Hoofdstuk 38
De eerste, onderste luchtregio
25-2-1847.
(1) De eerste regio, die natuurlijk de onderste is, neemt juist die plaats
in, waar de natuurlijke atmosferische lucht, waarin planten, dieren en mensen
leven, rust op het aardoppervlak. In deze eerste regio is het geestelijke zo
nauw met het natuurlijke verweven, dat een wijs man als volgt zou redeneren:
(2) "Ik vind in deze alleronderste
luchtregio alleen maar iets geestelijks; alleen dat, wat ogenblikkelijk of
langzamerhand door geestelijke werking wordt gefixeerd, ziet er in zijn formele
verschijningsvorm natuurlijk uit; maar in de grond van de zaak is alles
volkomen geestelijk".
(3) Waarom zegt men hier 'geestelijk' en niet gewoon
'geest'? Omdat in deze regio de geestelijke, dus ook de enkelvoudige specifieke
intelligenties van de ziel, elkaar pas geleidelijk aan vastgrijpen, zich
verenigen en elkaar in één gehele, volkomen geestelijke vorm weer kompleet als
één wezen, dat zichzelf bewust is, moeten vinden.
(4) Hoe
moeten we dit eigenlijk begrijpen? Ik zeg jullie: gemakkelijker dan je denkt.
(5) Overal is er een bepaald centrum gegeven voor de
complete vereniging van alle geestelijke specifica. Dit centrum is de
eigenlijke stevig gevangen genomen oergeest of de liefdesvonk uit Mij. Deze
trekt krachtig al datgene naar zich toe wat tot zijn wezen behoort; en al is
dat nog zo verstrooid, dan zal het zich toch bij dat geestelijk centrum voegen
waar het bij hoort en zal, al is het van een gelijke hoedanigheid, toch bij
elk centrum andere eigenschappen verkrijgen.
(6) Een
voorbeeld zal dit duidelijk maken.
(7) Beschouw
bijvoorbeeld de ontwikkeling van een mens of van meerdere mensen in een school.
Honderd leerlingen hebben één en dezelfde meester, ze leren uit dezelfde
boeken, ze leren allen volgens één voorbeeld schrijven en bekijk ze naderhand
eens als mensen, die in deze school werden gevormd, dan zullen er geen twee
dezelfde denkwijze hebben, niet twee hetzelfde schrift en dergelijke
verschillen meer! En toch was de geestelijke specifieke stof voor de vorming gelijk;
maar elke geest van deze scholieren heeft uit deze onderwijzerskost zijn eigen
specificum precies uitgezocht, zonder dat voor dit doel de leraar er dan ook
maar het minste toe heeft bijgedragen.
(8) Uit deze voorbeelden zien we heel duidelijk hoe elk
geestelijk centrum uit de oneindige veelheid van intelligentie specifica heel
precies datgene weet uit te zoeken, wat specifiek bij hem hoort. Zo vindt ook
het in elke zaadkorrel aanwezige centrale zielespecificum
in hetzelfde water, dezelfde lucht, dezelfde aarde, in het hetzelfde licht precies
datgene, wat tot zijn wezen behoort en trekt dat tot zich.
(9) Dus concentreren de ziele intelligenties zich om het
geestelijk centrum, dat speciaal bij hen hoort of ze stromen daarheen, waar hun
geestelijke centrum is, grijpen elkaar vast tot een intelligente vorm en
krijgen eigenschappen volgens het grondwezen van hun geestelijk centrum, wat
gewoonlijk binnenin de mens plaatsvindt, omdat het eigenlijke centrum pas in
de mensenvorm wordt teruggegeven.
(10) Het woord
is een heel treffend voorbeeld ter verduidelijking van deze zaak.
(11) Een woord
wordt gegeven en dit woord, zoals het is gegeven, trekt op dat ogenblik al
datgene naar zich toe, wat nodig is om te voldoen aan het begrip.
(12) Nemen
we het woord 'gebod'. Dit woord is een centrum, maar trekt naar zich toe en
verenigt in één moment datgene, wat voor de vervulling van het begrip 'gebod'
noodzakelijk is.
(13) Om echter het begrip 'gebod' tot één geheel te maken
vanuit de vele begrippen is een heel bijzondere en doorgaans niet zo'n
gemakkelijke opgave als iemand zou denken, want wat hoort bij een gebod? Ten
eerste een wijs, gebiedend wezen dat een groot, diepgaand inzicht heeft waarom er
een gebod is en voor wie. Ten tweede moet er een vrij wezen zijn, met veel
inzicht en daarmee verbonden wilskracht, opdat dit het gebod kan aannemen,
begrijpen en er aan gehoorzamen. Wat is nodig om zo'n wezen te scheppen en
welke eigenschappen moet de Schepper hebben om zo'n wezen te kunnen scheppen?
Ten derde: het gebod moet ook gesanctioneerd zijn; wat is nu weer nodig, om een
gebod wijs, rechtvaardig en daadwerkelijk te kunnen sanctioneren?
(14) Kijk eens wat een oneindig aantal begrippen,
grondideeën en krachten met dit ene begrip 'gebod' verbonden is, zoveel, dat
iemand zou kunnen zeggen: ,Ja. als het woord 'gebod' dit alles als kenmerk in
zich sluit, hoe zit het dan met een en ander niet minder betekenend
woord?"
(15) Nu komt de belangrijkste uitleg: Elk woord vormt op
zichzelf een bepaald geestelijk centrum, trekt uit eenzelfde onmetelijke
hoeveelheid begrippen diegene naar zich toe, die voor hem kenmerkend zijn en
neemt deze in zich op, zodat dezelfde begrippen zich in dit woord tot iets heel
anders moeten kwalificeren dan tot de kwalificatie die ze kregen bij een
ander, eerder genoemd woord.
(16) Het is niet nodig nog meer woorden als voorbeeld te
geven om de zaak nog duidelijker te maken dan ze al is; dat kunnen jullie zelf
doen. Want voor de begrippen 'liefde', 'deugd', 'deemoed', 'God' en dergelijke
is evenveel nodig als voor het begrip gebod, maar wat in gebod tot gebod wordt,
wordt in liefde tot liefde, in deugd tot deugd, in deemoed tot deemoed en in
God tot God, evenals dezelfde elementaire specifica in klaver tot klaver, in
raap tot raap en in wijnstok tot wijnstok worden, enzovoort.
(17) Als jullie deze uitleg ook maar enigszins hebben opgenomen, zullen
jullie meteen begrijpen dat deze onderste regio als het ware de werkplaats is
waar de afzonderlijke geestelijke en ziele elementen worden samengevoegd en
herenigd tot een complete geest. Met alles wat hier voor ieders ogen in de
vegetatieve en actieve verschijningsvorm treedt, vertoont ze de grootst
mogelijke gelijkenis. Want overal wordt uit eindeloos veel deeltjes een
bijzonder geheel samengesteld. Kort en goed: hier is de plaats voor het
uitzaaien; het is de akker waar in elke geestelijke zaadkorrel een heel eigen
geestelijke ideeënassociatie in één vorm wordt samengevat, - ofwel is het de
verzamelplaats van al de verstrooide zieledelen rond een gegeven geestelijk
centrum.
(18) Daar jullie dit nu goed en moeiteloos hebben
opgenomen, zal het bij de volgende uiteenzetting gemakkelijk zijn om in deze
sfeer verder te gaan.