Hoofdstuk 1
Het zwaartepunt van de aarde
28-12-1846
(1) Als je een lichaam, van welke vorm dan ook, met een
onderzoekende blik bekijkt, zul je al gauw merken dat er drie dingen aan dit
voorwerp kunnen worden beschouwd. Ten eerste zijn buitenkant, dat is o.a. de
vorm met alle natuurlijke kenmerken zoals omvang, oppervlakte en kleur van het
oppervlak. Verder heeft het een bepaald volume dat naar lengte, breedte en
hoogte meetbaar is, welk volume al naar gelang van de aard van het lichaam
duidelijk een gewicht of zwaarte in een bepaalde richting laat zien.
(2) Als je bijvoorbeeld een steen bekijkt of een ander
regelmatig of onregelmatig voorwerp, kun je zien dat zijn zwaartepunt in een
bepaald deel ligt. Bij een willekeurig houten blok kun je dat gemakkelijk
vaststellen als je het op het water legt; dan zal daar waar zijn zwaartepunt
ligt het blok steeds het diepst in het water wegzinken. Dat is dus het tweede
punt, dat iedereen bij elk voorwerp gemakkelijk kan vinden.
(3) Het derde punt is het werkelijke centrum van een lichaam
dat je echter nooit met het zwaartepunt mag verwarren; daarom heeft elk lichaam
twee middelpunten namelijk één volgens zijn gewicht en één volgens zijn
afmetingen. Je kunt allerlei soorten lichamen onderzoeken, maar je zult nooit
aantreffen dat het zwaartepunt en het gemeten centrum samenvallen, zelfs niet
bij een mathematisch volkomen juist gegoten metalen kogel, omdat geen enkel
lichaam uit zulke volkomen gelijke delen bestaat, dat daarin het zwaartepunt en
het eigenlijke meetkundige middelpunt volkomen met elkaar zouden samenvallen.
(4) Neem bijvoorbeeld zuiver staal - één van de meest
solide metalen - breek zo'n staaf in twee stukken en je zult op het breukvlak
bij sterke vergroting de onregelmatige kristalvorm herkennen die met het blote
oog er zeer gelijkvormig zal uitzien; maar door een microscoop bekeken zal dit
breukvlak er uitzien alsof men vanaf een hoge berg onder zich allerlei min of
meer grote en kleine verhogingen ontdekt. Als zo'n verschil echter al in de
kristalvorm van één van de meest vaste metalen kan worden waargenomen, hoeveel
groter zal het onderscheid dan zijn bij minder vaste lichamen, waarvan de bouw
van de kristallen tussen groot en klein, dicht en minder dicht vaak al met het
blote oog waarneembaar zijn; en dus is de hierboven gegeven stelling, dat het
zwaartepunt en het meetkundig middelpunt nooit met elkaar kunnen samenvallen,
des te meer waar.
(5) Deze grondstelling kan iedereen ook gemakkelijk bij
het maken van een weegschaal vaststellen. Laat iemand uit metaal dat overal zoveel
mogelijk dezelfde dichtheid heeft, de balansarmen voor een weegschaal
construeren die aan weerszijden dezelfde afmetingen hebben en laat hij die in
het evenwichtspunt ophangen. Hij zal tot de overtuiging komen, dat zelfs bij
mathematisch juiste afmetingen de beide armen van de balans nooit een volkomen
horizontale lijn zullen vormen, maar de ene kant zal iets verschillen met de
andere kant en de maker van de weegschaal zal de ene of de andere arm met een
vijl of hamer te hulp moeten komen. De oorzaak daarvan ligt natuurlijk in
boven genoemde grondstelling.
(6) Waar we deze omstandigheid dus bij alle lichamen
kunnen zien, geldt dat des te meer voor lichamen die niet door mensenhanden
werden gevormd, maar die door Mijn kracht zo zijn gemaakt als ze gevormd moeten
zijn om te bestaan. Het zwaartepunt en het meetkundig middelpunt laten zich
evenmin op de zelfde plaats denken als de positieve en negatieve pool.
(7) Men zal zich afvragen hoe dit moet worden opgevat;
dan vraag ik op mijn beurt, om het jullie duidelijk te maken: waarom bevinden
zich bij de staafmagneet de beide polen niet in het mathematisch middelpunt
maar hoofdzakelijk aan de uiteinden?
(8) Waarom ligt het kiemhulsje bij een zaadkorrel niet in
het midden daarvan, maar meestal slechts in een bepaald deel van de zaadkorrel,
zodat het middelpunt van die korrel en de tegenovergestelde pool ten opzichte
van het kiemhulsje zich meestal één, respectievelijk drie
kwart
deel van de gehele inhoud van het zaadlichaam, gerekend vanaf het kiemhulsje,
verder naar binnen - en buitenwaarts bevinden?
(9)
Waarom heeft geen mens of dier zijn hart in zijn meetkundig centrum zitten?
(10) Uit
deze vragen alleen al blijkt duidelijk, dat het zwaartepunt van een lichaam
heel iets anders is dan het meetkundig middelpunt van dat lichaam.
(11) Als het dus gaat over het vaststellen van het
middelpunt der aarde, dan is daaronder niet zozeer het meetkundig middelpunt te
verstaan, maar veelmeer het eigenlijke levens - of zwaartepunt van de aarde;
want het bepalen van het meetkundig middelpunt der aarde zou, goed beschouwd,
belachelijk zijn, wat men kan afleiden uit het feit dat men het middelpunt van
een lichaam, dus ook dat van de aarde, alleen maar als een denkbeeldig puntje
moet aannemen, dat volgens jullie mathematische begrippen juist gedefinieerd,
iets is dat noch in lengte, noch in de breedte, noch in de hoogte ook maar de
kleinst mogelijk denkbare doorsnede bezit en dus zeker in zijn soort het
allerkleinste van alle dingen is. Jullie kunnen zeker aannemen, dat al in
een atomistisch diertje, dat niet eens meer door de allerfijnste
zonnemicroscoop ontdekt kan worden, zeker nog wel voor talloze miljarden van
dergelijke punten plaats zou zijn. De vraag is dus: Wat zouden we wel over dit
eindeloos kleine wezen, dat zo helemaal in het niet verdwijnt, te onthullen
hebben? Men zou alleen maar hoeven te zeggen: het middelpunt der aarde bestaat
uit niets, en dan was het al helemaal natuurlijk en geestelijk verklaard. Want
het niets heeft lichamelijk en geestelijk beschouwd dezelfde betekenis; want
waar niets is, daar houdt heel logisch alles op en een niets, zowel geestelijk
als natuurlijk is in niets anders denkbaar dan in zo'n meetkundig middelpunt.
Daarom zullen we ons dan ook van dit weinigzeggende middelpunt der aarde
verwijderen en gaan we ons nu bezighouden met het veel belangrijker zwaartepunt
van de aarde, dat natuurlijk grote afmetingen moet hebben en bij een zo groot
lichaam als de aarde is, ook van een grotere omvang moet zijn om de speciale
levenswerkzaamheden van dit hemellichaam de daarvoor benodigde ruimte te
geven.
(12) Ik hoor jullie in jezelf al vragen: Hoe ziet het
zwaartepunt van de aarde er dan uit? Waaruit bestaat het? Is het een klomp
diamanten of puur goud of ijzer of misschien een magneet? Of is het een holle
ruimte gevuld met een eeuwig niet te blussen vuur en dient het misschien zelfs
wel als verblijfplaats voor de verdoemden en voert het de respectabele titel
'hel', waarvan dan de op de aarde verspreide vuurspuwende bergen wellicht de
schoorstenen zijn?
(13) Dan zeg Ik jullie: Van dit alles is in het
zwaartepunt van de aarde geen sprake, net zo min als, fysiek beschouwd, hiervan
sprake kan zijn bij een mensenhart. Het hart is noch een diamant, noch een
goudklomp, ook is het geen ijzer of magneetsteen en evenmin een holle, met
vuur gevulde ruimte, maar het hart is fysiek beschouwd een ongewoon kunstig
celweefsel, waarin de levende ziel en in haar weer de geest van de mens, als
een wever op zijn weefgetouw bezig is; hij kan dit, omdat het weefgetouw voor het
vormen van het natuurlijk leven en voor het gedurende de juiste tijd
instandhouden daarvan zo is ingericht, dat door zijn vakkundige constructie de
handen van de ziel alles kunnen opwekken wat voor het vervaardigen van het
fysieke leven noodzakelijk is. Is dit weefgetouw eenmaal in zijn natuurlijke
constructie niet meer goed functionerend, dan gaat het met het verder opwekken
van het fysieke leven niet meer zo goed. Maar is het tenslotte volkomen
onbruikbaar geworden, dan kan de ziel het ook niet meer gebruiken en het is dan
ook tijd voor haar om deze nutteloze werkplaats te verlaten.
(14) Kijk, met het zwaartepunt van de aarde is het
hetzelfde geval. Hoe? Dat zal het onderwerp van onze volgende beschouwing zijn.