worden
veranderd zonder de gesteldheid van de plant te schaden. De reden daarvan is
dat zelfs in de eenvoudigste plant reeds alle specifica goed geordend bij
elkaar moeten zijn, terwijl ze in het mineraalrijk verspreid en afzonderlijk
zijn aan te treffen.
(9) Nemen we bijvoorbeeld eens een mosplantje of een
vandaag of morgen opgroeiende paddestoel. Daar kan
niet dat wat in de wortel zit een stengel gaan vormen en in de wortel alleen al
is zo'n vaste ordening, dat een specificum dat aan de zuidkant in de wortel
zijn werking verricht, aan de noordkant op de verkeerde plaats zou zijn en in
het gewas zo'n wanorde zou scheppen dat hij zou verdorren en afsterven.
(10) Daarom moeten tuinlieden bij het verplaatsen van hun
bomen precies de windstreken waaronder een boom met zijn wortels en takken
vroeger heeft gestaan, in aanmerking nemen; want veranderen ze de richting, dan
zal het verplaatste boompje of moeilijk of helemaal niet groeien en wel omdat
er tussen de noordelijke en de zuidelijke specifica een groot verschil bestaat.
Vooral de naaldbomen zijn in dit opzicht moeilijk. Als bij hen de windstreek
niet overeenkomt verdorren ze. Hetzelfde is ook het geval bij het enten. Een
loot van een noordelijke tak op een zuidelijke tak geënt, zal altijd verdorren
omdat de specifica niet overeenkomen.
(I!) Hieruit kun je opmaken met wat voor grote
nauwkeurigheid de ordening moet worden gehandhaafd met betrekking tot de plaats
van de specifica. Want bij een plant heeft elk atoomgroot plekje op een blad al
een ander specificum, dat weliswaar met zijn buurman de grootste verwantschap
vertoont, maar desalniettemin toch niet geheel hetzelfde is. Want zou dat niet
het geval zijn, dan zou er nooit een blad geconstrueerd kunnen worden. Wie dit
zou betwijfelen moet maar eens een stukje uit een blad nemen en dat elders op
een even groot gaatje in hetzelfde blad leggen en hij zal zien dat er nergens
verbinding bestaat. Ja, Ik zeg jullie, er is al zo'n grote ordening aanwezig
dat geen menselijke wijsheid haar ooit helemaal begrijpen kan, zolang de geest
van de mens in zijn sterfelijk omhulsel woont. En hoe verder men bij de
uiteinden van de plant komt, des te groter is het aantal intelligenties en des
te minder kan hun ordening veranderd worden. In de twijgen van heel
jonge bomen is alles nog niet zo gevormd en daarom kunnen deze overgeplant en
geënt worden.
(12) Als bij de planten al een zo grote ordening moet worden gehandhaafd
opdat ze datgene zullen worden wat ze moeten zijn, namelijk
verlossingsinrichtingen voor het vrij maken van ziele intelligenties, hoe
groot moet de ordening dan daar zijn, waar het plantenrijk in het dierenrijk
overgaat!
(13) Om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in deze
ordening zullen we hierna door aanschouwelijke voorbeelden deze zaak toelichten
en het werk en de wijsheid bewonderen van de geesten, die aangesteld zijn om
dit werk te leiden.