Hoofdstuk 46
De samenstelling van de intelligentiespecifica in de levende wezens 1
8-3-1847
(1) Als
ijzer gehamerd wordt, wordt het elastisch. De elasticiteit is ook een
specificum van boven en is als een geordende wilskracht, die niet vandaag dit
en morgen wat anders wil. Hoewel deze kracht wat dan ook maar kan buigen, toch
volhardt ze niet in die stand maar neemt altijd de vroegere ordening weer aan.
Deze specifieke kracht is een van de meest voorkomende; hij houdt zich in de
onderste luchtsfeer op en doordringt elk luchtatoom, waardoor ook de lucht
zelf in hoge mate elastisch is.
(2) Deze kracht, ofschoon van boven komend, doordringt
tegelijkertijd ook de hele aarde en is de voornaamste oorzaak van alle beweging
in en op haar. Ze is ook de eigenlijke basiseigenschap die de beweging in alle
lichamen veroorzaakt en hun karakteristieke elasticiteit teweegbrengt, die met
de hand voelbaar is. Alleen in het vuur zwakt ze af omdat ze daar tot een te
grote activiteit wordt aangezet, maar deze belangrijke kracht gaat nooit ten
onder. Als dan het gloeiende ijzer deze kracht schijnbaar heeft verloren, dan
hoeft men het koud geworden ijzer alleen maar met een hamer te bewerken en zie,
de schijnbaar verloren gegane elastische kracht is weer als tevoren aanwezig.
(3) Dit specificum is het meest verwant aan het licht en
bestaat uit louter lichtatomen. Het is kogelvormig of beter gezegd: dit
specificum zit in een heel klein en zeer doorzichtig blaasje, dat in alle
poriën van de materie binnendringt. Worden de poriën nu, zoals bij ijzer, door
het gehamer dicht gewreven en gesloten, zodat deze elastische specifieke
blaasjes bij het buigen van het metaal niet kunnen ontwijken, dan laten ze
dadelijk hun krachtige aanwezigheid merken als het ijzer wordt gebogen en ze
zorgen dat het niet in dezelfde richting blijft waarin het gebogen werd, maar
ze drijven het dadelijk weer terug in de richting die het best overeenkomt met
hun gedrukte toestand.
(4) Deze lichtatomen worden door sommige natuuronderzoekers ook etherische
lichtmonaden genoemd, een naam die goed past, omdat door het woord' monade'
iets wordt aangeduid, dat als het ware op zichzelf staat. Dit specificum is,
omdat het van het licht afkomstig is, zeer karakteristiek in zijn intelligente
sfeer. Het houdt van rust en zoekt die met grote vasthoudendheid. Maar juist
omdat het in zich als het ware de wet van de rust zelf is, oefent het bij elke
beperking en in elke verdrukking de grootst mogelijke kracht uit die een
beweging veroorzaakt om de vorige rusttoestand te herstellen. Als die kracht
door het een of ander uit haar evenwicht wordt gebracht, kan niets haar
weerstaan.
(5) Dat is dus weer een nieuw specificum, dus een nieuwe
intelligentie in dit schijnbaar dode metaal en het maakt zich op dezelfde
manier als bij planten en dieren kenbaar. Hieruit volgt weer dat ijzer onmogelijk
een dood lichaam kan zijn, omdat dezelfde intelligente kracht er in werkt als
bij dieren, als die kracht door het juiste middel wordt geactiveerd.
(6) Waaruit bestaat dit specificum nu eigenlijk? Uit een
voor jullie onbegrijpelijk lichtvonkje in het daareven genoemde blaasje. Dit
lichtvonkje is een psychische intelligentie van de vasthoudendheid van de wil
en het blijft zolang rustig in zijn kerker, tot het door een druk of stoot
wordt beledigd. Gebeurt dit, dan ontwaakt het in zijn omhulsel en duwt diens
wanden uit elkaar, net zoals de lucht de wanden van een ballon doet wijken,
zodra deze er in komt. Is de druk of stoot maar klein of zwak, dan geeft het
zijn aanwezigheid door een trilling te kennen, waardoor gewoonlijk een klank ontstaat.
Wordt de druk of slag heviger, dan scheurt het zijn huls en spat als hel
lichtende vonken uiteen. Daarom wordt dit specificum in het vuur als helemaal
vrij werkend zichtbaar en vernietigt het alles wat het tegen komt.
(7) Nadat we deze specifica hebben leren kennen en men
heeft beseft dat ze werkelijk in dit metaal net zo aanwezig zijn als in het
planten- en dierenrijk, wat hindert ons dan om op goede gronden voor zeker aan
te nemen, dat het dierlijk leven net zo goed aanwezig is in metalen en andere mineralen
als bij de dieren zelf? Want de afzonderlijke intelligenties zijn altijd
dezelfde of ze nu in mineralen, planten of dieren aanwezig zijn, alleen met dit
onderscheid, dat in de mineralen nog maar heel weinig intelligenties verenigd
verschijnen, terwijl bij de planten en vooral bij de dieren, met hun hogere
ontwikkeling, al veel grotere hoeveelheden werkzaam aanwezig zijn. Terwijl het
mineraal ongeveer acht, negen, tien, hoogstens twintig intelligenties telt,
vindt men bij veel planten er al duizenden, bij veel dieren vele miljoenen en
miljoenen maal miljoenen en bij de mensen talloze vanuit alle sterren en uit
alle atoomdeeltjes van de aarde.
(8) Het meer of minder sluit echter het dierlijk element,
het levend zijn in de mineralen niet uit, omdat ten eerste die intelligentiespecifica
zichzelf in allerlei levende dierlijke vormen aan het gewapende oog van een
wetenschapmens laten zien en ten tweede omdat deze intelligenties in de metalen
en mineralen precies dezelfde zijn als die in de dieren.
(9) Wie een microscoop heeft, die de voorwerpen zes
miljoen keer kan vergroten, zou hiermee in een enkele waterdruppel een ongelooflijk
aantal van de meest zeldzame diervormen ontdekken. Deze vormen zijn niets
anders dan dragers van de verschillende enkelvoudige intelligenties die
voortdurend vijandig tegenover elkaar staan, elkaar aangrijpen en schijnbaar
vernietigen. Maar voor hen in de plaats komt al gauw een nieuwe vorm, die alle
vroegere in zich opneemt en ze als het ware verorbert. Is zo' n gestalte
verzadigd, dan komt ze tot rust en zinkt omlaag.
(10) Als dan echter talloze gestalten tot rust gekomen en
gezonken zijn, dan hechten ze zich in de rusttoestand als zeer verwante wezens
aan elkaar vast en zie, daaruit ontstaat voor onze ogen een schijnbaar dode
materie. Maar dat is ze volstrekt niet; ze is alleen maar een hoeveelheid
gevangen genomen enkelvoudige intelligenties, die, weer opgelost, levend worden
en zich weer tot andere vormen kunnen verbinden. In het voorgaande is reeds
beschreven hoe de ons al bekende geesten dit werk in het plantenrijk
verrichten.
(11) En
nadat we dat grondig hebben doorgenomen willen we ons vervolgens naar het
dierenrijk begeven en zien hoe de geesten daar werken.