Hoofdstuk 13
De aarde als man en vrouw
19-1-1847
(1) Jullie zullen allen soms wel een heel behaaglijk
gevoel in jezelf hebben waargenomen. De hele omgeving bood dan een buitengewoon
vriendelijke aanblik; waar men ook maar heenkeek, van alles ging een
verkwikkende en gelukzalige invloed uit. De wolken in de lucht hadden een zeer
vriendelijke vorm en een lieflijke kleur, de wind woei zacht en teder om het
gelaat en men kreeg een gevoel alsof men door duizend onzichtbare bekoorlijke
engellippen werd gekust en de ziel sprankelde daardoor van vreugde. Dit hier
beschreven gevoel dat een mens op bepaalde ogenblikken heeft, is een secundair
gevoel, dat afkomstig is van de tijdelijke rust en het welbehagen van het aardelichaam
en heeft overeenkomst met het vreugdevolle gevoel in de nieren van de mens,
iets wat ook bij dieren gemakkelijk kan worden waargenomen.
(2) Zo'n tijd van blijmoedigheid heerst op de aarde als
de grote, liever gezegd de algemene aardeziel zich in haar nier neerzet en zich
daar als het ware de nodige ontspanning en rust gunt. Terzelfdertijd
wordt dan ook alles aan de oppervlakte van de aarde vredig en alles neemt een
bepaald lief en zacht karakter aan. Na zo' n opwekkende tijd op de aarde volgt
gewoonlijk donker en stormachtig weer, waarin weer alles een weerzinwekkend,
afstotend en vaak zelfs ook een angstaanjagend karakter aanneemt. Dat gebeurt
als de algemene aardziel zich weer in haar gewone aards werkende organen heeft
teruggetrokken. Bij de aarde gaat het echter niet op dezelfde manier als bij
de mens, die zijn ziel helemaal in zijn slaapvertrek terugtrekt. Want alleen
maar een deel van de algemene aardeziel mag daar min of meer rusten, terwijl
het andere deel voortdurend werkzaam moet blijven.
(3) Dit kan men zich in zekere zin in een bepaald beeld
voorstellen als een menselijk handelen; als een mens een tijd lang met zijn
rechterhand een bepaald werk heeft verricht en de hand is moe geworden, dan
steekt hij die in zijn zak om hem te laten uitrusten en werkt in die tijd
zolang verder met zijn andere hand tot de rechterhand wat is bijgekomen. Of
men kan zich ook een mens voorstellen, die lang met zijn hoofd heeft gewerkt,
totdat dit moe is geworden; dan gunt hij zijn hoofd rust en gaat in de plaats
daarvan zijn voeten gebruiken. Of men kan zich ook het beeld van de
gedeeltelijke rust van de aardeziel voorstellen als een nachtwacht, die door
twee mensen uitgevoerd moet worden; de één waakt van 's avonds tot middernacht
terwijl zijn metgezel slaapt. Dan lost degene die uitgerust is hem af en houdt
dan tot de morgen de wacht, terwijl de eerste waker gaat slapen.
(4) Zo moeten jullie dus dit handelen van de algemene
aardeziel zinnebeeldig voorstellen; de aarde kan dus ook nooit dat volledige
welbehagen ondervinden dat een mens of dier krijgt door zijn nachtelijke
slaap; maar het is als een gedeeltelijke rust van de mens, die een niet
onbelangrijk welbehagen met zich meebrengt. De dagelijkse rotatie en de
jaarlijkse omloop van de aarde om de zon zijn er de oorzaak van, dat bij de
aarde geen volledige rust kan plaats hebben. Door het jaarlijkse draaien om de
zon houdt nu eens het noordelijk, dan weer het zuidelijk halfrond zijn
winterslaap, terwijl het tegenoverliggende deel zeer actief is.
(5) Daar de aarde, net als de mens en dier, ook deze
eigenschap van de nier heeft, die door iedereen gemakkelijk waar te nemen is,
kan men zich ook afvragen of de aarde niet tot opwekking van nieuw leven in
staat is. Zeker is zij dat en wel op velerlei wijze en op een heel andere
manier dan een mens, dier of plant.
(6) Vanwege haar bijzondere aanleg is de aarde als een
soort hermafrodiet ( als een wezen dat het mannelijke en vrouwelijke beide in
zich heeft) te beschouwen. Ze lijkt in dit opzicht op de eerste mens, die
oorspronkelijk ook man en vrouw in zich verenigde en ze lijkt ook op de
volkomen geesten uit de hemel, die ook mannelijk en vrouwelijk volkomen één
zijn.
(7) Dit vooraf te bepalen is nodig om het volgende beter
te kunnen begrijpen. Daar de aarde tot voortplanting in staat is, vraagt men
zich af: hoe en wat wekt ze op, en waar bevinden zich haar voornaamste
voortplantingsorganen?
(8) Het voornaamste orgaan voor de voortplanting is
evenals bij dieren, de sterk opgezette Zuidpool; Volgens dit voortplantingsorgaan
is de aarde vrouwelijk, omdat ook de hele Zuidpool negatief is gelijk het
vrouwelijk wezen, dat ook negatief staat tegenover het positief polaire
mannelijk wezen. De aarde, van dit standpunt uit als vrouw bekeken, is dan niet
zelf tot opwekking in staat, maar kan slechts de verwekking ontvangen. Nu
vraagt men zich af: Wie verwekt dan bij de aarde? Antwoord: De zon, door haar
tegengesteld polaire kracht. En wat brengt ze voort of wat heeft ze
voortgebracht?
(9) Het belangrijkste kind dat op deze wijze is
voortgebracht is de maan, die het oudste kind is van deze tellurische (aardse)
vrouw.
(10) Heeft ze nog meer dergelijke kinderen? - O ja, een
grote hoeveelheid kometen, die door hun geboorte deels in de etherruimte kwamen
en daar rondcirkelen. Voor een ander deel echter zijn zulke kinderen, die uit
de verwekking worden geboren, de bijna dagelijks – en meestal in de tijd dat
dag en nacht even lang zijn - haast talloos te voorschijn komende zogenaamde
vallende sterren. Dat ze niets anders zijn dan uit de aarde nieuw geboren
kleine, komeetachtige planeetjes, bewijst hun ellipsvormige baan en hun ronde
vorm, waarvan het menselijk oog de grootte kan waarnemen als ze in de nabijheid
van de aarde komen. Deze planeetjes worden echter door de aarde, evenals al
haar andere nakomelingen, weer opgegeten, gelijk als beschreven wordt in de
fabel van Saturnus, die al zijn kinderen verslond.
(11) Waar vandaan en waaruit worden deze kinderen dan uit
de aarde geboren? De aarde heeft zeer veel van zulke geboorte kanalen. Het
hoofd geboortekanaal bevindt zich in het midden van de Stille Oceaan, niet ver
van de evenaar in de streek van de eilandengroep der zogenaamde Tahiti en Otahaiti; van deze plaats uit werd eens de maan van de
aarde gescheiden en daarna een nogal grote hoeveelheid van nog bestaande
kometen.
(12) Dat is dus een hoofd geboortekanaal van de aarde.
Andere geboortekanalen zijn vele zeeën, moerassen en holen in de bergen,
waaruit niet zelden zulke kleine planeetjes door zo'n polaire kracht nog heel
hoog weggeslingerd worden. Daar ze echter te weinig volume hebben wordt - door
de overwegende polaire kracht van de aarde - hun kleine hoeveelheid
tegenovergestelde polariteit verteerd en worden ze weer door de aarde
aangetrokken, waarop ze dan weldra als een slakachtige massa neervallen of vaak
ook wel als stenen; ze komen echter als stenen alleen dan weer omlaag, als ze
van te voren in de etherruimte geëxplodeerd zijn en dan als deel van het geheel
naar beneden storten.
(13) Dit is één manier van verwekken, waarbij de aarde
alleen maar als vrouw optreedt. Hierna zullen we de veel merkwaardiger
duizendvoudige verwekking beschouwen, waarbij de aarde tegelijkertijd als man
en vrouw optreedt. [bron: Jakob Lorber – Aarde & Maan]