Hoofdstuk 31
De bezigheden van de geesten in de tweede luchtregio
15-2-1847.
(1) Hier komt dadelijk de vraag naar voren: zijn de geestelijke wezens van
deze tweede regio goed of slecht en stijgen ze omhoog of gaan ze omlaag?
(2) Deze vraag wordt juist door een speciale observatie
van de geestelijke wezens in de tweede regio duidelijk genoeg beantwoord en
iedereen zal er wel uit kunnen opmaken wat daaraan goed of kwaad is en waar het
heengaat.
(3) De tweede regio lijkt het meest op het leven van de
mensen op aarde. Daar zien we voortdurend heen en weer rennen, een samenscholen
van gelijkgezinden, oorlog, moord, gevangennemen, overwinnen, weglopen, stelen
en roven, kwaad doen en er weer iets goeds aan toevoegen. Dit alles kan men in
de tweede regio beleven. Ze is het eigenlijke strijdperk van de geesten; daarom
zien gebergten die zich in deze streek bevinden er heel verweerd uit, zoals een
vesting die jarenlang een belegering heeft doorstaan.
(4) Alleen al de aanblik van deze hoogten toont ons
duidelijk hoe strijdlustig het in deze streek toegaat. Daar heerst echter ook
vrijheid zoals nergens anders, omdat het de plaats van voorbereiding is waar de
geesten óf voor de hemel óf
ook wel voor de hel worden voorbereid. Want de ziel en de geest van iedereen
die gestorven is komt dadelijk na zijn dood eerst in deze regio, waar hij
precies zo verder leeft, als hij op aarde geleefd heeft. Hij geniet volle
vrijheid en zoekt hier natuurlijk zijns gelijken op; zo ontstaan
samenscholingen en waar eenmaal in een vereniging velen samen zijn, worden
weldra plannen gesmeed hoe het een of ander, gewoonlijk door geweld of door
list, kan worden bereikt.
(5) In zulke verenigingen bevinden zich ook al gauw weer verraders, die een
plan van hun vereniging aan een machtiger vereniging verraden. Als de
verenigingen door de verraders te weten komen, wat voor bedreigende plannen er
tegen hen worden gesmeed, beginnen ze zich te wapenen. Dit wordt in de
natuurlijke wereld merkbaar door een steeds toenemende bewolking. Het duurt
niet lang voordat de verbitterde legers tegen elkaar optrekken. Maar de alles
doorziende, machtige vredesgeesten waken over hen. Ze dalen af, nemen de
verbitterde legers helemaal solo gevangen en werpen ze neer op de aarde. Het
duurt dan geruime tijd, voordat ze als het ware hun krachten weer bijeen
geraapt hebben en moed hebben verzameld om langzamerhand zachtjes naar de
plaats terug te keren, waar ze door de vredesgeesten naar buiten werden
geworpen, als een kwaadwillige gast uit de herberg. Dit manifesteert zich in
de geestelijke sfeer echter niet zo als het zich hier in de materiële wereld
vertoont, maar meer alsof hier echte raddraaiers door de politie worden
gevangengenomen, geboeid en in een passende cel opgesloten. De cel is de
materie waarin ze weer worden gevangen en de politie zijn de vredesgeesten uit
de derde regio. Als de geesten na zo' n krachtige terechtwijzing zich verdeemoedigen
en door die verdeemoediging in een toestand worden gebracht waarin ze Mijn naam
kunnen en willen uitspreken en in deze naam hulp, redding en heil zoeken, dan
worden zulke geesten dadelijk door de vredesgeesten zeer vriendelijk begroet en
regelrecht in de derde regio geleid en daar, weliswaar in het begin onderaan,
in deze regio ingekwartierd, waar ze dan in voortdurend contact leven met deze
reine geesten en van daaruit, naarmate hun liefde tot Mij en Mijn ordening
toeneemt, steeds hoger en hoger opstijgen.
(6) Dit alles kan men ook vanuit de natuurlijke wereld
zien en wel in het niet zelden voorkomende verschijnsel van het verdwijnen van
de wolken aan het firmament, - waar in het tegengestelde geval, wanneer er boze
samenscholingen op komst zijn, zich plotseling in de open lucht, speciaal
rondom de toppen van hoge bergen, wolken beginnen te vormen, waar voorheen nog
de helderste hemel te zien was.
(7) De oorzaak van dit verschijnsel ligt daarin, dat de
geesten steeds hartstochtelijker worden, waardoor ze zich ook steeds meer
vermaterialiseren naarmate de slechte eigenschappen dichter samengepakt in hen
opstijgen. Want alle materie is zo ver mogelijk van Mij verwijderd en is op
zichzelf niets anders dan de afdruk van een zeer verkeerde hartstocht.
(8) Als de geest weer door de hartstocht van zijn ziel
wordt gevangengenomen, dan verwijdert hij zich van Mij en hoe verder hij zich
van Mij verwijdert, des te grover en materiëler wordt hij, tot hij tenslotte
zelfs in de materiële wereld onder de een of andere materiële vorm, die met
zijn hartstocht overeenstemt, zichtbaar wordt. Hij wordt dan weldra, te zwaar
geworden voor deze tweede regio, als gevangen in een grof materieel lichaam
naar beneden geworpen door zijn eigen gewicht, dat de wil is van de
vredesgeesten en ook de Mijne, want Mijn wil is het gewicht van alle lichamen.
(9) Dat zulke geesten dan vaak geheel materieel blijven
en uit eigen kwaadwilligheid liever afvalhopen of de meest vieze dieren en
lelijkste planten bewonen dan zich te verdeemoedigen, daarvan getuigen te allen
tijde een menigte voorbeelden en hier moet een goede leiding gehandhaafd
worden, zodat zulk omlaag geworpen gespuis zich in zijn kwaadwilligheid niet op
de edele vruchten en dieren werpt; want als dit zou gebeuren, dan zouden vrucht
en dier ten gronde gaan.
(10) Precies dezelfde oorsprong had de aardappelziekte
van het vorige jaar (1847); Als koren en graanvelden plotseling branderig
worden, dan is dat weer het gevolg van het in bezit nemen door zulke boze
geesten, die dan materieel tevoorschijn komen. Niet zelden werpen zulke demonen
zich ook op allerlei dieren; dan komen er al gauw besmettelijke ziekten onder
de dieren, zelfs de vissen in het water blijven daar niet van verschoond. Zo is
ook meestal de echte pest, evenals andere epidemische ziekten bij de mensen,
een gevolg van het feit dat zulke boze geesten de lichamen in bezit nemen van
mensen en deze op de ene of andere manier vernielen. Daardoor zou dan
gemakkelijk de natuurlijke dood kunnen intreden, als er niet gauw zulke
speciale middelen in Mijn naam werden aangewend, waarvoor deze demonen moeten
wijken.
(11) Nu weten jullie al heel wat over deze geesten, of ze
goed of boosaardig zijn en waar ze naar toe gaan en op welke manier. Opdat
jullie echter ook duidelijk mogen inzien, hoe zulke geesten met hun
intelligentie zich in de schijnbaar dode materie kunnen laten verbannen en hoe
ze deze op een zekere demonische wijze in bezit nemen, zullen we daar in de
volgende verhandeling nog een nadere beschouwing aan wijden.