Ligging van voormalige dorpjes &
stadjes in Israël
·
Genezareth ligt helemaal ten zuiden van het Galilea meer
– iets verderop iets zuidoostwaartse ligt MORGENKOP;
·
De Filistijnen aten ook hondenvlees, wat niet gedaan werd
door de Kanaanieten; de Filistijnen leefden rond Gerar en werden door een
koning geregeerd. In de Richterentijd waren het oorlogszuchtige lieden, maar in
de patriarchale tijd vredelievend;
·
Tiberias ligt ten zuidwesten van het Galileameer;
·
Verderop Caesarea-Ph – west zuidelijk van het meer;
·
Tabor bij Marcus – westelijk van het meer onder een inham
– Magdala is dan westelijk van het meer;
·
Kis ten noordwesten van het meer;
·
Kana in het dal (niet Kana verbonden met de wijn) ligt
ruim ten westen van Kis;
·
Nazareth ligt noordelijk van Kis;
·
Kapernaum ligt helemaal ten noorden van Galilea;
·
Vissershut van Petrus ligt iets oogstzuidelijker van
Kapernaum aan het meer (en helemaal in het noorden van het meer aan de
westkant);
·
Sibara ligt noord westelijk van Galilea onder Kapernaum;
·
Jesaira ligt oostelijk van het meer en meer noordelijker
gelegen;
·
Bethsaida ligt ten noordoosten van Galilea;
·
Bethabara ligt helemaal ten noorden van het meer aan de
oostkant van de Jordaan;
·
De hut van Jezus ligt helemaal ten noorden van Bethabara,
vlakbij de Jordaan;
·
Kana, oud stadje niet ver van Nazareth;
·
Kapernaum ligt onder Kana (zuid-oostelijker) aan Galilea;
(lag op de grens van de provincie Zebulon en Naftali) - Jesaja 9:1 – het land
Zebulon en Naftali, aan de weg langs het meer van Galilea, aan de overzijde van
de Jordaan en het heidense Galilea, heeft het volk dat in de duisternis was,
een groot licht gezien. Voor allen die dan in de schaduw van de dood zaten, is
een geweldig licht opgegaan;
·
Pasen was in de tijd van Israël 3 maanden later – en rond
15 juli;
·
Enon bij Salim, daar doopte Johannes de doper;
·
Sichar, een stadje gelegen bij het oeroude dorpje dat
Jacob als geboortegeschenk aan Jozef gaf
(zeer mooi
gelegen en gezond) – en veertig meter vóór het stadje bij de Jacobsbron;
·
Berg Garizim 1 uur lopend van Sichar (Mattheus beschreef
dit) onder de berg ligt het vlakke land (Paulus spreekt van allerlei geesten);
·
Bethabara aan de Jordaan, niet ver vanwaar deze uitmondt
in het meer van Galilea;
·
Kasteel van Ezau, aan het einde van een zeer uitgestrekt
bos, een uurtje gaans van Sichar – enige veldwegen (120 meter) daar vandaan;
·
Op 24 november 29 n. Christus was er een
zonsverduistering (niet op 24 juli??);
·
Kana (wijndorp);
·
Kapernaum-Nazareth (2 uur lopen – vrij pittige weg);
·
Gardarenen (Gergesenen) – ligt recht tegenover Galilea in
de gehele lengte van het meer – ligt op een heuvel van 6000 passen van het meer
vandaan; lage bergen langs het meer – een vooruitspringende rots (300 el boven
het water) – en daar stortten dan 2000 varkens vanaf! – er waren daar 10
stadjes daarboven;
·
Nazareth lag 20 veldwegen van het Galilea-meer vandaan,
zo’n 3 kilometer; En daar was een plaats waar een aantal wegen zich kruisten
(blinden);
·
Seba, een vissersdorp aan het meer – Mattheus 11:4;
·
Rond de hondsdagen beklom men de hoge berg van Kisjonah
omgeving Kis; (tussen Galilea en een Romeinse provincie) = Phoenicië – 20 uur
lopen van Kis;
·
Sibarah heeft veel rotsen (klippen);
·
Kana in het dal (een andere Kana) – ook een beek met een
brug – ligt tussen 2 bergketens in met de hoofdweg Damascus – 2 uur lopen van
Kis – grensplaats tussen Galilea en Samaria;
·
Van Kis naar Jeruzalem is een halve dag korter dan van
Nazareth naar Jeruzalem;
·
Van Nazareth naar Jeruzalem is een halve dag langer dan
vanaf Kis.
·
Druipsteengrot bij Kis;
·
Nazareth – er was een landingsplaats vóór deze stad naar
Kapernaum en was het 4 uur lopen;
·
Jezus was 29 ½ jaar oud, als zijn aardse pleegvader Jozef
stierf. Jezus kan ook 1 jaar v. Chr. geboren zijn – aangegeven met 2 jaar v.
Chr. In het verhaal van Korah is Jezus
ongeveer een half jaar bezig – zie GJE2-97. Dan zou het al 28 ½ of 29 n. Chr.
zijn… Jezus verdween met 30 jaar uit
zijn ouderlijk huis;
·
Bethabara – hoog gelegen plateau met grot – in de buurt
een dicht bijzijnde kale berg, waar Jezus alleen bad;
·
Kis heeft een hooggebergte;
·
Genezareth met grote inham – met nauwelijks tien klafter
brede zeearm;
·
Morgenkop, minimaal 2000 manshoogte bij Genezareth;
·
Berg ten noorden van Galilea in de bocht van het Galilea
meer;
·
Cesareae Philippi – 2 uur daar vandaan;
·
Hoge berg links van Genezareth zichtbaar vanaf heuvel bij
Marcus huis, de oude krijgssoldaat – 500 passen van zijn huis ligt het meer van
Galilea;
·
Weg Jiricho-Jeruzalem; Er zijn drie wegen die vanuit
Jericho het bergland inleiden. Ze lopen allemaal over de bergkammen, hoog boven
de ontzagwekkende, diepe ravijnen, karakteristiek voor dit troosteloze, woeste
gebied, dat vanuit de laagte van het Jordaandal opklimt tot een hoogte van ruim
800 meter boven de zeespiegel rondom Jeruzalem. De meest zuidelijke weg loopt
zuidzuidwaarts-westwaarts naar Bethlehem. De tweede weg, de kortste, gaat naar
Jeruzalem en is door de eeuwen heen de meest gebruikelijke. Maar ook deze weg
is, net als die naar Bethlehem, vol risico’s voor een leger. De beklimming wordt
bemoeilijkt door het ontbreken van schaduw en, wat nog erger is, door gebrek
aan water. Er staan bremstruiken en distels en er groeit wat borstelig gras.
De
allesoverheersende sfeer is er een van een grote troosteloosheid; de Bijbelse
naam van deze streek is dan ook Jesimon, wat ‘verlatenheid’ betekent. Jozua
koos de meest noordelijke route, de woestijnweg, die de heuvels ten westen van
Jiricho inloopt en naar het noordwesten in de richting Ai afbuigt. Zodra de
hoogvlakte eenmaal is bereikt en er meer begroeiing komt, is deze weg niet meer
zo bemoeilijkt als de beide andere. Bovendien is deze route van grote betekenis
als rechtstreekse verbinding met de brede woeste, met keien bezaaide hoogvlakte
ten noorden van Jeruzalem;
·
De bijeenkomst van ‘vreemdelingen’ zowel als geborene
Israëlieten (Joz.8:33) tussen de bergen Gerizzim en Ebal, de twee toppen die de
pas bij Sichem bewaken;
·
Vitale hoogvlakte rondom Gibeon ten zuidwesten van Ai;
·
Op last van de Heer vluchtte Elia uit Samaria en verborg
zich in het dal van de Kerit, die in de Jordaan uitmondt (1 Kon.17:3);
·
Het vroegste Evangelie is mogelijk geschreven door
Johannes Marcus omtrent het jaar 64 n. Chr. – het laatste Evangelie (nogal eens
toegeschreven aan een leerling van de apostel Johannes en gedateerd tussen 90
en 100 – beginnen allebei met de doop van Jezus door zijn neef Johannes.
·
Volgens Lucas was de geboorte in de tijd van Augustus,
toen hij een volkstelling beval, toen Quirinius landvoogd van Syrië was. De
keizer stuurde Quirinius in het jaar 6 naar Syrië; in dezelfde tijd werd
Coponius benoemd tot eerste landvoogd van Judea. Ze hielden allebei een
volkstelling. Sommige geleerden veronderstellen dat Cyrenius eerder landvoogd
in Syrië is geweest, van 7-10 v. Chr.
·
De plaats van het geboortehuis van Johannes de Doper
wordt in geen van de Evangeliën aangeduid. Volgens de overlevering moet het
gestaan hebben in Aïn – Karim, een dorp in een zeer lieflijk dal nog een 10
Kilometer van Jeruzalem. Van zijn verdere leven is niets bekend tot hij aan de
oevers van de Jordaan verscheen om te dopen en de komst van het koninkrijk Gods
te verkondigen;
·
Bethlehem was een belangrijk dorp aan de bergweg tussen
Jeruzalem en Hebron. De herbergen waren altijd vol reizigers naar of van
Jeruzalem, dat ongeveer 8 kilometer noordelijker ligt. Waarschijnlijk een grot
waarin dieren beschutting vonden – Lucas verhaalt dat een engel de geboorte van
Jezus verkondigde aan herders in nabijgelegen velden;
·
Jozef en Maria vluchtten naar Egypte met het kindje Jezus
(sinds de tijd van Abraham het vluchtelingenland bij uitstek);
·
Nazareth ligt in een kom van 400 meter boven de
zeespiegel op een van de meest zuidelijke heuvelruggen van beneden Galilea. In
het kalksteengebied van Nazareth bevindt zich een bron die de bron van Maria
wordt genoemd. Jaarlijks valt er in dat gebied ongeveer 60 centimeter regen en
dat is ruimschoots voldoende om de omringende heuvels met citrus- en
olijfplantages te bevloeien. Het hoogteverschil en de prettige droge wind dier
er vaak waait, zorgen ervoor dat de temperaturen er 10-20 graden koeler is dan
op de kustvlakte. Het is er dan ook veel aangenamer dan aan de warme vochtige
oevers van het meer van Galilea, ruim 25 kilometer verder naar het Oosten;
·
Ten zuiden strekt zich de vlakte van Jisreël uit met het
bedrijvige verkeer van talloze reizigers die naar het Oosten trokken langs de
berg Tabor, een eenzame, massieve rotsklomp die boven de vlakte uitstak. Ook de
heuvels van Samaria waren goed te zien, evenals de berg More in het zuidoosten
met erachter de ruige bergkam van de Gilboa;
·
In het Westen doemde het Karmelgebergte op en een glimp
van de Middellandse zee aan de horizon. Naar het noorden toe, op zes kilometer
afstand, werd de heuvel in de dagen van Jezus beheerst door de stad Sepforis.
Maar in het noordoosten, meer dan 80 kilometer verderop, staken de
sneeuwbedekte toppen van de berg Hermon boven alles uit. Er is niets
overgebleven van het Nazareth. Van Jeruzalem naar Nazareth was het vroeger 3
dagen reizen;
·
De stad Tiberias moet ongeveer in negen jaar zijn gebouwd
en toegewijd aan de keizer Tiberius. Op de plaats waar de Jordaan in het meer
van Galilea stroomt, lag het vissersdorpje Bethsaida, woonplaats van de
discipelen Petrus, Andreas en Filippus. Volgens het Evangelie van Johannes was het
te Betanië, aan de overkant van de Jordaan. (Joh.1:28) – volgens de
overlevering noemt men de oversteekplaats Djla;
·
Kafernaum ligt op 30 km van Nazareth, waar Jezus
opgroeide. Van Bethsaida, waar de Heer een blinde genas, naar het land der
Gadarenen, waar Hij bij twee mensen de duivel uitdreef, is het over de weg niet
meer dan 22 km. Nog altijd staat iets ten zuiden van Kapernaum op een in het
oog lopende heuveltop een Italiaanse nonnenklooster op de p[laats die BERG DER
ZALGSPREKINGEN wordt genoemd. De mensen kwamen niet alleen te voet, maar ook
per boot uit Tiberias. Vast staat dat de Heer in Chorazim en Bethsaida is
geweest;
·
Het dorpje Chorazim ligt op ruim 3 km ten noorden van
Kafernaum aan een ruig pad langs diepe kloven. Het uitzicht over het meer van
Galilea is prachtig vanaf de uitstekende rots. Een ander gedeelte moet in het
ravijn verscholen hebben gelegen en het geheel werd beheerst door een synagoge.
Tussen deze overblijfselen is een leerstoel van Mozes (Mt.23:2) gevonden met
een inscriptie in het Aramees, de taal die Jezus sprak;
·
Het meer v. Galilea zorgde voor die vis. Met zijn lengte
van bijna 21 kilometer en één breedte tot ongeveer 13 kilometer leverde het
meer voldoende verse vis op voor het omliggende gebied;
·
Het vissersdorp Bethsaida was door Filippus vergroot,
verfraaid en versterkt. Waarschijnlijk heeft het in de buurt gelegen van de
plaats waar de Jordaan in het meer van Galilea uitmondt, op ongeveer vijf
kilometer van Kafernaum;
·
Van Kapernaum volgde Jezus de oever van het meer in de zuidelijke
richting van Gennesareth naar Magdala, de woonplaats van Maria Magdalena. Sinds
het ontstaan van Tiberias had Magdala aan belangrijkheid ingeboet, al bezat het
nog steeds een bloeiende visserij;
·
In westelijke richting ging de weg omhoog naar de rotskloof
die 250 meter boven het meer naar die naar het basaltplateau voerde. De dode
vulkanen – de Hoorns van Hattin -
beheersten daar het landschap. De kloof heet – het duivendal – en is smal,
steil en gevaarlijk. Aan weerskanten rijzen hoge pieken op, waaruit de holle
ogen van talloze grotten staren. De noordwand rekt tot een hoogte van bijna 100
meter boven de waterspiegel, de zuidwand klimt tot ca. 180 meter en dat is dan
zo’n 400 meter boven het meer v. Galilea;
·
Van Arbela (weidse graanvelden) aan de grote weg van
Tiberias naar Ptolemais. Via deze drukke reisroute paden naar Sepforis en
Nazareth – misschien ging de Heer ook rechtstreeks naar Nain. Een kleine
nederzetting op een hoogvlakte, die tegen de lage noordelijke hellingen van de
berg More ligt. Hier immers heeft Hij de zoon van de weduwe uit de dood laten
opstaan. In Kana genas Hij ook de zoon van een hoge ambtenaar van Antipas. Ook
voer Jezus met een vissersboot(je) naar het land der Gadarenen (Mt.8:28). De
valwinden van de bergen die het meer van Galilea aan de westkant omzomen,
kunnen heftige stormen op het meer veroorzaken;
·
Een deel van het land van Tyrus reikte tot voorbij boven
Galilea, in de streek van Dekapolis (Mc.
7:31) ten oosten van de Jordaan. Mattheus vertelt dat Jezus terugkwam naar
Galilea uit het land van Tyrus en toen de bergen in ging. Ook trok de Heer in
het gebied rond Cesarea Filippi. Daar onderaan de hellingen van de berg Hermon;
·
Een smalle weg over de berg Tabor. Deze is lang beschouwd
op de hoge berg, waar zij alleen waren en waar Petrus, Johannes en Jacobus
getuige waren van de gedaantewisseling van de Heer;
·
Toen Jezus dwars Samaria trok, wandelde Hij door het
brede warme dal ten noorden van de hellingen van Lebona. De glooiende hellingen
van het oosten en de langzaak klimmende hoogten aan de westkant. De Heer
naderde de berg Garizem en aan de voet van het massief bereikte Hij SICHAR
dicht bij de ruines van het oude SICHEM. Waar twee belangrijke wegen samenkomen
bij de bron van Jakob, zette Hij zich neder, moe van de lange tocht. De vrouw
wees naar de ruwe kammen van het Gerizzimgebergte die boven het dal uitrezen.
Galilea, een ruw land met heuvels en dalen. Bij Faselis, zo’n 18 kilometer ten
noorden van Jericho moet de Heer langs de eerste dadelplantages zijn gekomen tot
Hij de oude oase van Jericho bereikte. In Betanie werd Lazarus opgewekt en daar
woonden ook Maria en Marta. Ook begaf de Heer zich naar de stad Efraim
(Joh.11:54);
·
Rond 551 n. Chr.: veel inwoners verlaten de stad Samaria
vermoedelijk door een aardbeving (Sebastiyeh);
·
De Heer daalde af van de olijfberg – aan de overkant
verrees het dal van KIDRON. De weg gaat eerst omlaag naar het dal. En stijgt
daarna langzaam naar de gouden poort. Men denkt dat het Heilig Avondmaal op de
berg Sion is geweest. Van het Kidrondal stak Jezus over naar de Olijfberg en in
het hof van Gethsemane;
·
Golgotha. Er bestaat ook verschil van mening over de
juiste plek van de Calvarieberg. Nu ligt de heuvel binnen de muren van
Jeruzalem oude stadscentrum, maar in de dagen van Jezus was het een
betrekkelijk kleine heuvel van zo’n vier meter hoog, net even buiten de
westelijke stadsmuren. Uit Jeruzalem ligt het nabijgelegen Emmaus en Galilea.
Vandaag staat er op de Olijfberg nog altijd een kleine kapel ter nagedachtenis
aan de Hemelvaart van Jezus;
·
Vanuit Tel Aviv is het mogelijk per trein naar Jeruzalem
te reizen. Ook langs de kust tot aan Nahahyya. In Akko per bus richting
Kapernaum. De laatste oorlog aan het einde der tijden op de grote dag van God,
zal zich afspelen in MEGIDDO, het Armageddon uit de Openbaringen van Johannes.
Megiddo als zinnebeeld van de oorlog? Het dorp ligt aan het einde van de weg
over de pas waarmee de VIA MARIS om de Karmel draait. Van daaruit voert de weg
dwars door het Yizreeldal over Afula naar Nazareth. Het Emeq Yizreel in Israël
vaak kortweg HaEmeq (het dal) genoemd, strekt zich over een oppervlak van 60
km2 uit tussen de bergen van Galilea, de Karmel en de heuvels van Samaria;
·
Een paar kilometer ten noordwesten van Nazareth ligt
Zippori (Sepforis)omringd door de ruines van een Turkse vesting. ZIPPORI zou de
woonplaats zijn geweest van Joachim en Anna, de ouders van Maria;
·
Vanuit Hazor de hoofdweg naar Tiberias neemt men na
ongeveer 1 km de afslag links in richting AKKO. Via deze smalle weg bereikt men
na 2 km KORAZIM of CHORAZIM uit het NT. De stad die Jezus tegelijk met
Bethsaida en Kapernaum waarschuwde. De zwarte ruines van CHORAZIM in het
doodstille heuvellandschap stemmen tot nadenken en vormen een rustige aanloop
naar de plaatsen aan zee. Een eind verderop vele kilometers in grote slingers
langs markeringen van 0-210 m onder zeeniveau is het park v.d. Italiaanse
zusters op de berg der zaligprijzingen. Het meer van Genezareth heet daar YAM
KINNERET. Het zuidelijkste eind is te overzien. Vanaf deze berg is het mogelijk
via een veldpad binnen een half uur af te dalen naar de Tabgha aan de zee.
Langs dit landschap met ruines ervaart men het een en ander van de tijd van
Jezus. En over de leliën in het veld (Mt 6:28) – de naam Tabgha is afgeleid van
het Griekse woord Heptapegon (zeven bronnen). Tabgha als de plaats waar Jezus
brood en vis vermenigvuldigde om zijn talrijke toehoorders te spijzigen. En ook
zou Jezus daar zich aan Zijn discipelen hebben geopenbaard op de zee en zou
Petrus zijn aangesteld als herder over de kudde;
·
Kapernaum = Kefar Nahum had een tolkantoor en een klein
Romeins garnizoen (Lucas 7:1-10). Wee u Kapernaum, Chorazim en Bethsaida, zei
Jezus eens. Matth. 11:20-24. Volgens de overlevering waren de inwoners v.
Kapernaum ketters en zeer verdorven. Kapernaum werd in de 6e eeuw
door een aardbeving verwoest en raakte na de inval van de Perzen in 614 in de
vergetelheid;
·
Van Kafarnaum komt men via Tabgha terug op de hoofdweg.
Deze loopt langs de Tell van de oude stad Kinnereth (Genezareth) die al
omstreeks 1350 v. Chr. wordt genoemd als mijlpaal op de weg naar Damascus.
Jos.12:3;
·
Bethsaida, de ligging ervan zou eerder te zoeken zijn ten
oosten van Kapernaum op de plaats waar de Jordaan uitmondt in de zee. Het
smalle kanaal dat aan de linkerkant voor een gedeelte parallel loopt met de weg
naar Tiberias, voert naar de Jordaan. Rechts strekt zich de vruchtbare vlakte
van Ginossar of Genezareth uit, waar de Heer meermalen doorheen trok;
·
Migdal ontleent zijn naam aan Magdala – geboorteplaats
van Maria Magdalena, waarvan de ruines aan de oever van het meer liggen.
TIBERIAS is gebouwd op een steile berg op een hoogte van 200 meter, 400 meter
boven de zeespiegel. Zeer de moeite waard is de boottocht naar Kapernaum of
naar de daar tegenover gelegen kibbuz En Gev. De kern v.h. Romeinse Tiberias
lag tussen de tegenwoordige oude stad op de plaats van de versterkte
kruisvaarderstad en HAMMATH TEVERYA;
·
TABOR als Har Tavor die als een eenzame kegel uittorent
boven de velden van de Yizreelvlakte. Een smalle bochtige weg leidt van
Daburiya aan de voet van de berg naar de 588 meter hoge top – de weg is niet
geschikt voor bussen. Via de poort van de winden (Bab el-Hawa) komt men in het
beboste gebied bij de top, dat omgeven is door een zeer oude muur van
basaltblokken. Naar alle windstreken kijkt men over de Yizreelvlakte
ongehinderd uit over Bijbelse landschappen: van de Hermon in het Noorden via
het Meer van Genezareth en het nabijgelegen Nazareth tot aan Gilboa en de
bergen van Samaria in het zuiden; van de Karmel in het westen tot de bergen van
Gilead in het oosten;
·
Op de terugweg naar het meer daalt de PANAROMAWEG via
Yaveél af naar de oever, vlak bij Kinnereth. De 158 km lange tocht van Tiberias
naar Jeruzalem voert door drie sterk uiteenlopende Bijbelse landschappen. Komt
men bij DSHENIN, bereikt men de bergen van Samaria, die zich bij NABLUS
verheffen tot een hoogte van 900 meter. Het Bijbelse Yenin ligt zo’n beetje op
de grens van Galilea en Samaria en is vandaag de dag de noordelijkste stad v.d.
westelijke Jordaanoever. Vervolgens voert de weg door de vlakte van DOTAN waar
Jozef eens door zijn broers werd verkocht. Ongeveer 32 km na YENIN loopt links
een zijweg van 2 km naar het Arabische dorp SEBASTYE met de ruines van SAMARIA.
Wie vandaag langs de steile windingen van de berg naar de voormalige residentie
van de Israëlitische koningen klimt, ziet de vloek verwerkelijkt van de profeet
Micha: van Samaria maak ik een puinhoop op het veld, als was er een wijngaard
aangelegd, zijn steden gooi Ik in het dal, zijn fundamenten leg ik bloot –
Micha 1:6;
·
Amos 6:1 zegt: de zorgelozen in Sion voor de voeten
werpt: zij liggen op ivoren bedden en strekken zich uit op hun rustbanken –
Amos 6:4. JOHANNES DE DOPER werd in
Sebaste begraven nadat hij was onthoofd. Vandaar naar de hoofdweg na een rit
van 10 km bereikt men de stad NABLUS. De stad ligt in het centrale hoogland van
Samaria op een berghelling tussen de EBASL (940 MT) en de GERIZIM (881);
·
In El-Balata, een op het zadel tussen de twee bergen gebouwde
voorstad van NABLUS ligt de Tell van de Bijbelse stad SICHEM. De traditionele
berg van zegen, de GERIZIM, werd na de terugkeer van de Judeeërs uit de
Babylonische gevangenschap, de heilige berg van de Samaritanen. De weg vanuit
NABLUS is niet gemakkelijk te vinden. De bron van JACOB ligt 1 km ten oosten
van el-Bata bij het dorp ASKAR, het Bijbelse SICHAR. Volgens de joodse
overlevering, die in het NT is bevestigd (Joh.4:5), kocht Jacob hier na zijn
terugkeer uit Haran een stuk grond (Gen.33:18-20). Op de weg van Jeruzalem naar
Galilea vroeg Jezus bij de bron van Jacob een Samaritaanse vrouw water voor hem
te putten en sprak Hij met haar over het levende water dat hij te bieden had;
·
In zuidelijke richting verder rijdend bereikt de reiziger
na 25 km de pas tussen de Djebel en de Djebel Rahvat, vanwaar men neerkijkt in
het dal SHILO OF SILO. De opgravingen ter plaatse zijn alleen maar interessant
voor archeologen. Hetzelfde geldt voor de opgravingen in de Tell van et-Yell,
die men even voor Ramallah bereiken kan via Betin – het Bijbelse Bet-el;
·
Samaria ligt op een hoogte van 880 meter en is geliefd
als zomerverblijf. Jeruzalem bereikt men via een moderne autoweg (13 km). de
Olijfberg ligt halverwege de Scopusberg in het Noorden en de berg van de
slechte Raad in het zuiden. Op de top ervan uitkijkend naar het westen, heeft
men achter zich de kale bergen van de woestijn van Juda, die afdalen naar de
dode zee;
·
Tussen de olijfberg en het tempelplein wordt het
KIDRONDAL ook wel het Dal van Josafat = de Heer oordeelt – genoemd – hier zou
eens het laatste oordeel plaatsvinden. De helling die van de Olijfberg afdaalt
in het Kidrondal is vol herinneringen aan het lijden van Christus. Wie te voet
over de steile weg tussen graven, muren en tuinen naar beneden komt, volgt
ongeveer de processieweg naar de oude stad. Even voor de hoofdweg door het
Kidrondal ligt links de poort naar het hof van Gethsemane. Op de zuidoostelijke
helling van de Olijfberg, ongeveer 6 km buiten Jeruzalem en dicht bij de rand
van de woestijn, ligt El=Azariya, het BETANIE uit het NT – van daaruit leidt
een sfeervol voetpad langs de olijfgaarden en de plaats van het oude BETFAGE,
naar de kam van de OLIJFBERG met een overweldigend uitzicht op Jeruzalem. Wie
goed ter been is en twee tot drie uur de tijd heeft, kan vanaf de oude weg
afdalen in de wadi Qilt. Ongeveer 9 km baar het oosten ligt de ALLENBYBRUG, de
enige open grensovergang met Jordanië;
·
Ein Kerim ligt in een lieflijk dal en doet met zijn
kerktoren en cipressen tussen olijfgaarden bijna Italiaans aan. Johannes de
Doper zou daar geboren zijn. Ongeveer 5 km buiten de stad Jeruzalem (?) ligt op
een dominerende heuveltop (839) rechts van de weg de basis van een paleis, dat
koning Hoessein v. Jordanië hier in 1964 begon te bouwen. De heuvel biedt een
goed uitzicht over heel Jeruzalem, maar heeft ook grote historische betekenis:
hier lag GIBEA in Benjamin, geboorteplaats en residentie van koning Saul. In de
Tell van Gibea, die tegenwoordig GIVAT SHAÚL heet;
·
Even voor het vliegveld Ataroth bij Jeruzalem neemt men
in Ram de afslag links; 4 km verderop ligt het dorp ELDSHIB (El-Jib) met de
Tell van GIBEON;
·
Bij helder weer kan men vanaf de 805 HOGE BERG UITKIJKEN
over GROTE DELEN V.H. HEILGE LAND, van de Middellandse zee tot aan de bergen
van Moab aan de andere kant van het Jordaandal en van de Hermon in het noorden
tot Hebron in het zuiden;
·
In plaats van rechtstreeks vanuit Jeruzalem naar het 10
km verderop gelegen BETHLEHEM te rijden, kan men de stad ook verlaten via de
voorstad Talpiot. Men bereikt dan na 4 km de kibbutz Ramat Rahel. Veel
reizigers zijn gecharmeerd vanwege het fraaie uitzicht in de richting van
Bethlehem en over het vruchtbare hoogland van Judea. De verkenners van Mozes
noemden deze streek een land van melk en honing. Tot op de dag van vandaag
levert het land hier nog steeds een overdaad aan fruit en druiven;
·
Even voor de afslag naar BETHLEHEM ligt het graf van
RACHEL. Hoewel een betaalde Bijbelpassage het graf van Rachel eerder ten
noorden van Jeruzalem situeert, doen andere passages vermoeden, dat zij
begraven is in de buurt van BETHLEHEM;
·
Het stadje BETH SAHUR t.o. v. Bethlehem geldt als de
woonplaats van de herders die in de kerstnacht tot hun stomme verbazing
hoorden, dat de Messias was geboren. In de kerk van de stad en in verscheidene
kapelletjes in de buurt wordt daaraan herinnerd. Het is de moeite waard in alle
rust eens door het Bijbelse landschap van de herdersvelden in de buurt van BEIT
SAHUR te lopen. Evenals in de tijd waarin Ruth en Boaz, de grootouders van
koning David, elkaar hier tijdens de gerstoogst ontmoeten, wordt in de
vruchtbare dalen akkerbouw bedreven, terwijl op de rotshellingen vol grotten en
spelonken schapen en geiten worden gehoed;
·
Als men over de hoofdweg verder naar het zuiden rijdt,
ligt zo’n 3 km verderop links van de weg de vijver van SALOMO drie grote, door
bomen omgeven open waterbassins. Ze spelen een rol bij de watervoorziening v.
Jeruzalem. De tocht gaat verder naar de bergruggen van Judea en na een kleine
24 km arriveert men in HEBRON;
·
Betanië heeft ook de naam ANANJA – zie Neh.11:32;
·
Jeruzalem heeft ook de naam ARIËL – zie Jesaja 29:1,2,7;
·
Arimatea is de woonplaats van Jozef die aan Pilatus het
lichaam van Jezus vroeg en het in zijn eigen graf begroef – zie Matth. 27:57,
Marc. 15:43, Lukas 23:50 en Joh. 19:38;
·
Betanië – el-Azariya, dorp in Benjamin tegen de
oostelijke helling van de Olijfberg, vroeger Ananja genoemd. Woonplaats van
Maria, Martha en Lazarus (Lukas 10;38, Joh.11:1,18) waar de Heer Lazarus uit de
doden had opgewekt, waar Hij logeerde op Zijn laatste reis naar Jeruzalem om
het paasfeest te vieren (Joh.12:1) en waar Hij zich terugtrok, toen Hij de
kooplieden uit de tempel had verdreven (Matth.21:17). De Heer werd er gezalfd
in het huis van Simon de melaatse (Matth.26:6, Marc.14:3) – Plaats van de
Hemelvaart (Luc.24:50-51) – Betanië wordt ook vermeld in Mc. 11:1,11,12 en
Lucas 19:29);
·
Betanië – een andere plaats – is ook de plek waar
Johannes de Doper doopte (Joh.1:28) – de ligging ervan is onzeker;
·
Bet-Bara, een stadje in het Jordaandal, ingenomen door de
Efraïmieten tijdens Gideons achtervolging van de Midjanieten (Richteren 7:24) –
de ligging is onzeker;
·
Betel (Beitin) – een oud-Kanaanitisch heiligdom LUZ in
het gebergte van Benjamin; later een van de belangrijkste Israëlitische
plaatsen. Abraham sloeg in de buurt er zijn tent op (Gen.12:8, 13:3). Hier zag
Jakob in een droom engelen een ladder op en af gaan (Gen.28:19). De Heer noemde
Zichzelf de God van de Betel. (Gen.31:13). Hebreeërs onder Jozua lieten de
mannen van Ai tussen deze stad en Betel in een hinderlaag lopen
(Joz.8:9,12,17). Veroverd door Jozua (Joz.12:16) en toegedeeld aan Benjamin
(Joz.18:13,32); aan de grens met Jozef (Joz.16:1). Debora hield bij Betel
rechtszitting (Rich.4:5). Betel lag op de jaarlijkse rondreis van Samuel (1
Sam.7:16). Hier profeteerde Amos (Amos 7:10,13). Ook Luz genoemd in Gen.28:19,
35:6, 48:3, Joz.16:2, 18:13, Rich.1:23. In Hosea 4:15, 5:18, 10:5 Bet-Awen
genoemd. Andere naam voor Betuël;
·
Betfage (Kafr et Tur ?) – dorp op de Olijfberg ten Oosten
van Jeruzalem. Van hieruit zond Jezus twee leerlingen om voor hem een veulen te
halen voor zijn intocht in Jeruzalem (Matth.21:1, Marc.11:1, Luc.19:29);
·
Bethlehem – stad op de heuvels van Juda ten zuiden van
Jeruzalem aan de HEUVELKAMWEG naar Hebron. Plaats waar Rachel stierf
(Gen.35:19, 48:7), waar het vereenzelvigd wordt met Efrat – zie ook 1 Sam.10:2,
waar het graf van Rachel te Selsach in Benjamin ligt;
·
In de omgeving van Bethlehem speelde de geschiedenis van
Ruth zich af (Ruth.1:1,2,19; 2:4 en 4:11). Woonplaats van David, waar hij door
Samuel werd gezalfd (1 Sam.16:4, 17:12,15, 20:6,28) – Door Micha aangeduid als
de plaats vanwaar de Messias zou komen. Micha 5:2, waar het vereenzelvigd wordt
met Efrata. Geboorteplaats van Jezus (Matth.2:1,5,6,8,16; Lucas 2:4,16;
Joh.7:42 – ook vermeldt in Richteren 17:7,8,9; 19:1,2,18; 2 Sam.2:32;
23:14,15,16,24 – 1 Kron. 2:51,54; 4:4 en 11:16,17,18,26 – Jeremia 41:17;
·
Bethsaida (el-Araj ? – vissersdorp op de noordelijke
oever van het meer van Galilea, waar de Jordaan in het meer uitmondt.
Woonplaats van de apostelen Filippus, Andreas en Petrus (Joh.1:45, 12:21) –
bezocht door Jezus (Marc.6:45) die er een blinde genas (Marc.8:22) – het is één
van de steden waarover Jezus zijn weeklachten uitsprak Matth.11:21, Lucas
10:13). De spijziging van de vijf duizend vond bij deze stad plaats Lucas
9:10);
·
Caesarea; onder de Romeinen hoofdstad van Judea en
residentie van de Romeinse landvoogden van het jaar 6 n. Chr. De Evangelist
Filippus leefde en preekte er Hand.8;40, 21:8);
·
Chorazim (Kh Kereza) dorp tegen een rotswand ten noorden
van het meer van Galilea – één der steden waartegen Jezus een weeklacht
uitsprak (Matth. 11:21, Lucas 10:13);
·
Dotan (T. Duthan) deze stad ligt op de vlakte van Dotan
in het noorden van Samaria. Hier werd Jozef in een put geworpen en later door
zijn broers verkocht aan een karavaandrijver op weg naar Egypte (Gen.37:17).
Syriers belegerden de stad Dotan tegen het einde van de 9e eeuw (800
v. Chr.) om Elisa gevangen te houden (2 Kon.6:13);
·
Efrata en Efrat wordt vereenzelvigd met Bethlehem (Rich
4:11, Micha 5:1) – Gen. 35:16,19 en 48:7;
·
Emmaus – dorp ten noordwesten van Jeruzalem – de verrezen
Heer verscheen aan twee mannen op weg naar Emmaus (Luc.24:13);
·
ENON – plaats bij SALIM, waar Johannes doopte (Joh.3:23)
– ligging onzeker;
·
Gennesaret (genne saret) – Romeinse naam voor Kinneret
(Mt.14:34; Mc. 6:53);
·
Gadara: in deze plaats genas Jezus een bezetene – zie ook
Mc.5:1, Lucas 8:26 of Matth.8:28 (Gerasa?);
·
Jafia – Yafa – dorp bij Nazareth in beneden Galilea, toegedeeld
aan Zebulon (Joz.19:12);
·
Jebus – Kanaänitische naam voor Jeruzalem (Joz. 18:28;
Richt.19:10, 1 Kron.11:4,5;
·
Jeruzalem de stad van David (ook genoemd Jebus of Ariël)
– zie Joz.18:28, Rich.19:10, 1 Kron.11:4,5;
·
Kafarnaüm – vissersdorp op de noordelijke oever van het
meer van Galilea – hier begon Jezus zijn prediking in Galilea – Mt.4:13 – en
deed daar veel wonderen (Mc.2:1; Matth.8:5 en Luc.7:1) – ook Mt.17:24, Mc.1:21
en Lc.4:31 en Joh.4:46, 6:17 en Hij gaf les in de synagoge: Joh.6:59. Jezus weeklaagde
over dit dorp – Mt.11:23, Lc.10:15 – ook vermeld in Mc.9:33; Lc.4:23 en
Joh.2:12; 6:24;
·
Kana – dorp in beneden-Galilea – hier deed de Heer zijn
eerste wonder door op een bruiloftsfeest water in wijn te veranderen
(Joh.2:1,11) – geboorteplaats van Natanaël (Joh.21:2) – ook vermeld in
Joh.4:46;
·
Kinnereth – een versterkte stad aan de weg langs de
noordwestelijke oever van het meer van Galilea. Het heet kinarot in Jozua 11:2
en Gennesareth in Mt.14:34 en Mc.6:53;
·
Luz als naam voor Betel (Gen.28:19; 36:6, 48:3; Joz.
18:13; Richt. 1:23 – Joz.16:2 – ook een stad gebouwd in het land der Hethieten
– Richt.1:26 – ligging onzeker;
·
Machanaüm – stad aan de Jabbok in Gilead – Levietenstad
in Gad (Joz.21:38; 1 Kr.6:80) - Bij deze plaats worstelde Jacob met een goddelijk
wezen (Gen.32:2);
·
Magdala, visserijstad op de westelijke oever van het meer
Galilea – woonplaats van Maria Magdalena (Mt.27:56,61; 28:1 – Mc.15:40,47 –
16:1,9 – Lc.8:2; 24:10 – Joh.19:25; 20:1,18;
·
More, plaats bij Sichem – hier bevond zich de eik van More,
waar God Zijn belofte aan Abraham herhaalde en waar deze een altaar oprichtte
(Gen.12:6) – Deut.11:30 – ligging onzeker;
·
Nain, dorp tegen de noordwestelijke helling van de More
in beneden Galilea. Jezus trok hier met zijn leerlingen heen en wekte bij de
stadspoort de zoon van een weduwe uit de dood op (Lc.7:11);
·
Najot, verblijfplaats van profeten in of bij Rama in
Samaria. Hier vluchtte David naar Samuel en raakte Saul in geestvervoering (1
Sam.19;18,19,22,23; 20:1);
·
Nazareth, dorp in een kom in de heuvels van beneden
Galilea. Woonplaats van Jozef en Maria, waar een engel de geboorte van Jezus
aankondigde (Lukas 1:26; 2:4 – Jezus groeide er op (Mt.2:23, Mc.1:9,
Lc.2:39,51; 4:16 – van hieruit vertrok hij om door Johannes gedoopt te worden
(Mc.1:9) en vestigde Hij zich in Kapernaum aan de zee (Mt.4:13) – Hij sprak in
de synagoge en men probeerde Hem daar te doden (Luc.4:16) – Joh.1:46. Op
diverse plaatsen in de Bijbel wordt de Heer Nazireeër genoemd;
·
Nob, dorp aan de oostelijke helling van de Skopus ten noordoosten
van Jeruzalem. Priesterstad (1 Sam.22:19) – na het verlies van de ark en de
verwoesting van Silo. Hier vluchtte David voor Saul en kreeg hij het zwaard van
Goliath en de toonbroden (1 Sam.21:1; 22:9,11) Saul nam wraak op de priesters
van Nob (1 Sam..22:19) – Jes.10:32;
·
Ofra, stad in het bergland ten oosten van Jeruzalem – om
aan de vijandigheid in Jeruzalem te ontkomen, trok Jezus zich hier terug
(Joh.11:54) (el Taiyiba);
·
Jiricho, palmstad – Deut. 34:3, Richt.1:16, 3:13; 2
Kr.28:15;
·
Peniël – zie Gen.32:30,31 – Penuël (Tulul edh-Dhahab)
stad aan de Jabbok in Gilead. Hier worstelde Jacob met een goddelijk wezen en
krijg hij de naam Israël (Gen.32:30) waar het Pniël heet of Peniël;
·
Perez Uzza, plaats tussen Kirjath-Jearim en Jeruzalem,
waar Uzza stierf, toen hij de ark van het verbond aanraakte – Samuel 6:8; 1
Kr.13:11 – ligging onzeker – ;
·
Rama, stad aan de heuvelkamweg op de hoogvlakte ten
noorden van Jeruzalem. Rachel werd hier begraven (Jer.31:15; Mt.2:18; Gen.35:19
– er is ook een gelijksoortige stad onder de naam Rentis, stad ten zuiden van
Samaria, waar Samuel woonde – 1 Sam.1:1, waar het Rama-taïm-Sofim wordt
genoemd; 1 Sam.1:19; 2:11; 7:17; 8:4 -
waar Samuel ook begraven werd – 1 Sam.25:1 – hier trad Deborah als rechter
op. – Rich.4:5;
·
Salem, waarschijnlijk andere naam voor Jeruzalem –
Gen.14:18, Ps.76:3, Hebr.7:1,2;
·
Salim is een dorp in het oosten van Samaria (Sebaste) en daar doopte Johannes de Doper –
Joh.3:23;
·
Saretan – Tes Saidiva, stad in het midden van het
Jordaandal; plaats bij Adam waar de Jordaan bleef staan, zodat de Hebreeërs
over het droge van de rivier konden steken – Joz.3:16;
·
Selsach, plaats in Benjamin ten noorden van Jeruzalem –
ligging onzeker – hier lag het graf van Rachel, waarheen Saul na zijn zalving
door Samuel gezonden werd – 1 Sam. 10:2 – Gen.35:19 en 48:7;
·
Sepforis – Suffuriva, stad in het westen van beneden
Galilea;
·
Sichem (T.Balata) – belangrijke stad en religieus centrum
aan het oosteinde van de pas tussen de Ebal en de Gerrizzim in het midden van
Samaria – ook eerste stad waar Abraham in Kanaan kwam (Gen.12:6) – Jacob kwam
hier bij zijn terugkeer uit Paddan-Aram (Gen.33:18) – in deze plaats begroef
Jacob de godenbeeldjes (Gen.35:4) en zocht Jozef zijn broers op. 37:12-14 – het
gebeente van Jozef dat uit Egypte was meegebracht werd hier begraven Joz.24:32
en Hand 7:16;
·
Silo Kh. Seilum, stad in het midden van Samaria, ten
oosten van de centrale heuvelkamweg – Richt.21:19 – het belangrijkste
religieuze centrum van de Hebreeërs vanaf Jozua tot Samuel, omdat de ark hier
van het verbond stond – Joz. 18:1 – Ri.18;31, 1 Sam.4:3,4;
·
Sion is een andere naam voor Jeruzalem’Sittim tel Hammam
– stad op de vlakte van Moab tegenover Jiricho aan de andere kant van de Jordaan.
Waar het Abel-Hassittim heet; Joz.3:1 – van hieruit zond Jozua verkenners naar
Jiricho – Joz.2;1 – ook vermeld in Hosea 5:2 – Mi.6:5;
·
Sora – laagte op de bergkam ten noorden van het Sorekdal.
Geboorteplaats van Simson – Rich.16:31;
·
Sukkoth, stad in het Jordaandal bij de monding van de
Jabbok;
·
Tabor, Livietenstad in Zebulon, vermeld in 1 Kr,6:77 –
ligging onzeker, maar waarschijnlijk bij de berg Tabor;
·
Tebes of Tubas, stad ten noorden van Sichem, waar wegen
uit het binnenland samenkwamen. Hier werd Abimelek gedood – Rich.9;50 – 2
Sam.11:21;
·
Tiberias – Tabariya – STAD op de westelijke over van het
meer van Galilea, Gebouwd bij natuurlijke warme bronnen en in 18 n. Chr. door
Herodes Antipas aangewezen als hoofdstad in de plaats van Sepforis. Genoemd naar
de keizer Tiberius – Joh.6:1, 21:1, 6:23;
·
Tisbe, dorp in de wadi yabis in het westen van Gilead bij
het Jordaandal – woonplaats van Elia – 1 Kon.17:1, 21:17,28 – 2 Kon..1:3,8 –
9:36;
·
Ur, stad in Aumer in het zuiden van Mesopamië – een der
oudste steden ter wereld – Ur der Chaldeeën was de woonplaats van Abraham –
Gn.:11:28,31 15:7 – Neh.9:7 – ook in 1 Kr.11:35;
·
Abel betekent ademtocht, vluchtigheid;
·
Abel-Mehola, dorp in stamgebied Manasse – Elisa kwam daar
vandaan;
·
Aaron werd 123 jaar en begraven op de berg Hor;
·
Ábba – daar komt abt vandaan;
·
Achor ten noorden van Jiricho in een dal en betekent dal
van beproeving – hier werd Achan gestenigd;
·
Ai een klein stadje vlak bij Bethel – in 1933 nog ruines
gevonden;
·
Akeldama = akker des bloeds – er kleeft bloed aan;
·
Amos uit Tekoa oudste profetische boek;
·
Anatoth – het stadje Tell Ras el Charubbe, dichtbij
Jeruzalem – Jeremia werd er geboren;
·
Andreas, visser zou een marteldood gestorven zijn en wel
aan een x-vormig kruis – het Andreaskruis;
·
Aramees een oude Semitische volkstaal van Aram, 5e
zoon van Sem – de Aramese volksstammen woonden in Syrië en Mesopotamie – heeft
het Hebreeuws bijna verdrongen;
·
Barak betekent bliksemschicht (Richteren 5);
·
Barnabas betekent vriend der vertroosting;
·
De blinde bedelaar Bartimeüs even buiten Jericho op weg
naar Jeruzalem;
·
Baruch of Baruch betekent de gezegende;
·
Basan was de vruchtbare en hooggelegen landstreek waar
reuzen woonden; deze streek lag ten oosten van het meer van Galilea tussen de
Jabbok en de Hermon. De koning van deze reuzen, Og
genaamd, had een divan die 4 ½ lang en 2 meter breed was;
·
Basmath de vrouw van Esau betekent de welriekende;
·
Benjamin zoon van mijn rechterhand;
·
Ben Oni betekent zoon van mijn verdriet, de enige zoon
van Jacob die in het beloofde land was;
·
De berg GERIZIM was een 870 hoge top in het gebergte van
Samaria;
·
Gilboa gebergte in Noord Palestina – is 13 km lang – hier
sneuvelden Saul en zijn drie zonen;
·
De berg Hermon is altijd met sneeuw bedekt is de hoogste
berg 2750;
·
De berg Nebo lag 900 meter hoog in het land van Moab;
·
Ten oosten van Jeruzalem ligt de Olijfberg; de hoogste
top is 900 meter boven de zeespiegel;
·
In het gebergte van Galilea LIGT DE BERG TABOR 550 M;
·
Bethanie is 30 min. Lopen van Jeruzalem – daar woonden Martha,
Maria en Lazarus – de Heer predikte er vaak. Men kon langs een voetpad over de
Olijfberg in Bethanie komen. Daarvan maakte Jezus ook gebruik, toen Hij op een
ezelsveulen van BETHANIE via BETHPHAGÉ naar Jeruzalem reed voor de feestelijke
intocht op Palmzondag.
·
Bethel betekent huis van God – Jacob zag hier (16 km van
Jeruzalem) een ladder naar de hemel. In de Richterentijd stond de ark des
verbonds er. Abraham sloeg er zijn tenten op en bouwde daar een altaar.;
·
Bethesda – Bezata betekent huis van barmhartigheid. Dit
was de naam van een badwater in Jeruzalem, vlak bij een schaapspoort;
·
Bethlehem betekent broodhuis – deze koningsstad (David
werd er geboren) ligt 8 km van Jeruzalem aan de weg Hebron-Egypte en is door de
geboorte van Jezus wereldbekend geworden;
·
Bethsaida betekent huis van visserij – het lag aan het
meer van Galilea. De discipelen Andreas, Petrus en Philippus kwamen hier
vandaan;
·
Bezaleël (Besalel) was kunstenaar en leefde 1300 v. Chr.
Van hem wordt verteld dat hij de ark des verbonds en de tent waar deze in
stond, heeft gemaakt;
·
Bilha de slavin van Jacob, was de moeder van dan en
Naftali;
·
Boanerges betekent zonen des donders. Deze naam werd
waarschijnlijk gebruikt voor opvliegende mensen. Jezus noemde een keer de
apostelen Johannes en Jacobus zo;
·
Chorazin of Korazin lag vlak bij Kapernaum; de ruines van
de synagoge die eens hier was, heeft men teruggevonden – Jezus verweet de
inwoners van dit stadje dat ze zich niet bekeerden;
·
Christos betekent gezalfde;
·
Dan, het stadje heette vroeger LAIS en lag in het
bronnengebied van de Jordaan. (Dan was de zoon van Jacob en de slavin Bilha
(van Rachel);
·
Ebal is een bergtop in het dal van Samaria, die daar 900
m bovenuit steekt. Men noemt dit wel de berg der vervloeking, want de generaal
en richter Jozua zei vanaf deze berg tot de Israëlieten, dat zij vervloekt
zouden worden als zij de wet niet zouden houden;
·
Eben-haëzer tussen Mispa en Sen richtte Samuel een
gedenksteen op = steen der hulpe ivm de oorlog tegen de Filistijnen;
·
Effatha = wordt geopend (Marc.7:32-37);
·
Eldad = God heeft lief;
·
Eli betekent: God is verheven;
·
Emmaus lag een paar kilometer van Jeruzalem;
·
Endor (nu Endoer) ligt ten zuiden van [nieuwe onechte]
Nazareth;
·
Eufraat – deze rivier is 2700 km lang (Frath) stroomt
door Turkije, Syrie en Irak – vloeit samen met de Tigris (komt uit de Perzische
Golf) in Z-Irak;
·
Hebreeër = overkant;
·
Ezechiël = wie God sterkt;
·
Farizeeën = afgescheidenen;
·
Paasfeest is voor de joden een groot feest i.v.m. de
uittocht uit Egypte. In die dagen aten zij ongezuurde broden (matses) omdat men
zo overhaast uit Egypte had moeten vertrekken, dat er destijds geen tijd was om
het brood te laten gisten. Als herinnering aan de vreselijke jaren van
slavernij, eet men bittere kruiden, maar ook zoete saus, want de vreugde om de bevrijding
was groot. De christenen gedenken met Pasen de opstanding (verrijzenis) van de
Heer;
·
Pinksteren als feest van de uitstorting van de Heilige
Geest; het was vroeger een oogstfeest en werd gevierd als slot van de
korenoogst;
·
Gabbatha was een groot hooggelegen plein in Jeruzalem –
daar stond de stoel, waarop degene die recht moest spreken ging zitten. Toen
Jezus voor Pilatus moest terechtstaan, zat deze rechter ook op die stoel;
·
Gabriel betekent: God heeft zich sterk betoond. Gabriel
zei tegen Zacharia: ik ben een vorst onder de engelen en sta altijd voor het
aangezicht van de Almachtige;
·
Gad = geluk;
·
Gadara was een der steden van de Decapolis. Gadara lag
vermoedelijk aan het meer van Galilea en wordt bijv. genoemd in het verhaal
over de genezing van twee bezetenen – Matth. 8:28;
·
Gaza had in de jaren 1960 n. Chr al 4000 inwoners – men
maakt er – net als vroeger nog dunne stof, vandaar ons woord gaas;
·
Gennesareth – het meer van G, ook wel meer van Galilea of
zee van Tiberias genoemd, ligt in het noorden van Palestina. Het is ongeveer 21
km lang en 12 km breed. De Jordaan stroomt er van noord naar zuid doorheen;
·
Gerizim - deze berg is 870 m hoog en ligt tegenover de
Ebal; het dal daartussen pronkt met de mooie naam Sichem. Hier maakte de Heer
een verbond met Jozua (Joz. 24) – de Samaritanen hebben de g. ALTIJD ALS EEN
HEILIGE plaats gezien en het dorpje NABLOES (bestaat nog) viert haar paasfeest
zo dicht mogelijk bij de top;
·
Gethsemane betekent oliepers – deze tuin lag aan de weg
van Jeruzalem-Bethanie, vlak bij de olijfberg. In G trok Jezus zich terug
voordat Hij gevangen werd genomen om even alleen te zijn. Deze tuin bestaat nu
nog en is het eigendom van Franciscaner monniken;
·
Gilgal was een legerplaats, toen het volk uit Egypte kwam,
voordat men in het beloofde land kwam, na 40 jaar zwerven in de woestijn. Een
andere Gilgal, daar werd Saul gekroond tot koning;
·
Goa was een heuvel bij Jeruzalem;
·
Golgotha was een hooggelegen plaats buiten het toenmalige
Jeruzalem, waar misdadigers werden gestraft;
·
Ismael, de stamvader van de Arabieren. Ismael, de zoon
van Hagar, de bijvrouw of slavin van Abram. Ismael huwde een Egyptische vrouw;
·
Hosanna is een blijde roep – betekend: geef heil, of help
toch;
·
HUSA of Choesa – het Husan van nu – dichtbij Bethlehem –
daar kwamen de twee helden van David Sibbechai en Mebunai vandaan;
·
Ikabod betekend: de eer is weg;
·
Immanuel = God is met ons;
·
Izaak = men lacht;
·
Jabbok – een beek in Palestina – mondt uit in de Jordaan
– Jakob vocht hier eens met een onzichtbaar iemand en werd kreupel. Achteraf
bleek dit een engel te zijn, die hem zegende en zei dat hij voortaan Israël zou
heten – Gen.32:22;
·
Jacobus de visser, was een zoon van Zebedeüs, en een neef
van Jezus. Zijn moeder heette Salome. Jakobus was één van de twaalf apostelen
tijdens Zijn leven op Aarde bij Zich had. Niet lang na de stichting van de
eerste christengemeente werd hij gedood;
·
Jericho = palmstad – daar ligt de bron van Elia bij de
heuvel TELL-er-SULTAN;
·
Jeruzalem ligt 53 km van de middellandse zee en ruim 20
km van de dode Zee. Jeruzalem ligt 765 m hoog op een rotsplateau;
·
Johannes Marcus was een man in wiens huis de eerste
christelijke gemeente vergaderde. Deze ging ook wel met Paulus en Barnabas op
reis;
·
Jordaan is een zeer lange rivier die dwars door Palestina
loopt;
·
Kapernaum lag bij Galilea bij het meer van Gennesareth –
in de dagen van Jezus was het een belangrijke handels- en vissersplaats. Bij
TELL-HUM liggen ruines van Kapernaum. Hier stond het tolhuis van Levi.
·
Kedron of Kidron is een 5 km lang dal ten oosten van
Jeruzalem – ook de beek, die hier tijdens het regenseizoen stroomt heet Kedron
– dit dal en deze beek komen in menig Bijbelverhaal voor;
·
Kirjath-Jearim lag vermoedelijk 14 km van Jeruzalem –
hier heeft de ark des verbonds 20 jaar gestaan, voor David deze naar Jeruzalem
bracht;
·
Krith of Kerit is een beek die in het gebergte van Efraim
begint en naar de Jordaan stroomt. De profeet Elia verborg zich aan de oever
van deze beek, toen hij voor de boze koningin Izebel vluchtte;
·
Laban betekent wit of blank’;
·
Dan – het stadje DAN heette vroeger Lais;
·
Bethel heette eerst LUZ;
·
Magdala was een vissersdorp in Galilea, vlak bij de plek
waar de Heer 4000 mensen te eten gaf. Maria Magdalena kwam uit deze plaats bij
het meer van Gennesareth;
·
Manna, kleverige schilvers die hard werden en er werden
daar koeken van gebakken;
·
Marcus die voluit Johannes Marcus heette was een neef van
Barnabas. Hij ging met Paulus en Barnabas op zendelingsreis en is de schrijver
van het 2e evangelie;
·
Maria was de moeder van Jezus, vrouw van de timmerman
Jozef – komende uit het geslacht van David. Ze woonde in Nazareth en was een
nicht van Elisabeth, de moeder van Johannes de Doper;
·
Maria van Bethanie was een zuster van Lazarus. Met hun
zuster Martha woonden ze in Bethanië – de Heer kwam veel bij hen en logeerde er
ook;
·
Medie lag ten zuiden van de Kaspische zee. De Meden waren
nakomelingen van Jafeth, de derde zoon van Noach – het Rijk der Meden was in de
dagen van Jeremia erg groot. Aan hun wetten viel niet te tornen, vandaar het
gezegde; een wet van Meden en Perzen;
·
Michmas of Mikmas aan de weg van AI naar GEBA ten noorden
van Jeruzalem – daar versloeg Jonathan de Filistijnen – 1 Sam.13:5;
·
Mizpa een plaats vlak bij Jeruzalem – daar werd Saul tot
koning uitgeroepen – 1 Sam.10:18 – in Mispa in Gilead, daar ontmoetten Jacob en
Laban elkaar – Gen.31:49;
·
Nain lag ten zuiden van Nazareth , op een 500 meter hoge
bergtop. Hier maakte Jezus een gestorven jongen weer levend. Lucas 7:11-17;
·
Nazareth, een stadje in N-Palestina, dicht bij het meer
van Galilea en de bekende berg TABOR. De Heer woonde hier tot zijn dertigste
jaar. Het zou nu nog bestaan; het ligt tegen de heuvel aan, die vol graven,
spelonken en holen zit; een ideaal oord om zich te verbergen. Het heeft 3500
inwoners – 1960 n. Chr. nu misschien wel
12 duizend inwoners. Het ligt 400 m boven de zeespiegel en heuveltoppen in de
omtrek met de mooiste gezichten. De machtige cipressen hebben het witte stadje
met de vele kerken als in hun boog gevangen. Het stadje is tegen de helling
gebouwd.
·
Nazireeër was iemand die God beloofd had zich geheel voor
Zijn dienst te geven; deze mannen lieten o.a. hun haar groeien en dronken geen
wijn. Simson was er zo een;
·
Nebo – vanaf deze berg niet ver van Jiricho bekeek Mozes
het land Kanaan;
·
Olijfberg, een bergrug ten oosten van Jeruzalem – tussen
de berg en de stad ligt het Kedrondal. Vanaf de OLIJFBERG ziet men op Jeruzalem
neer. Betanië en Gethsemane liggen op de helling ervan;
·
Palestina is 240 km lang en 140 km breed;
·
Peleg de zoon van Heber, familie van Noach werd 209 jaar
oud. Zijn naam betekent verdeling en in zijn tijd ontstonden de verschillende
talen;
·
Petrus een der bekendste apostelen van Jezus, zoon van
Jona in Bethsaida, van BEROEP VISSER – oorspronkelijk heette hij Simon;
·
Pniel of Penoeël – Jacob vocht op een nacht bij de Jabbok
met een onzichtbare en werd kreupel. Hij noemde deze plaats zo want zei hij: ik
heb God gezien van aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven
– Gen.32:30;
·
Profeten: hij die voor een ander spreekt - voorspreker;
·
Rhode – de slavin van Maria, de moeder van Johannes
Marcus – Hand.12;
·
Samaria eens de hoofdstad van Israël werd in de 9e
eeuw v. Chr. gebouwd en lag 9 km van SICHEM;
·
Sichar een andere naam voor Sichem – het bronverhaal –
water en de put – Joh.4:1 e.v.;
·
Sichem lag tussen de berg Ebahl en de berg Gerizim. Een
belangrijke plaats, want de grote wegen kruisten elkaar daar. Na de
ballingschap hoofdstad der Samaritanen;
·
Samson of Simson een grote richter 1100 v. Chr. leefde in
de buurt van ZORA, dicht bij Jeruzalem;
·
In Decapolis voedde Jezus 4000 mensen met 7 broden en een
paar vissen;
·
In Bethsaida gaf Jezus 5000 mensen te eten;
·
Tabor is een gebergte bij de vlakte van Jizreel, 533 m hoog,
8 km van Nazareth. Staande op de berg Tabor kan men de Karmel en de Hermon
zien; op de top van de TABOR staat nu een Franciscanenkerk, die een kruis als
plattegrond heeft;
·
Tiberias ligt aan het meer van Galilea. De zee van
Tiberias. Men vindt er warme bronnen, die gezondheid kunnen geven;
·
Derde ure = 6-9, eerste wake = 6-9 ’s avonds - Zesde ure
= 9-12, tweede wake = 9-12 in de nacht, negende ure = 12-3, derde wake = 12-3
in de nacht; twaalfde ure = 3-6, vierde wake = 3-6 in de vroege nacht-ochtend;
·
Hof van Gethsemane ligt aan de voet van de Olijfberg en
ziet er vandaag nog net zo uit als hij er vroeger uitgezien moet hebben – over
de Kidronvallei, op de heuvels die tegenover de Olijfberg liggen, volgde de ene
stad de andere op, maar de hof bleef praktisch hetzelfde als in de dagen van
Jezus; misschien staan er zelfs nog dezelfde olijfbomen. Johannes spreekt
erover als de hof aan de overzijde van de Kidron;
·
Filippus kreeg Trachnitis en Gaulanitis toegewezen –
Herodes Antipas werd heerser over Galilea en Perea – dit was nog steeds in de
tijd van Jezus openbaar optreden. Samaria, Judea en Idumea werden aanvankelijk toegewezen aan Herodes
zoon Archelaus;
·
Hogepriesters kwamen uit het geslacht van Aaron en later
uit het geslacht van Sadok, een nakomeling van Aaron;
·
Kajafas, die hogepriester was in de tijd van Jezus
openbaar optreden, werd terzijde gestaan door zijn schoonvader Annas, die zelf
eerder hogepriester was geweest, maar nog steeds veel invloed had. Sommige
hogepriesters zoals Kajafas bleven erg lang in functie, maar er waren er ook
die niet langer dan enkele maanden het ambt mochten bekleden. De verschillende
hogepriesters waren afkomstig uit de groepering van de Sadduceeën;
·
Zacharia de vader van Johannes de Doper was afkomstig uit
de afdeling van ABIA (Luc.1:5) – Zacharias woonde met zijn vrouw Elisabeth in
het heuvelland van Judea;
·
Het Sanhedrin is waarschijnlijk ontstaan kort na de
terugkeer uit de Babylonische ballingschap, al werd het toen nog aangeduid als
raad van oudsten – deze benaming is uit het Grieks als leenwoord overgenomen in
het Hebreeuws en Aramees. In de tijd van het NT bestond het Sanhedrin naast de
hogepriester, die optrad als voorzitter, uit 70 andere leden (Num.11:16);
·
Het woord Tenach is afgeleid van de driedeling: wet
(Thora), profeten (nebiím) en geschriften (chetubim) – de tenach bevat 24
Bijbelboeken, maar volgens een andere telling. De boeken Samuel, Koningen en
Kronieken worden elk als één gerekend, evenals Ezra, Nehemia en de boeken van
de twaalf (Amos t/m Maleachie. Tot de Thora werden gerekend de 5 boeken van
Mozes. de Thora was de basis voor hert gehele Jodendom en werd door hen als
gezaghebbend erkend. Tot de vroege profeten worden gerekend de boeken Jozua,
Richteren, 1-2 Sam. En 1-2 Kon., boeken van Jes, Jer., Ezech. En de twaalf. Het
derde hoofddeel van de Tenach – de geschriften, bestaat uit de boeken Psalmen,
Job, Spreuken, de 5 rollen, dwz: Ruth, Hooglied, Prediker, Klaagliederen en
Esther – boeken die bij Joodse feesten of gedenkdagen gelezen worden: Daniel,
Ezra, Nehemia en 1-2 Kronieken;
·
Volgens de huidige inzichten is in het 18e
jaar van de koning Josia 622 v. Chr. en de datum in Ezechiel 40 :1 – dat geeft
aan dat dit 14 jaar is na de verwoesting van de stad Jeruzalem die in 586
plaats vond. Dan kreeg Ezechiël zijn visioen in 573, 49 jaar na het 18e
jaar van Josia. Het 30e jaar in Ezechiël 1:1 kan daarmee het 30e
jaar van de jubeljaarcyclus zijn. Wanneer er 16 perioden van 49 jaar verlopen
zijn in het jaar 622, dan kunnen wij 784 jaar optellen bij dit jaartal en komen
zo uit in 1406, het klassieke jaartal voor de intocht in Kanaal. Maar wanneer
wij ervan uitgaan dat het eerste jubeljaar gevierd werd in de tijd van Jozua’s
verovering, dan moeten wij 15 perioden berekenen, te weten 735 jaar en komen
dan uit op het jaar 1357, een jaartal dat dicht in de buurt komt van het
voorstel, dat gebaseerd is op 440 jaar in 1 Kon.6:1;
·
Het sabbatjaar en jubeljaar worden niet letterlijk
genoemd in het NT, maar er zijn wel raakvlakken. Wanneer Jezus in Nazareth in
de synagoge is, leest Hij Jesaja 61, waar sprake is van de Geest en het
aangename jaar des Heren (Luc. 4:16-21 en Jes.61:1-2);
·
Volgens Deut.31:10 behoort de wet eens per 7 jaar te
worden voorgelezen. De Israëlieten trekken door de Jordaan in de eerste maand
van het 41e jaar sinds de uittocht uit Egypte en dat dit het jaar
van de Jubileen is, van de start van hun intocht in het land Kanaan. Dit kan
opgevat worden als het begin van 49-50 jaar, maar ook als een jubeljaar;
·
In Seder Olam Rabba echter staat vermeld dat Jozua het
eerste jubeljaar vierde en net voor de tweede stierf. Jozua stierf met 110 jaar
oud (Joz.24:29). Als verspieder was hij ouder dan 20 jaar (Num.14:29-300 en de
Israëlieten hebben nog bijna 40 jaar gezworven door de woestijn, zodat Jozua
als leider bij de intocht minstens 60 jaar geweest moet zijn. Wanneer Jozua
bijna 2 jubeljaren heeft meegemaakt, kan hij niet tot bijna 98 jaar, maar wel
tot binnen 49 jaar na de intocht geleefd hebben. Het jubeljaar moet dan gevierd
zijn bij de intocht in het land Kanaan. Het is zelfs mogelijk dat Jezus
optreden in een jubeljaar begon, maar volgens de rabbijnse traditie werd het
jubeljaar niet meer gehouden in die tijd;
·
Op grond van de elf dagen die in Deut.1:2 genoemd worden,
kan de afstand tussen de berg Sinai en Kades-barnea niet meer dan 100 km zijn.
Op grond hiervan moet de theorie dat de berg Sinai in Midjan ligt, afgewezen
worden (meer dan 150 km). De afstand van Jebel Sin Bishr naar Kades Barnea is
ongeveer 190 km. In Ex.3:18 en 5:3 wordt geren berg genoemd. De berg Karkom is
de enige berg in de Sinai waar zoveel religieuze voorwerpen en afbeeldingen
zijn gevonden uit de periode tot eind 2000 v. Chr. Zie ook Gal.4:24,25 waar de
berg Sinai in Arabie gelokaliseerd wordt. Josephus lijkt vaag maar lijkt te
wijzen op Midjan. De passage kwakkels in Ex.16:13 wijst op de aanwezigheid van
deze vogels in de Arabische Golf, de Golf van Elat. Deut.1:2, 4:11 en
Exod.19:16-18, 19:12,14. Bruikbaar is dat de lokalisatie van de berg Sinai
overeenstemt met de berg Bedr. De route van Sinai naar Kades is als volgt: Bedr
naar Muázzam 59 km, etc. (er volgen meer plaatsnamen), samen elf dagreizen;
·
11 km ten noordoosten van de stad Sichem ligt het
Bijbelse TIRSA – dat is het huidige TELL el-FARÁH – in het bergland Manasse. De
stad lag op een heuvel tussen twee bronnen en bij de wadi Farah, die samen de
natuurlijke watervoorziening van de stad vormden. De weg tussen Sichem en
Bet-San, die strategisch en economisch gezien belangrijk was, liep langs deze
stad;
·
Esther 1:1 vermeldt dat Ahasveros regeerde van Indie tot
Ethiopië. Daaruit volgt dat hij – de koning van Esther – niet voor Darius1, de
Grote leefde. Wanneer Ahasveros gelijkgesteld wordt met Xerxes1, moet Mordechai
dan minstens 113 jaar oud zijn geweest in het 3e jaar (Esth.1:1-3)
en minstens 125 jaar aan het eind van het boek, maar bij Darius1 kan dat
gereduceerd worden tot 78 en 90 jaar. Dit maakt het ook mogelijk de Mordechai
in Ezra2:2 en Neh.7:7 met hem gelijk te stellen. Wanneer Ahasveros de Darius1
is dan zou zijn derde jaar vallen in 519 v. Chr. De naam van de zoon van Darius
staat in een inscriptie vermeld als khshayarsha en wordt wel vertaald met
Xerxes. Een vertaling in het Hebreeuws kan Akhasveros opleveren. Echter, het
woord xerxes betekent sjah (koning) en kan op iedere koning toegepast worden.
AHASVEROS betekent de machtige (aha) koning (Suerus) – in dat geval zou
Artaxerxes een betere vertaling zijn dan Xerxes. Koesh is Nubië en niet
Ethiopië. Geen Faraoh of Perzische koning drong ooit door tot in Ethiopië;
·
40 kilometer van Megiddo vandaan is er een stadje – Tel
Rehov, dichtbij de berg Gilboa en Bet San in de noordelijke Jordaanvallei –
wordt niet in de Bijbel genoemd, maar wel in Egyptische bronnen. Sisak, koning
van Egypte veroverde deze stad rond 925 v. Chr. in de tijd van Salomo moet het
een sterke stad zijn geweest;
·
Ziel = nephesch – komt 56 x keer voor in Spreuken – een
gulzigaard wordt wel omschreven als een heer van de ziel – als eigenaar van
smaak/begeerte – wijd van keel of smaak – een gulzig iemand is wanneer hij
iemand is met een onbeperkte eetlust;
·
Hart komt 46 x voor in spreuken en in het OT 858 x – het
hart is vooral de zetel van het verstand – zie verder Spr.17:20; 26:23-25 –
Spr.14:33 en 20:9 en 5:12 en 28:14 – Geest komt 21x voor in Spreuken – zie ook
Spr.14;29; 17:27; 16:32 en 16:2;
·
Vervulling van de profetie over Jezus: zie Jesaja
8:23:-9:1 en Matth.4:15 – in de Rabbijnse literatuur wordt verteld dat ook bij
de geboorte van Abram, Isaak en Mozes hemelse verschijnselen plaatsvonden – ook
werd Numerie 24:17 als een profetie over de Messias beschouwd (Een ster gaat op
uit Jacob) – zie ook Micha 5 (Messias geboren zou worden in Bethlehem);
·
In Dan 9:26 lezen we namelijk dat na 62 jaarweken, dus
aan het begin van de laatste jaarweek, een gezalfde wordt uitgeroeid, terwijl
er niets tegen hem is. Hierna komt een vorst die op de helft van de week (drie
en een halve periode = tijd, tijden en een halve tijd) een gruwel van
verwoesting brengt. Het is duidelijk dat deze vorst de antichrist is (vergelijk
Dan.8:13; 11:31 en 12:11) – dus na de 62 weken zal een gezalfde worden
uitgeroeid. Deze periode begint met de gewelddadige dood van een gezalfde –
Daniel zegt dat de eindtijd aanvangt met de dood van de gezalfde, maar dat de
grote manifestatie van de antigoddelijke eindtijd pas op de helft van de
laatste periode zal plaatsvonden waarna hij een tijd, tijde en een halve tijd
zal optreden. De tijd die Jezus beschrijft als het einde dat er nog niet is, is
de tijd die Daniel aangaf met de omschrijving van tijden: Daniel 7;25, 8:14 en
9:27 – nl. 2300 avonden en ochtenden, of een halve jaarweek. Deze tweeledige
eindtijd keert ook in het boek Openbaringen terug;
·
De laatste dagen blijken in het NT samen te vallen met de
tussentijd tussen de eerste en de tweede komst van Jezus. Daniel 11:2; 13:5;
11:3, 12:6 en 12:14 – 42 maanden. Elk van deze omschrijving komt overeen met
drie en een half jaar ofwel de halve jaarweek uit Daniel 9:27. In Openb. 11:2-3
waar het visioen van de tempel overgaat in een profetie van Johannes, lezen we:
en zij zullen de heilige stad vertreden 42 maanden lang. En IK zal mijn 2
getuigen lastgeven om, met een zak bekleed, te profeteren, 1260 dagen lang.
Openb. 3:10 waar gesproken wordt over het uur der verzoeking dat over de wereld
komen zal;
·
De lengte van het koninkrijk van Israel van Jerobeam1 tot
Hosea is 241 jaren. De lengte van het koninkrijk van Juda is 261 jaren. Dit
geeft een verschil van 20 jaren. Hiskias 6e jaar tot Sedekia duurt
136 jaar. Dit levert bij 395 jaren op – Ezech.4:4-8 noemt 390 jaar als totale
lengte. Er is overeenstemming over het jaar 586 als jaar van de verwoesting van
Jeruzalem. Dan moet de scheuring in het Rijk 390 jaar eerder hebben
plaatsgevonden, dus in 975 v. Chr.;
·
Van de schepping tot de geboorte van Abram is er een
verschil van 60 jaar – 4004-1996 = 1948
jaar of 3761-1811 v. Chr. van de
geboorte van Abram tot de Exodus een verschil van 5 jaar;
·
Van de uittocht tot het leggen van de fundering van de
eerste tempel: gelijk – beiden gaan uit van 480 jaar, vermeldt in 1 Kon.6:1;
UpToDate 2024-2025