Hoofdstuk 16

 

Materiaal en constructie van de tweede aarde

 

23-1-1847

 

(1) De tweede vaste aarde bestaat uit een heel bijzondere massa, die zoals het hout van een boom bijna helemaal homogeen is. Alleen ver­der naar binnen toe is ze wat minder dicht; wel neemt de dichtheid steeds meer toe naarmate zij de buitenkant nadert, wat ook noodzake­lijk is. Want als het er om gaat grote lasten te dragen moet de vastheid groot zijn. Naar binnen toe echter - waar de polaire krachten werken door de ingewanden der aarde - moet de dichtheid iets afnemen en moet de aarde een beetje taai zijn en meegeven, opdat ze niet bij sterke innerlijke aandrang van krachten zou barsten en de zeer gevoelige ingewanden bij hun heen - en weergaande en op - en neergaande bewe­gingen, door een gevoelige botsing met de hen omgevende, wellicht te vaste wand, schade zouden kunnen lijden. Maar naar de buitenkant toe wordt deze tweede aarde in haar kunstige samenstelling uiterst vast. Dit vaste deel heeft gemiddeld een doorsnede van 200 mijl * ( 1 Duitse mijl is 7,420 km) en die dikte is sterk genoeg om de hele dichte buitenste aardkorst met al haar meren, landen en bergen met evenveel gemak te dragen, als waar­mee een olifant een op zijn rug uitgespreide doek draagt.

(2) Uit wat voor materiaal bestaat dus de tweede vaste aarde? Jullie dit materiaal te beschrijven zal wel wat moeilijk zijn, omdat aan de oppervlakte van de aarde een dergelijke stof niet te vinden is en zich daar ook niet bevinden kan, omdat de bestanddelen van elk van deze in elkaar passende aarden heel verschillend zijn, wat men ook heel ge­makkelijk ziet als men een noot bekijkt, waar de buitenste groene schil helemaal niets van de harde schaal bevat, evenmin iets van de binnen­ste kern en elk deel, hoewel met elkaar verbonden, toch op zichzelf als een geheel afgescheiden iets aanwezig is. Zo is het ook met de massa van deze tweede, vaste aarde gesteld. Het is noch steen, noch metaal, zeker geen diamant en nog minder goud of platina. Want als deze massa uit laatstgenoemde stoffen zou bestaan, dan zou ze ten eerste het innerlijk vuur dat uit de ingewanden stroomt, niet kunnen doorstaan; de massa zou weldra gesmolten en in slakken en as zijn veranderd. Evenmin zou ze de talloze vuurbronnen en andere verstorende krachten die door haar heengaan kunnen verdra­gen; ze zou weldra verbruikt zijn en anderzijds op deze doorgangen verweren, en in die toestand zou ze dan voor verdere operaties niet meer geschikt zijn.

(3) Is ze dan misschien een heel merkwaardige beendermassa? Dat is allerminst het geval. Ze lijkt nog het meest op het zogenaamde asbest of steenwol, als dit in vaste massa' s zou zij n samengepakt. Want deze steenwol wordt zowel door vuur als door zuren bijna niet aange­tast, hoewel ze wel chemisch oplosbaar is; en daarin toont zich het ver­schil tussen de ook chemisch onaantastbare massa van de vaste aarde en het asbest, zoals wij dat kennen. Als er ergens op de aarde nog iets bestaat dat nog meer op de tweede vaste aarde lijkt dan asbest, dan is dat een bepaald soort puimsteen, dat echter slechts in de nabijheid van de zuidpool wordt aangetroffen; deze steensoort is tot nu toe nog in geen enkele verzameling van natuurwetenschappelijke voorwerpen de stoot veel steun heeft. Soortgelijke sluitkleppen vind je ook in alle aderen van het dierlijk lichaam. Je hoeft alleen maar een anato­misch werk of bij voorbeeld een houtvezel door een microscoop te be­kijken en je zult langs de buisjes een heleboel van zulke sluitkleppen aantreffen.

(9) Denk eens even na over wat er tot nu toe verteld is omtrent het mechanisme van deze vaste aarde, dan zul je een zeer nuttige kennis opbouwen van de dingen uit de natuur; en als jullie je in deze eerste technische uiteenzetting een beetje ingeleefd hebben, dan zullen jullie de volgende heel wat moeilijker uitleg over dit mecha­nisme des te gemakkelijker begrijpen.