Hoofdstuk 4

 

Het wezen der materie en de geesten die haar oergrond vormen

 

2- 1-1847

(1) Hierboven werd al opgemerkt, dat het doel van de materie niet kan liggen in haar bestaan op zichzelf.

(2) Dat dit juist is, kan de mens gemakkelijk zien aan het voortdu­rend ontstaan en vergaan van de materie. De bladeren die de boom een jaar sieren, vallen in de herfst af en komt het voorjaar, dan is er onder de boom nog maar weinig van de bladeren te ontdekken, hoogstens nog enkele bladskeletten, die geen van alle in deze toestand de vol­gende herfst meemaken. Zo gaat het eveneens met het gras en met de vruchten van de bomen; maar niet alleen de vegetatie, maar ook mine­ralen en vooral dieren van elk soort ontstaan en vergaan. Bergen, die een paar duizend jaar geleden tot boven de hoogste wolkenregionen uitstaken, zijn nu minstens half zo klein; want de scherpe winden, de oplossende kracht van bliksem en ijs hebben deze trotse toppen ver­stoven als kaf en niets meer dan hoogstens een verbrokkeld rotsblok lost zich nog langzaam ergens in een diepe kloof op en kleine, losse stenen moeten het zich laten welgevallen dat ze door de invloed van regen, wind en elektriciteit in de zandige bergpaden en bed­dingen in de berggebieden langzaam verweren en vernietigd worden. Dat alles is een gevolg van het veranderde zwaartepunt van de ma­terie.

(3) Eens waren er kolossaal grote dieren op aarde en ook oerwouden met reusachtige bomen. Waar zijn die nu? Waar is de mammoet? Waar is één van die bomen, die duizend jaar trotseerden, toen één boom meer hout bevatte dan nu een klein bos? Vloedgolven kwamen en deden alles dieper in de schoot van de aardkorst verzinken en vernietigden op deze manier een heel geslacht, ja, niet alleen maar één generatie maar wel duizenden generaties van bomen en dieren en van al deze dingen is nu aan de oppervlakte van de aarde niets meer over.

(4) Van die dieren worden hier en daar versteende beenderen gevonden en bewaard in de door mensen opgerichte wetenschappelij­ke kunst - en natuurmusea, totdat een uitbrekend vuur de laatste over­blijfselen van de zwaartepunten in deze uit de oertijd overgebleven resten van beenderen van de reusachtige oerdieren in een dusdanige stofachtige materie verandert, die gewoonlijk door de werkvrouwen zonder meer worden opgeruimd; as is namelijk het laatste zeer vluchti­ge overblijfsel van alle materie.

(5) Wat de uiteindelijke vernietiging van die bomen uit de oerwe­reld betreft, wier overblijfselen tegenwoordig nog vaak onder de naam steenkool worden aangetroffen, daarvoor is geen aparte verkla­ring nodig; want al die vuur - en stoom uitvindingen van deze tijd zul­len in een niet zo heel lange tijd de laatste resten uit de schors van de aarde hebben gehaald en verbruikt. En zo verricht de nieuw uitgevon­den industrie van de mensen door vuur en stoom dit laatste vernieti­gingswerk van de resterende overblijfselen van de bomen uit de oer­tijd. Dus het vuur verandert hier nog het laatste zwaartepunt van deze materie en kijk: van haar blijft niet meer over dan juist weer as die, over de akkers en velden verstrooid, in hoogstens één jaar door de inwerking van regen en elektriciteit uit de lucht weer helemaal wordt opgelost, zodat dus ook zo'n boom, die eens meer dan honderd morgen land bedekte, in zijn laatste resten zijn materiële be­staan geheel heeft verloren.

    (6) Maar dat is juist het treurige, zal menigeen zeggen, dat al het bestaande een zekere vernietiging tegemoet gaat.

    (7) Ik zeg echter: Dat is helemaal niet treurig; want de materie is de dood, evenals het vlees de zonde is door de dood.

(8) Moeten dood en zonde dan blijven bestaan? Ik ben van mening dat het beter is alle vlees mettertijd verloren te laten gaan en daardoor het leven dat in de dood gevangen ligt, weer uit de materie vrij te maken, dan de materie te steunen en tenslotte al het vrije leven in de dood van de materie te laten overgaan, hetgeen toch nooit Mijn bedoeling kan zijn, daar Ikzelf als de eeuwige, almachtige oerkracht en macht van alle krachten en machten, Zelf het meest echte leven ben en dus niet voor de dood, maar slechts voor het leven werkzaam kan zijn.

(9) Omdat de materie alleen maar bestaat als een middel ter regulering en vrijmaking van het vrije leven, kan het onveranderlijke bestaan van de materie onmogelijk het doel daarvan zijn. Ze bestaat dus maar zo lang als ze er moet zijn als middel tot het doel; is door middel van haar een levensdoel bereikt, dan vergaat ze weer alsof ze nooit heeft bestaan.

(10) Over het algemeen genomen is - zoals jullie reeds weten - de materie op zichzelf niets anders dan een doelmatige verschijnings­vorm van Mijn uit Mijzelf gefixeerde wil.

     (11) Daaruit volgt dat die materie weer op dezelfde manier opge­lost kan worden als waarop ze gefixeerd werd.

(12) Deze fixering is juist het allerbelangrijkste punt in de materie of het leven brengende en behoudende principe. Wordt dit uit een mate­rieellichaam teruggetrokken, dan is het met die materie ook gedaan.

(13) Opdat echter voor de ogen van de mensen de dingen niet te plotseling zullen ontstaan of vergaan, laat Ik dit principe van Mijn wil nooit zo abrupt terugtreden en Ik grijp ook nimmer een punt zo plotseling aan, dat daardoor meteen iets in het leven zou worden geroepen of, in het tegengestelde geval, iets onmiddellijk zou vergaan. Het langzaamst verloopt het proces van het ontstaan en vergaan van grote hemellichamen; waarom dat zo is, kunnen jullie nu al heel gemakkelijk begrijpen. Dat is nu juist ook het geval bij de aarde, namelijk dat haar leven gevende zwaartepunt langzamerhand kleiner wordt, tot ook zij het lot van alle materie zal delen.

(14) Nu weten we zo grondig mogelijk de oorzaak van de verande­ring van het zwaartepunt in de materie én van haar vergankelijkheid die daardoor wordt bewerkstelligd, en we weten ook waaruit het ei­genlijke hoofdprincipe van het zwaartepunt in de materie bestaat.

(15) Maar toch zie Ik dat jullie de essentie van dit principe als het ware in beeld zouden willen zien; ook dat zal hier getoond worden.

(16) Als het mogelijk zou zijn om het zwaartepunt dat in de aarde werkt, met het natuurlijke oog te zien, zou men dit zien als een vuur, dat met ongelooflijke snelheid door bepaalde organen van de aarde schiet, die daarvoor geschikt zijn; daardoor wordt de reactie op­gewekt, die voor het behoud van het aardelichaam in al haar onderde­len noodzakelijk is.

(17) Zouden jullie dit vuur echter met je geestelijk oog kunnen bekijken, dan zouden jullie een heel leger van talloze geesten ontdekken dat door Mijn wil hier wordt gehouden en wordt aangezet tot doelmatige, bepaalde handelingen.

(18) Dat zijn dan de oergeesten, die verbannen zijn om de hen omgevende materie tot daadwerkelijk leven te brengen, waardoor ze zelf op de gepaste tijd hoger en hoger opstijgen en dan met lichtere materie bekleed, in de loop van de tijd stap voor stap in het volkomen vrije leven kunnen overgaan.

(19) Dit soort geesten, die zich voor het zintuiglijke oog als een vuur vertonen, bepalen dus het werkzame zwaartepunt, dat alle materie tot leven brengt.

(20) In het volgende hoofdstuk zullen we nader toelichten hoe door dit zwaartepunt, via de verschillende lagen van het aardelichaam, d.w.z. door diens beenderen, ingewanden, vlees en bloed heen, ook talloze nevenzwaartepunten van het aardelichaam tot doelmatige werking worden aangedreven.