Ligging van voormalige dorpjes & stadjes in Israël
·
Genezareth
ligt helemaal ten zuiden van het Galilea meer – iets verderop iets
zuidoostwaartse ligt MORGENKOP;
·
De
Filistijnen aten ook hondenvlees, wat niet gedaan werd door de Kanaanieten; de
Filistijnen leefden rond Gerar en werden door een koning geregeerd. In de
Richterentijd waren het oorlogszuchtige lieden, maar in de patriarchale tijd
vredelievend;
·
Tiberias
ligt ten zuidwesten van het Galileameer;
·
Verderop
Caesarea-Ph – west zuidelijk van het meer;
·
Tabor
bij Marcus – westelijk van het meer onder een inham – Magdala is dan westelijk
van het meer;
·
Kis
ten noordwesten van het meer;
·
Kana
in het dal (niet Kana verbonden met de wijn) ligt ruim ten westen van Kis;
·
Nazareth
ligt noordelijk van Kis;
·
Kapernaum
ligt helemaal ten noorden van Galilea;
·
Vissershut
van Petrus ligt iets oogstzuidelijker van Kapernaum aan het meer (en helemaal
in het noorden van het meer aan de westkant);
·
Sibara
ligt noord westelijk van Galilea onder Kapernaum;
·
Jesaira
ligt oostelijk van het meer en meer noordelijker gelegen;
·
Bethsaida
ligt ten noordoosten van Galilea;
·
Bethabara
ligt helemaal ten noorden van het meer aan de oostkant van de Jordaan;
·
De
hut van Jezus ligt helemaal ten noorden van Bethabara, vlakbij de Jordaan;
·
Kana,
oud stadje niet ver van Nazareth;
·
Kapernaum
ligt onder Kana (zuid-oostelijker) aan Galilea; (lag op de grens van de
provincie Zebulon en Naftali) - Jesaja 9:1 – het land Zebulon en Naftali, aan
de weg langs het meer van Galilea, aan de overzijde van de Jordaan en het
heidense Galilea, heeft het volk dat in de duisternis was, een groot licht
gezien. Voor allen die dan in de schaduw van de dood zaten, is een geweldig
licht opgegaan;
·
Pasen
was in de tijd van Israël 3 maanden later – en rond 15 juli;
·
Enon
bij Salim, daar doopte Johannes de doper;
·
Sichar,
een stadje gelegen bij het oeroude dorpje dat Jacob als geboortegeschenk aan
Jozef gaf
(zeer mooi gelegen en gezond) – en
veertig meter vóór het stadje bij de Jacobsbron;
·
Berg
Garizim 1 uur lopend van Sichar (Mattheus beschreef dit) onder de berg ligt het
vlakke land (Paulus spreekt van allerlei geesten);
·
Bethabara
aan de Jordaan, niet ver vanwaar deze uitmondt in het meer van Galilea;
·
Kasteel
van Ezau, aan het einde van een zeer uitgestrekt bos, een uurtje gaans van
Sichar – enige veldwegen (120 meter) daar vandaan;
·
Op
24 november 29 n. Christus was er een zonsverduistering (niet op 24 juli??);
·
Kana
(wijndorp);
·
Kapernaum-Nazareth
(2 uur lopen – vrij pittige weg);
·
Gardarenen
(Gergesenen) – ligt recht tegenover Galilea in de gehele lengte van het meer –
ligt op een heuvel van 6000 passen van het meer vandaan; lage bergen langs het
meer – een vooruitspringende rots (300 el boven het water) – en daar stortten
dan 2000 varkens vanaf! – er waren daar 10 stadjes daarboven;
·
Nazareth
lag 20 veldwegen van het Galilea-meer vandaan, zo’n 3 kilometer; En daar was
een plaats waar een aantal wegen zich kruisten (blinden);
·
Seba,
een vissersdorp aan het meer – Mattheus 11:4;
·
Rond
de hondsdagen beklom men de hoge berg van Kisjonah omgeving Kis; (tussen
Galilea en een Romeinse provincie) = Phoenicië – 20 uur lopen van Kis;
·
Sibarah
heeft veel rotsen (klippen);
·
Kana
in het dal (een andere Kana) – ook een beek met een brug – ligt tussen 2
bergketens in met de hoofdweg Damascus – 2 uur lopen van Kis – grensplaats
tussen Galilea en Samaria;
·
Van
Kis naar Jeruzalem is een halve dag korter dan van Nazareth naar Jeruzalem;
·
Van
Nazareth naar Jeruzalem is een halve dag langer dan vanaf Kis.
·
Druipsteengrot
bij Kis;
·
Nazareth
– er was een landingsplaats vóór deze stad naar Kapernaum en was het 4 uur
lopen;
·
Jezus
was 29 ½ jaar oud, als zijn aardse pleegvader Jozef stierf. Jezus kan ook 1
jaar v. Chr. geboren zijn – aangegeven met 2 jaar v. Chr. In het verhaal van Korah is Jezus ongeveer
een half jaar bezig – zie GJE2-97. Dan zou het al 28 ½ of 29 n. Chr. zijn… Jezus verdween met 30 jaar uit zijn ouderlijk
huis;
·
Bethabara
– hoog gelegen plateau met grot – in de buurt een dicht bijzijnde kale berg,
waar Jezus alleen bad;
·
Kis
heeft een hooggebergte;
·
Genezareth
met grote inham – met nauwelijks tien klafter brede zeearm;
·
Morgenkop,
minimaal 2000 manshoogte bij Genezareth;
·
Berg
ten noorden van Galilea in de bocht van het Galilea meer;
·
Cesareae
Philippi – 2 uur daar vandaan;
·
Hoge
berg links van Genezareth zichtbaar vanaf heuvel bij Marcus huis, de oude
krijgssoldaat – 500 passen van zijn huis ligt het meer van Galilea;
·
Weg
Jiricho-Jeruzalem; Er zijn drie wegen die vanuit Jericho het bergland inleiden.
Ze lopen allemaal over de bergkammen, hoog boven de ontzagwekkende, diepe
ravijnen, karakteristiek voor dit troosteloze, woeste gebied, dat vanuit de
laagte van het Jordaandal opklimt tot een hoogte van ruim 800 meter boven de
zeespiegel rondom Jeruzalem. De meest zuidelijke weg loopt
zuidzuidwaarts-westwaarts naar Bethlehem. De tweede weg, de kortste, gaat naar
Jeruzalem en is door de eeuwen heen de meest gebruikelijke. Maar ook deze weg
is, net als die naar Bethlehem, vol risico’s voor een leger. De beklimming wordt
bemoeilijkt door het ontbreken van schaduw en, wat nog erger is, door gebrek
aan water. Er staan bremstruiken en distels en er groeit wat borstelig gras.
De allesoverheersende sfeer is er een
van een grote troosteloosheid; de Bijbelse naam van deze streek is dan ook
Jesimon, wat ‘verlatenheid’ betekent. Jozua koos de meest noordelijke route, de
woestijnweg, die de heuvels ten westen van Jiricho inloopt en naar het
noordwesten in de richting Ai afbuigt. Zodra de hoogvlakte eenmaal is bereikt
en er meer begroeiing komt, is deze weg niet meer zo bemoeilijkt als de beide
andere. Bovendien is deze route van grote betekenis als rechtstreekse
verbinding met de brede woeste, met keien bezaaide hoogvlakte ten noorden van
Jeruzalem;
·
De
bijeenkomst van ‘vreemdelingen’ zowel als geborene Israëlieten (Joz.8:33)
tussen de bergen Gerizzim en Ebal, de twee toppen die de pas bij Sichem
bewaken;
·
Vitale
hoogvlakte rondom Gibeon ten zuidwesten van Ai;
·
Op
last van de Heer vluchtte Elia uit Samaria en verborg zich in het dal van de
Kerit, die in de Jordaan uitmondt (1 Kon.17:3);
·
Het
vroegste Evangelie is mogelijk geschreven door Johannes Marcus omtrent het jaar
64 n. Chr. – het laatste Evangelie (nogal eens toegeschreven aan een leerling
van de apostel Johannes en gedateerd tussen 90 en 100 – beginnen allebei met de
doop van Jezus door zijn neef Johannes.
·
Volgens
Lucas was de geboorte in de tijd van Augustus, toen hij een volkstelling beval,
toen Quirinius landvoogd van Syrië was. De keizer stuurde Quirinius in het jaar
6 naar Syrië; in dezelfde tijd werd Coponius benoemd tot eerste landvoogd van
Judea. Ze hielden allebei een volkstelling. Sommige geleerden veronderstellen
dat Cyrenius eerder landvoogd in Syrië is geweest, van 7-10 v. Chr.
·
De
plaats van het geboortehuis van Johannes de Doper wordt in geen van de
Evangeliën aangeduid. Volgens de overlevering moet het gestaan hebben in Aïn –
Karim, een dorp in een zeer lieflijk dal nog een 10 Kilometer van Jeruzalem.
Van zijn verdere leven is niets bekend tot hij aan de oevers van de Jordaan
verscheen om te dopen en de komst van het koninkrijk Gods te verkondigen;
·
Bethlehem
was een belangrijk dorp aan de bergweg tussen Jeruzalem en Hebron. De herbergen
waren altijd vol reizigers naar of van Jeruzalem, dat ongeveer 8 kilometer
noordelijker ligt. Waarschijnlijk een grot waarin dieren beschutting vonden –
Lucas verhaalt dat een engel de geboorte van Jezus verkondigde aan herders in
nabijgelegen velden;
·
Jozef
en Maria vluchtten naar Egypte met het kindje Jezus (sinds de tijd van Abraham
het vluchtelingenland bij uitstek);
·
Nazareth
ligt in een kom van 400 meter boven de zeespiegel op een van de meest
zuidelijke heuvelruggen van beneden Galilea. In het kalksteengebied van
Nazareth bevindt zich een bron die de bron van Maria wordt genoemd. Jaarlijks
valt er in dat gebied ongeveer 60 centimeter regen en dat is ruimschoots
voldoende om de omringende heuvels met citrus- en olijfplantages te bevloeien.
Het hoogteverschil en de prettige droge wind dier er vaak waait, zorgen ervoor
dat de temperaturen er 10-20 graden koeler is dan op de kustvlakte. Het is er
dan ook veel aangenamer dan aan de warme vochtige oevers van het meer van
Galilea, ruim 25 kilometer verder naar het Oosten;
·
Ten
zuiden strekt zich de vlakte van Jisreël uit met het bedrijvige verkeer van
talloze reizigers die naar het Oosten trokken langs de berg Tabor, een eenzame,
massieve rotsklomp die boven de vlakte uitstak. Ook de heuvels van Samaria
waren goed te zien, evenals de berg More in het zuidoosten met erachter de ruige
bergkam van de Gilboa;
·
In
het Westen doemde het Karmelgebergte op en een glimp van de Middellandse zee
aan de horizon. Naar het noorden toe, op zes kilometer afstand, werd de heuvel
in de dagen van Jezus beheerst door de stad Sepforis. Maar in het noordoosten,
meer dan 80 kilometer verderop, staken de sneeuwbedekte toppen van de berg
Hermon boven alles uit. Er is niets overgebleven van het Nazareth. Van
Jeruzalem naar Nazareth was het vroeger 3 dagen reizen;
·
De
stad Tiberias moet ongeveer in negen jaar zijn gebouwd en toegewijd aan de
keizer Tiberius. Op de plaats waar de Jordaan in het meer van Galilea stroomt,
lag het vissersdorpje Bethsaida, woonplaats van de discipelen Petrus, Andreas
en Filippus. Volgens het Evangelie van Johannes was het te Betanië, aan de
overkant van de Jordaan. (Joh.1:28) – volgens de overlevering noemt men de
oversteekplaats Djla;
·
Kafernaum
ligt op 30 km van Nazareth, waar Jezus opgroeide. Van Bethsaida, waar de Heer
een blinde genas, naar het land der Gadarenen, waar Hij bij twee mensen de
duivel uitdreef, is het over de weg niet meer dan 22 km. Nog altijd staat iets
ten zuiden van Kapernaum op een in het oog lopende heuveltop een Italiaanse
nonnenklooster op de p[laats die BERG DER ZALGSPREKINGEN wordt genoemd. De
mensen kwamen niet alleen te voet, maar ook per boot uit Tiberias. Vast staat
dat de Heer in Chorazim en Bethsaida is geweest;
·
Het
dorpje Chorazim ligt op ruim 3 km ten noorden van Kafernaum aan een ruig pad
langs diepe kloven. Het uitzicht over het meer van Galilea is prachtig vanaf de
uitstekende rots. Een ander gedeelte moet in het ravijn verscholen hebben
gelegen en het geheel werd beheerst door een synagoge. Tussen deze
overblijfselen is een leerstoel van Mozes (Mt.23:2) gevonden met een inscriptie
in het Aramees, de taal die Jezus sprak;
·
Het
meer v. Galilea zorgde voor die vis. Met zijn lengte van bijna 21 kilometer en
één breedte tot ongeveer 13 kilometer leverde het meer voldoende verse vis op
voor het omliggende gebied;
·
Het
vissersdorp Bethsaida was door Filippus vergroot, verfraaid en versterkt.
Waarschijnlijk heeft het in de buurt gelegen van de plaats waar de Jordaan in
het meer van Galilea uitmondt, op ongeveer vijf kilometer van Kafernaum;
·
Van
Kapernaum volgde Jezus de oever van het meer in de zuidelijke richting van
Gennesareth naar Magdala, de woonplaats van Maria Magdalena. Sinds het ontstaan
van Tiberias had Magdala aan belangrijkheid ingeboet, al bezat het nog steeds
een bloeiende visserij;
·
In
westelijke richting ging de weg omhoog naar de rotskloof die 250 meter boven
het meer naar die naar het basaltplateau voerde. De dode vulkanen – de Hoorns
van Hattin - beheersten daar het
landschap. De kloof heet – het duivendal – en is smal, steil en gevaarlijk. Aan
weerskanten rijzen hoge pieken op, waaruit de holle ogen van talloze grotten
staren. De noordwand rekt tot een hoogte van bijna 100 meter boven de
waterspiegel, de zuidwand klimt tot ca. 180 meter en dat is dan zo’n 400 meter
boven het meer v. Galilea;
·
Van
Arbela (weidse graanvelden) aan de grote weg van Tiberias naar Ptolemais. Via
deze drukke reisroute paden naar Sepforis en Nazareth – misschien ging de Heer
ook rechtstreeks naar Nain. Een kleine nederzetting op een hoogvlakte, die
tegen de lage noordelijke hellingen van de berg More ligt. Hier immers heeft
Hij de zoon van de weduwe uit de dood laten opstaan. In Kana genas Hij ook de
zoon van een hoge ambtenaar van Antipas. Ook voer Jezus met een vissersboot(je)
naar het land der Gadarenen (Mt.8:28). De valwinden van de bergen die het meer
van Galilea aan de westkant omzomen, kunnen heftige stormen op het meer
veroorzaken;
·
Een
deel van het land van Tyrus reikte tot voorbij boven Galilea, in de streek
van Dekapolis (Mc. 7:31) ten oosten van
de Jordaan. Mattheus vertelt dat Jezus terugkwam naar Galilea uit het land van
Tyrus en toen de bergen in ging. Ook trok de Heer in het gebied rond Cesarea
Filippi. Daar onderaan de hellingen van de berg Hermon;
·
Een
smalle weg over de berg Tabor. Deze is lang beschouwd op de hoge berg, waar zij
alleen waren en waar Petrus, Johannes en Jacobus getuige waren van de
gedaantewisseling van de Heer;
·
Toen
Jezus dwars Samaria trok, wandelde Hij door het brede warme dal ten noorden van
de hellingen van Lebona. De glooiende hellingen van het oosten en de langzaak
klimmende hoogten aan de westkant. De Heer naderde de berg Garizem en aan de
voet van het massief bereikte Hij SICHAR dicht bij de ruines van het oude
SICHEM. Waar twee belangrijke wegen samenkomen bij de bron van Jakob, zette Hij
zich neder, moe van de lange tocht. De vrouw wees naar de ruwe kammen van het
Gerizzimgebergte die boven het dal uitrezen. Galilea, een ruw land met heuvels
en dalen. Bij Faselis, zo’n 18 kilometer ten noorden van Jericho moet de Heer
langs de eerste dadelplantages zijn gekomen tot Hij de oude oase van Jericho
bereikte. In Betanie werd Lazarus opgewekt en daar woonden ook Maria en Marta.
Ook begaf de Heer zich naar de stad Efraim (Joh.11:54);
·
Rond
551 n. Chr.: veel inwoners verlaten de stad Samaria vermoedelijk door een
aardbeving (Sebastiyeh);
·
De
Heer daalde af van de olijfberg – aan de overkant verrees het dal van KIDRON.
De weg gaat eerst omlaag naar het dal. En stijgt daarna langzaam naar de gouden
poort. Men denkt dat het Heilig Avondmaal op de berg Sion is geweest. Van het
Kidrondal stak Jezus over naar de Olijfberg en in het hof van Gethsemane;
·
Golgotha.
Er bestaat ook verschil van mening over de juiste plek van de Calvarieberg. Nu
ligt de heuvel binnen de muren van Jeruzalem oude stadscentrum, maar in de
dagen van Jezus was het een betrekkelijk kleine heuvel van zo’n vier meter
hoog, net even buiten de westelijke stadsmuren. Uit Jeruzalem ligt het
nabijgelegen Emmaus en Galilea. Vandaag staat er op de Olijfberg nog altijd een
kleine kapel ter nagedachtenis aan de Hemelvaart van Jezus;
·
Vanuit
Tel Aviv is het mogelijk per trein naar Jeruzalem te reizen. Ook langs de kust
tot aan Nahahyya. In Akko per bus richting Kapernaum. De laatste oorlog aan het
einde der tijden op de grote dag van God, zal zich afspelen in MEGIDDO, het
Armageddon uit de Openbaringen van Johannes. Megiddo als zinnebeeld van de
oorlog? Het dorp ligt aan het einde van de weg over de pas waarmee de VIA MARIS
om de Karmel draait. Van daaruit voert de weg dwars door het Yizreeldal over
Afula naar Nazareth. Het Emeq Yizreel in Israël vaak kortweg HaEmeq (het dal)
genoemd, strekt zich over een oppervlak van 60 km2 uit tussen de bergen van
Galilea, de Karmel en de heuvels van Samaria;
·
Een
paar kilometer ten noordwesten van Nazareth ligt Zippori (Sepforis)omringd door
de ruines van een Turkse vesting. ZIPPORI zou de woonplaats zijn geweest van
Joachim en Anna, de ouders van Maria;
·
Vanuit
Hazor de hoofdweg naar Tiberias neemt men na ongeveer 1 km de afslag links in
richting AKKO. Via deze smalle weg bereikt men na 2 km KORAZIM of CHORAZIM uit
het NT. De stad die Jezus tegelijk met Bethsaida en Kapernaum waarschuwde. De
zwarte ruines van CHORAZIM in het doodstille heuvellandschap stemmen tot
nadenken en vormen een rustige aanloop naar de plaatsen aan zee. Een eind
verderop vele kilometers in grote slingers langs markeringen van 0-210 m onder
zeeniveau is het park v.d. Italiaanse zusters op de berg der zaligprijzingen.
Het meer van Genezareth heet daar YAM KINNERET. Het zuidelijkste eind is te
overzien. Vanaf deze berg is het mogelijk via een veldpad binnen een half uur
af te dalen naar de Tabgha aan de zee. Langs dit landschap met ruines ervaart
men het een en ander van de tijd van Jezus. En over de leliën in het veld (Mt
6:28) – de naam Tabgha is afgeleid van het Griekse woord Heptapegon (zeven
bronnen). Tabgha als de plaats waar Jezus brood en vis vermenigvuldigde om zijn
talrijke toehoorders te spijzigen. En ook zou Jezus daar zich aan Zijn
discipelen hebben geopenbaard op de zee en zou Petrus zijn aangesteld als
herder over de kudde;
·
Kapernaum
= Kefar Nahum had een tolkantoor en een klein Romeins garnizoen (Lucas 7:1-10).
Wee u Kapernaum, Chorazim en Bethsaida, zei Jezus eens. Matth. 11:20-24.
Volgens de overlevering waren de inwoners v. Kapernaum ketters en zeer
verdorven. Kapernaum werd in de 6e eeuw door een aardbeving verwoest
en raakte na de inval van de Perzen in 614 in de vergetelheid;
·
Van
Kafarnaum komt men via Tabgha terug op de hoofdweg. Deze loopt langs de Tell
van de oude stad Kinnereth (Genezareth) die al omstreeks 1350 v. Chr. wordt
genoemd als mijlpaal op de weg naar Damascus. Jos.12:3;
·
Bethsaida,
de ligging ervan zou eerder te zoeken zijn ten oosten van Kapernaum op de
plaats waar de Jordaan uitmondt in de zee. Het smalle kanaal dat aan de
linkerkant voor een gedeelte parallel loopt met de weg naar Tiberias, voert
naar de Jordaan. Rechts strekt zich de vruchtbare vlakte van Ginossar of
Genezareth uit, waar de Heer meermalen doorheen trok;
·
Migdal
ontleent zijn naam aan Magdala – geboorteplaats van Maria Magdalena, waarvan de
ruines aan de oever van het meer liggen. TIBERIAS is gebouwd op een steile berg
op een hoogte van 200 meter, 400 meter boven de zeespiegel. Zeer de moeite
waard is de boottocht naar Kapernaum of naar de daar tegenover gelegen kibbuz
En Gev. De kern v.h. Romeinse Tiberias lag tussen de tegenwoordige oude stad op
de plaats van de versterkte kruisvaarderstad en HAMMATH TEVERYA;
·
TABOR
als Har Tavor die als een eenzame kegel uittorent boven de velden van de
Yizreelvlakte. Een smalle bochtige weg leidt van Daburiya aan de voet van de
berg naar de 588 meter hoge top – de weg is niet geschikt voor bussen. Via de
poort van de winden (Bab el-Hawa) komt men in het beboste gebied bij de top,
dat omgeven is door een zeer oude muur van basaltblokken. Naar alle windstreken
kijkt men over de Yizreelvlakte ongehinderd uit over Bijbelse landschappen: van
de Hermon in het Noorden via het Meer van Genezareth en het nabijgelegen
Nazareth tot aan Gilboa en de bergen van Samaria in het zuiden; van de Karmel
in het westen tot de bergen van Gilead in het oosten;
·
Op
de terugweg naar het meer daalt de PANAROMAWEG via Yaveél af naar de oever,
vlak bij Kinnereth. De 158 km lange tocht van Tiberias naar Jeruzalem voert
door drie sterk uiteenlopende Bijbelse landschappen. Komt men bij DSHENIN, bereikt
men de bergen van Samaria, die zich bij NABLUS verheffen tot een hoogte van 900
meter. Het Bijbelse Yenin ligt zo’n beetje op de grens van Galilea en Samaria
en is vandaag de dag de noordelijkste stad v.d. westelijke Jordaanoever.
Vervolgens voert de weg door de vlakte van DOTAN waar Jozef eens door zijn
broers werd verkocht. Ongeveer 32 km na YENIN loopt links een zijweg van 2 km
naar het Arabische dorp SEBASTYE met de ruines van SAMARIA. Wie vandaag langs
de steile windingen van de berg naar de voormalige residentie van de
Israëlitische koningen klimt, ziet de vloek verwerkelijkt van de profeet Micha:
van Samaria maak ik een puinhoop op het veld, als was er een wijngaard
aangelegd, zijn steden gooi Ik in het dal, zijn fundamenten leg ik bloot – Micha
1:6;
·
Amos
6:1 zegt: de zorgelozen in Sion voor de voeten werpt: zij liggen op ivoren
bedden en strekken zich uit op hun rustbanken – Amos 6:4. JOHANNES DE DOPER werd in Sebaste
begraven nadat hij was onthoofd. Vandaar naar de hoofdweg na een rit van 10 km
bereikt men de stad NABLUS. De stad ligt in het centrale hoogland van Samaria
op een berghelling tussen de EBASL (940 MT) en de GERIZIM (881);
·
In
El-Balata, een op het zadel tussen de twee bergen gebouwde voorstad van NABLUS
ligt de Tell van de Bijbelse stad SICHEM. De traditionele berg van zegen, de
GERIZIM, werd na de terugkeer van de Judeeërs uit de Babylonische
gevangenschap, de heilige berg van de Samaritanen. De weg vanuit NABLUS is niet
gemakkelijk te vinden. De bron van JACOB ligt 1 km ten oosten van el-Bata bij
het dorp ASKAR, het Bijbelse SICHAR. Volgens de joodse overlevering, die in het
NT is bevestigd (Joh.4:5), kocht Jacob hier na zijn terugkeer uit Haran een
stuk grond (Gen.33:18-20). Op de weg van Jeruzalem naar Galilea vroeg Jezus bij
de bron van Jacob een Samaritaanse vrouw water voor hem te putten en sprak Hij
met haar over het levende water dat hij te bieden had;
·
In
zuidelijke richting verder rijdend bereikt de reiziger na 25 km de pas tussen
de Djebel en de Djebel Rahvat, vanwaar men neerkijkt in het dal SHILO OF SILO.
De opgravingen ter plaatse zijn alleen maar interessant voor archeologen.
Hetzelfde geldt voor de opgravingen in de Tell van et-Yell, die men even voor Ramallah
bereiken kan via Betin – het Bijbelse Bet-el;
·
Samaria
ligt op een hoogte van 880 meter en is geliefd als zomerverblijf. Jeruzalem
bereikt men via een moderne autoweg (13 km). de Olijfberg ligt halverwege de
Scopusberg in het Noorden en de berg van de slechte Raad in het zuiden. Op de
top ervan uitkijkend naar het westen, heeft men achter zich de kale bergen van
de woestijn van Juda, die afdalen naar de dode zee;
·
Tussen
de olijfberg en het tempelplein wordt het KIDRONDAL ook wel het Dal van Josafat
= de Heer oordeelt – genoemd – hier zou eens het laatste oordeel plaatsvinden.
De helling die van de Olijfberg afdaalt in het Kidrondal is vol herinneringen
aan het lijden van Christus. Wie te voet over de steile weg tussen graven,
muren en tuinen naar beneden komt, volgt ongeveer de processieweg naar de oude
stad. Even voor de hoofdweg door het Kidrondal ligt links de poort naar het hof
van Gethsemane. Op de zuidoostelijke helling van de Olijfberg, ongeveer 6 km
buiten Jeruzalem en dicht bij de rand van de woestijn, ligt El=Azariya, het
BETANIE uit het NT – van daaruit leidt een sfeervol voetpad langs de
olijfgaarden en de plaats van het oude BETFAGE, naar de kam van de OLIJFBERG
met een overweldigend uitzicht op Jeruzalem. Wie goed ter been is en twee tot drie
uur de tijd heeft, kan vanaf de oude weg afdalen in de wadi Qilt. Ongeveer 9 km
baar het oosten ligt de ALLENBYBRUG, de enige open grensovergang met Jordanië;
·
Ein
Kerim ligt in een lieflijk dal en doet met zijn kerktoren en cipressen tussen
olijfgaarden bijna Italiaans aan. Johannes de Doper zou daar geboren zijn.
Ongeveer 5 km buiten de stad Jeruzalem (?) ligt op een dominerende heuveltop
(839) rechts van de weg de basis van een paleis, dat koning Hoessein v.
Jordanië hier in 1964 begon te bouwen. De heuvel biedt een goed uitzicht over
heel Jeruzalem, maar heeft ook grote historische betekenis: hier lag GIBEA in
Benjamin, geboorteplaats en residentie van koning Saul. In de Tell van Gibea,
die tegenwoordig GIVAT SHAÚL heet;
·
Even
voor het vliegveld Ataroth bij Jeruzalem neemt men in Ram de afslag links; 4 km
verderop ligt het dorp ELDSHIB (El-Jib) met de Tell van GIBEON;
·
Bij
helder weer kan men vanaf de 805 HOGE BERG UITKIJKEN over GROTE DELEN V.H.
HEILGE LAND, van de Middellandse zee tot aan de bergen van Moab aan de andere
kant van het Jordaandal en van de Hermon in het noorden tot Hebron in het
zuiden;
·
In
plaats van rechtstreeks vanuit Jeruzalem naar het 10 km verderop gelegen
BETHLEHEM te rijden, kan men de stad ook verlaten via de voorstad Talpiot. Men bereikt
dan na 4 km de kibbutz Ramat Rahel. Veel reizigers zijn gecharmeerd vanwege het
fraaie uitzicht in de richting van Bethlehem en over het vruchtbare hoogland
van Judea. De verkenners van Mozes noemden deze streek een land van melk en
honing. Tot op de dag van vandaag levert het land hier nog steeds een overdaad
aan fruit en druiven;
·
Even
voor de afslag naar BETHLEHEM ligt het graf van RACHEL. Hoewel een betaalde
Bijbelpassage het graf van Rachel eerder ten noorden van Jeruzalem situeert,
doen andere passages vermoeden, dat zij begraven is in de buurt van BETHLEHEM;
·
Het
stadje BETH SAHUR t.o. v. Bethlehem geldt als de woonplaats van de herders die
in de kerstnacht tot hun stomme verbazing hoorden, dat de Messias was geboren.
In de kerk van de stad en in verscheidene kapelletjes in de buurt wordt daaraan
herinnerd. Het is de moeite waard in alle rust eens door het Bijbelse landschap
van de herdersvelden in de buurt van BEIT SAHUR te lopen. Evenals in de tijd
waarin Ruth en Boaz, de grootouders van koning David, elkaar hier tijdens de
gerstoogst ontmoeten, wordt in de vruchtbare dalen akkerbouw bedreven, terwijl
op de rotshellingen vol grotten en spelonken schapen en geiten worden gehoed;
·
Als
men over de hoofdweg verder naar het zuiden rijdt, ligt zo’n 3 km verderop
links van de weg de vijver van SALOMO drie grote, door bomen omgeven open
waterbassins. Ze spelen een rol bij de watervoorziening v. Jeruzalem. De tocht
gaat verder naar de bergruggen van Judea en na een kleine 24 km arriveert men
in HEBRON;
·
Betanië
heeft ook de naam ANANJA – zie Neh.11:32;
·
Jeruzalem
heeft ook de naam ARIËL – zie Jesaja 29:1,2,7;
·
Arimatea
is de woonplaats van Jozef die aan Pilatus het lichaam van Jezus vroeg en het
in zijn eigen graf begroef – zie Matth. 27:57, Marc. 15:43, Lukas 23:50 en Joh.
19:38;
·
Betanië
– el-Azariya, dorp in Benjamin tegen de oostelijke helling van de Olijfberg,
vroeger Ananja genoemd. Woonplaats van Maria, Martha en Lazarus (Lukas 10;38,
Joh.11:1,18) waar de Heer Lazarus uit de doden had opgewekt, waar Hij logeerde
op Zijn laatste reis naar Jeruzalem om het paasfeest te vieren (Joh.12:1) en
waar Hij zich terugtrok, toen Hij de kooplieden uit de tempel had verdreven
(Matth.21:17). De Heer werd er gezalfd in het huis van Simon de melaatse
(Matth.26:6, Marc.14:3) – Plaats van de Hemelvaart (Luc.24:50-51) – Betanië
wordt ook vermeld in Mc. 11:1,11,12 en Lucas 19:29);
·
Betanië
– een andere plaats – is ook de plek waar Johannes de Doper doopte (Joh.1:28) –
de ligging ervan is onzeker;
·
Bet-Bara,
een stadje in het Jordaandal, ingenomen door de Efraïmieten tijdens Gideons
achtervolging van de Midjanieten (Richteren 7:24) – de ligging is onzeker;
·
Betel
(Beitin) – een oud-Kanaanitisch heiligdom LUZ in het gebergte van Benjamin;
later een van de belangrijkste Israëlitische plaatsen. Abraham sloeg in de
buurt er zijn tent op (Gen.12:8, 13:3). Hier zag Jakob in een droom engelen een
ladder op en af gaan (Gen.28:19). De Heer noemde Zichzelf de God van de Betel.
(Gen.31:13). Hebreeërs onder Jozua lieten de mannen van Ai tussen deze stad en
Betel in een hinderlaag lopen (Joz.8:9,12,17). Veroverd door Jozua (Joz.12:16)
en toegedeeld aan Benjamin (Joz.18:13,32); aan de grens met Jozef (Joz.16:1).
Debora hield bij Betel rechtszitting (Rich.4:5). Betel lag op de jaarlijkse
rondreis van Samuel (1 Sam.7:16). Hier profeteerde Amos (Amos 7:10,13). Ook Luz
genoemd in Gen.28:19, 35:6, 48:3, Joz.16:2, 18:13, Rich.1:23. In Hosea 4:15,
5:18, 10:5 Bet-Awen genoemd. Andere naam voor Betuël;
·
Betfage
(Kafr et Tur ?) – dorp op de Olijfberg ten Oosten van Jeruzalem. Van hieruit
zond Jezus twee leerlingen om voor hem een veulen te halen voor zijn intocht in
Jeruzalem (Matth.21:1, Marc.11:1, Luc.19:29);
·
Bethlehem
– stad op de heuvels van Juda ten zuiden van Jeruzalem aan de HEUVELKAMWEG naar
Hebron. Plaats waar Rachel stierf (Gen.35:19, 48:7), waar het vereenzelvigd
wordt met Efrat – zie ook 1 Sam.10:2, waar het graf van Rachel te Selsach in
Benjamin ligt;
·
In
de omgeving van Bethlehem speelde de geschiedenis van Ruth zich af
(Ruth.1:1,2,19; 2:4 en 4:11). Woonplaats van David, waar hij door Samuel werd
gezalfd (1 Sam.16:4, 17:12,15, 20:6,28) – Door Micha aangeduid als de plaats
vanwaar de Messias zou komen. Micha 5:2, waar het vereenzelvigd wordt met
Efrata. Geboorteplaats van Jezus (Matth.2:1,5,6,8,16; Lucas 2:4,16; Joh.7:42 –
ook vermeldt in Richteren 17:7,8,9; 19:1,2,18; 2 Sam.2:32; 23:14,15,16,24 – 1
Kron. 2:51,54; 4:4 en 11:16,17,18,26 – Jeremia 41:17;
·
Bethsaida
(el-Araj ? – vissersdorp op de noordelijke oever van het meer van Galilea, waar
de Jordaan in het meer uitmondt. Woonplaats van de apostelen Filippus, Andreas
en Petrus (Joh.1:45, 12:21) – bezocht door Jezus (Marc.6:45) die er een blinde
genas (Marc.8:22) – het is één van de steden waarover Jezus zijn weeklachten
uitsprak Matth.11:21, Lucas 10:13). De spijziging van de vijf duizend vond bij
deze stad plaats Lucas 9:10);
·
Caesarea;
onder de Romeinen hoofdstad van Judea en residentie van de Romeinse landvoogden
van het jaar 6 n. Chr. De Evangelist Filippus leefde en preekte er Hand.8;40,
21:8);
·
Chorazim
(Kh Kereza) dorp tegen een rotswand ten noorden van het meer van Galilea – één
der steden waartegen Jezus een weeklacht uitsprak (Matth. 11:21, Lucas 10:13);
·
Dotan
(T. Duthan) deze stad ligt op de vlakte van Dotan in het noorden van Samaria.
Hier werd Jozef in een put geworpen en later door zijn broers verkocht aan een
karavaandrijver op weg naar Egypte (Gen.37:17). Syriers belegerden de stad
Dotan tegen het einde van de 9e eeuw (800 v. Chr.) om Elisa gevangen
te houden (2 Kon.6:13);
·
Efrata
en Efrat wordt vereenzelvigd met Bethlehem (Rich 4:11, Micha 5:1) – Gen.
35:16,19 en 48:7;
·
Emmaus
– dorp ten noordwesten van Jeruzalem – de verrezen Heer verscheen aan twee
mannen op weg naar Emmaus (Luc.24:13);
·
ENON
– plaats bij SALIM, waar Johannes doopte (Joh.3:23) – ligging onzeker;
·
Gennesaret
(genne saret) – Romeinse naam voor Kinneret (Mt.14:34; Mc. 6:53);
·
Gadara:
in deze plaats genas Jezus een bezetene – zie ook Mc.5:1, Lucas 8:26 of
Matth.8:28 (Gerasa?);
·
Jafia
– Yafa – dorp bij Nazareth in beneden Galilea, toegedeeld aan Zebulon
(Joz.19:12);
·
Jebus
– Kanaänitische naam voor Jeruzalem (Joz. 18:28; Richt.19:10, 1 Kron.11:4,5;
·
Jeruzalem
de stad van David (ook genoemd Jebus of Ariël) – zie Joz.18:28, Rich.19:10, 1
Kron.11:4,5;
·
Kafarnaüm
– vissersdorp op de noordelijke oever van het meer van Galilea – hier begon
Jezus zijn prediking in Galilea – Mt.4:13 – en deed daar veel wonderen (Mc.2:1;
Matth.8:5 en Luc.7:1) – ook Mt.17:24, Mc.1:21 en Lc.4:31 en Joh.4:46, 6:17 en
Hij gaf les in de synagoge: Joh.6:59. Jezus weeklaagde over dit dorp –
Mt.11:23, Lc.10:15 – ook vermeld in Mc.9:33; Lc.4:23 en Joh.2:12; 6:24;
·
Kana
– dorp in beneden-Galilea – hier deed de Heer zijn eerste wonder door op een
bruiloftsfeest water in wijn te veranderen (Joh.2:1,11) – geboorteplaats van
Natanaël (Joh.21:2) – ook vermeld in Joh.4:46;
·
Kinnereth
– een versterkte stad aan de weg langs de noordwestelijke oever van het meer
van Galilea. Het heet kinarot in Jozua 11:2 en Gennesareth in Mt.14:34 en
Mc.6:53;
·
Luz
als naam voor Betel (Gen.28:19; 36:6, 48:3; Joz. 18:13; Richt. 1:23 – Joz.16:2
– ook een stad gebouwd in het land der Hethieten – Richt.1:26 – ligging
onzeker;
·
Machanaüm
– stad aan de Jabbok in Gilead – Levietenstad in Gad (Joz.21:38; 1 Kr.6:80) -
Bij deze plaats worstelde Jacob met een goddelijk wezen (Gen.32:2);
·
Magdala,
visserijstad op de westelijke oever van het meer Galilea – woonplaats van Maria
Magdalena (Mt.27:56,61; 28:1 – Mc.15:40,47 – 16:1,9 – Lc.8:2; 24:10 –
Joh.19:25; 20:1,18;
·
More,
plaats bij Sichem – hier bevond zich de eik van More, waar God Zijn belofte aan
Abraham herhaalde en waar deze een altaar oprichtte (Gen.12:6) – Deut.11:30 –
ligging onzeker;
·
Nain,
dorp tegen de noordwestelijke helling van de More in beneden Galilea. Jezus
trok hier met zijn leerlingen heen en wekte bij de stadspoort de zoon van een
weduwe uit de dood op (Lc.7:11);
·
Najot,
verblijfplaats van profeten in of bij Rama in Samaria. Hier vluchtte David naar
Samuel en raakte Saul in geestvervoering (1 Sam.19;18,19,22,23; 20:1);
·
Nazareth,
dorp in een kom in de heuvels van beneden Galilea. Woonplaats van Jozef en
Maria, waar een engel de geboorte van Jezus aankondigde (Lukas 1:26; 2:4 –
Jezus groeide er op (Mt.2:23, Mc.1:9, Lc.2:39,51; 4:16 – van hieruit vertrok hij
om door Johannes gedoopt te worden (Mc.1:9) en vestigde Hij zich in Kapernaum
aan de zee (Mt.4:13) – Hij sprak in de synagoge en men probeerde Hem daar te
doden (Luc.4:16) – Joh.1:46. Op diverse plaatsen in de Bijbel wordt de Heer
Nazireeër genoemd;
·
Nob,
dorp aan de oostelijke helling van de Skopus ten noordoosten van Jeruzalem.
Priesterstad (1 Sam.22:19) – na het verlies van de ark en de verwoesting van
Silo. Hier vluchtte David voor Saul en kreeg hij het zwaard van Goliath en de
toonbroden (1 Sam.21:1; 22:9,11) Saul nam wraak op de priesters van Nob (1
Sam..22:19) – Jes.10:32;
·
Ofra,
stad in het bergland ten oosten van Jeruzalem – om aan de vijandigheid in
Jeruzalem te ontkomen, trok Jezus zich hier terug (Joh.11:54) (el Taiyiba);
·
Jiricho, palmstad – Deut. 34:3, Richt.1:16, 3:13; 2
Kr.28:15;
·
Peniël
– zie Gen.32:30,31 – Penuël (Tulul edh-Dhahab) stad aan de Jabbok in Gilead.
Hier worstelde Jacob met een goddelijk wezen en krijg hij de naam Israël
(Gen.32:30) waar het Pniël heet of Peniël;
·
Perez
Uzza, plaats tussen Kirjath-Jearim en Jeruzalem, waar Uzza stierf, toen hij de
ark van het verbond aanraakte – Samuel 6:8; 1 Kr.13:11 – ligging onzeker – ;
·
Rama,
stad aan de heuvelkamweg op de hoogvlakte ten noorden van Jeruzalem. Rachel
werd hier begraven (Jer.31:15; Mt.2:18; Gen.35:19 – er is ook een
gelijksoortige stad onder de naam Rentis, stad ten zuiden van Samaria, waar
Samuel woonde – 1 Sam.1:1, waar het Rama-taïm-Sofim wordt genoemd; 1 Sam.1:19;
2:11; 7:17; 8:4 - waar Samuel ook
begraven werd – 1 Sam.25:1 – hier trad Deborah als rechter op. – Rich.4:5;
·
Salem,
waarschijnlijk andere naam voor Jeruzalem – Gen.14:18, Ps.76:3, Hebr.7:1,2;
·
Salim
is een dorp in het oosten van Samaria
(Sebaste) en daar doopte Johannes de Doper – Joh.3:23;
·
Saretan
– Tes Saidiva, stad in het midden van het Jordaandal; plaats bij Adam waar de
Jordaan bleef staan, zodat de Hebreeërs over het droge van de rivier konden
steken – Joz.3:16;
·
Selsach,
plaats in Benjamin ten noorden van Jeruzalem – ligging onzeker – hier lag het
graf van Rachel, waarheen Saul na zijn zalving door Samuel gezonden werd – 1
Sam. 10:2 – Gen.35:19 en 48:7;
·
Sepforis
– Suffuriva, stad in het westen van beneden Galilea;
·
Sichem
(T.Balata) – belangrijke stad en religieus centrum aan het oosteinde van de pas
tussen de Ebal en de Gerrizzim in het midden van Samaria – ook eerste stad waar
Abraham in Kanaan kwam (Gen.12:6) – Jacob kwam hier bij zijn terugkeer uit
Paddan-Aram (Gen.33:18) – in deze plaats begroef Jacob de godenbeeldjes
(Gen.35:4) en zocht Jozef zijn broers op. 37:12-14 – het gebeente van Jozef dat
uit Egypte was meegebracht werd hier begraven Joz.24:32 en Hand 7:16;
·
Silo
Kh. Seilum, stad in het midden van Samaria, ten oosten van de centrale
heuvelkamweg – Richt.21:19 – het belangrijkste religieuze centrum van de
Hebreeërs vanaf Jozua tot Samuel, omdat de ark hier van het verbond stond –
Joz. 18:1 – Ri.18;31, 1 Sam.4:3,4;
·
Sion
is een andere naam voor Jeruzalem’Sittim tel Hammam – stad op de vlakte van
Moab tegenover Jiricho aan de andere kant van de Jordaan. Waar het
Abel-Hassittim heet; Joz.3:1 – van hieruit zond Jozua verkenners naar Jiricho –
Joz.2;1 – ook vermeld in Hosea 5:2 – Mi.6:5;
·
Sora
– laagte op de bergkam ten noorden van het Sorekdal. Geboorteplaats van Simson
– Rich.16:31;
·
Sukkoth,
stad in het Jordaandal bij de monding van de Jabbok;
·
Tabor,
Livietenstad in Zebulon, vermeld in 1 Kr,6:77 – ligging onzeker, maar
waarschijnlijk bij de berg Tabor;
·
Tebes
of Tubas, stad ten noorden van Sichem, waar wegen uit het binnenland samenkwamen.
Hier werd Abimelek gedood – Rich.9;50 – 2 Sam.11:21;
·
Tiberias
– Tabariya – STAD op de westelijke over van het meer van Galilea, Gebouwd bij
natuurlijke warme bronnen en in 18 n. Chr. door Herodes Antipas aangewezen als
hoofdstad in de plaats van Sepforis. Genoemd naar de keizer Tiberius – Joh.6:1,
21:1, 6:23;
·
Tisbe,
dorp in de wadi yabis in het westen van Gilead bij het Jordaandal – woonplaats
van Elia – 1 Kon.17:1, 21:17,28 – 2 Kon..1:3,8 – 9:36;
·
Ur,
stad in Aumer in het zuiden van Mesopamië – een der oudste steden ter wereld –
Ur der Chaldeeën was de woonplaats van Abraham – Gn.:11:28,31 15:7 – Neh.9:7 –
ook in 1 Kr.11:35;
·
Abel
betekent ademtocht, vluchtigheid;
·
Abel-Mehola,
dorp in stamgebied Manasse – Elisa kwam daar vandaan;
·
Aaron
werd 123 jaar en begraven op de berg Hor;
·
Ábba
– daar komt abt vandaan;
·
Achor
ten noorden van Jiricho in een dal en betekent dal van beproeving – hier werd
Achan gestenigd;
·
Ai
een klein stadje vlak bij Bethel – in 1933 nog ruines gevonden;
·
Akeldama
= akker des bloeds – er kleeft bloed aan;
·
Amos
uit Tekoa oudste profetische boek;
·
Anatoth
– het stadje Tell Ras el Charubbe, dichtbij Jeruzalem – Jeremia werd er
geboren;
·
Andreas,
visser zou een marteldood gestorven zijn en wel aan een x-vormig kruis – het
Andreaskruis;
·
Aramees
een oude Semitische volkstaal van Aram, 5e zoon van Sem – de Aramese
volksstammen woonden in Syrië en Mesopotamie – heeft het Hebreeuws bijna
verdrongen;
·
Barak
betekent bliksemschicht (Richteren 5);
·
Barnabas
betekent vriend der vertroosting;
·
De
blinde bedelaar Bartimeüs even buiten Jericho op weg naar Jeruzalem;
·
Baruch
of Baruch betekent de gezegende;
·
Basan
was de vruchtbare en hooggelegen landstreek waar reuzen woonden; deze streek
lag ten oosten van het meer van Galilea tussen de Jabbok en de Hermon. De koning
van deze reuzen, Og
genaamd, had een divan die 4 ½ lang en 2 meter breed was;
·
Basmath
de vrouw van Esau betekent de welriekende;
·
Benjamin
zoon van mijn rechterhand;
·
Ben
Oni betekent zoon van mijn verdriet, de enige zoon van Jacob die in het
beloofde land was;
·
De
berg GERIZIM was een 870 hoge top in het gebergte van Samaria;
·
Gilboa
gebergte in Noord Palestina – is 13 km lang – hier sneuvelden Saul en zijn drie
zonen;
·
De
berg Hermon is altijd met sneeuw bedekt is de hoogste berg 2750;
·
De
berg Nebo lag 900 meter hoog in het land van Moab;
·
Ten
oosten van Jeruzalem ligt de Olijfberg; de hoogste top is 900 meter boven de
zeespiegel;
·
In
het gebergte van Galilea LIGT DE BERG TABOR 550 M;
·
Bethanie
is 30 min. Lopen van Jeruzalem – daar woonden Martha, Maria en Lazarus – de
Heer predikte er vaak. Men kon langs een voetpad over de Olijfberg in Bethanie
komen. Daarvan maakte Jezus ook gebruik, toen Hij op een ezelsveulen van
BETHANIE via BETHPHAGÉ naar Jeruzalem reed voor de feestelijke intocht op Palmzondag.
·
Bethel
betekent huis van God – Jacob zag hier (16 km van Jeruzalem) een ladder naar de
hemel. In de Richterentijd stond de ark des verbonds er. Abraham sloeg er zijn
tenten op en bouwde daar een altaar.;
·
Bethesda
– Bezata betekent huis van barmhartigheid. Dit was de naam van een badwater in
Jeruzalem, vlak bij een schaapspoort;
·
Bethlehem
betekent broodhuis – deze koningsstad (David werd er geboren) ligt 8 km van
Jeruzalem aan de weg Hebron-Egypte en is door de geboorte van Jezus
wereldbekend geworden;
·
Bethsaida
betekent huis van visserij – het lag aan het meer van Galilea. De discipelen
Andreas, Petrus en Philippus kwamen hier vandaan;
·
Bezaleël
(Besalel) was kunstenaar en leefde 1300 v. Chr. Van hem wordt verteld dat hij
de ark des verbonds en de tent waar deze in stond, heeft gemaakt;
·
Bilha
de slavin van Jacob, was de moeder van dan en Naftali;
·
Boanerges
betekent zonen des donders. Deze naam werd waarschijnlijk gebruikt voor
opvliegende mensen. Jezus noemde een keer de apostelen Johannes en Jacobus zo;
·
Chorazin
of Korazin lag vlak bij Kapernaum; de ruines van de synagoge die eens hier was,
heeft men teruggevonden – Jezus verweet de inwoners van dit stadje dat ze zich
niet bekeerden;
·
Christos
betekent gezalfde;
·
Dan,
het stadje heette vroeger LAIS en lag in het bronnengebied van de Jordaan. (Dan
was de zoon van Jacob en de slavin Bilha (van Rachel);
·
Ebal
is een bergtop in het dal van Samaria, die daar 900 m bovenuit steekt. Men
noemt dit wel de berg der vervloeking, want de generaal en richter Jozua zei
vanaf deze berg tot de Israëlieten, dat zij vervloekt zouden worden als zij de
wet niet zouden houden;
·
Eben-haëzer
tussen Mispa en Sen richtte Samuel een gedenksteen op = steen der hulpe ivm de
oorlog tegen de Filistijnen;
·
Effatha
= wordt geopend (Marc.7:32-37);
·
Eldad
= God heeft lief;
·
Eli
betekent: God is verheven;
·
Emmaus
lag een paar kilometer van Jeruzalem;
·
Endor
(nu Endoer) ligt ten zuiden van [nieuwe onechte] Nazareth;
·
Eufraat
– deze rivier is 2700 km lang (Frath) stroomt door Turkije, Syrie en Irak –
vloeit samen met de Tigris (komt uit de Perzische Golf) in Z-Irak;
·
Hebreeër
= overkant;
·
Ezechiël
= wie God sterkt;
·
Farizeeën
= afgescheidenen;
·
Paasfeest
is voor de joden een groot feest i.v.m. de uittocht uit Egypte. In die dagen
aten zij ongezuurde broden (matses) omdat men zo overhaast uit Egypte had
moeten vertrekken, dat er destijds geen tijd was om het brood te laten gisten.
Als herinnering aan de vreselijke jaren van slavernij, eet men bittere kruiden,
maar ook zoete saus, want de vreugde om de bevrijding was groot. De christenen
gedenken met Pasen de opstanding (verrijzenis) van de Heer;
·
Pinksteren
als feest van de uitstorting van de Heilige Geest; het was vroeger een
oogstfeest en werd gevierd als slot van de korenoogst;
·
Gabbatha
was een groot hooggelegen plein in Jeruzalem – daar stond de stoel, waarop
degene die recht moest spreken ging zitten. Toen Jezus voor Pilatus moest
terechtstaan, zat deze rechter ook op die stoel;
·
Gabriel
betekent: God heeft zich sterk betoond. Gabriel zei tegen Zacharia: ik ben een
vorst onder de engelen en sta altijd voor het aangezicht van de Almachtige;
·
Gad
= geluk;
·
Gadara
was een der steden van de Decapolis. Gadara lag vermoedelijk aan het meer van
Galilea en wordt bijv. genoemd in het verhaal over de genezing van twee
bezetenen – Matth. 8:28;
·
Gaza
had in de jaren 1960 n. Chr al 4000 inwoners – men maakt er – net als vroeger
nog dunne stof, vandaar ons woord gaas;
·
Gennesareth
– het meer van G, ook wel meer van Galilea of zee van Tiberias genoemd, ligt in
het noorden van Palestina. Het is ongeveer 21 km lang en 12 km breed. De
Jordaan stroomt er van noord naar zuid doorheen;
·
Gerizim
- deze berg is 870 m hoog en ligt tegenover de Ebal; het dal daartussen pronkt
met de mooie naam Sichem. Hier maakte de Heer een verbond met Jozua (Joz. 24) –
de Samaritanen hebben de g. ALTIJD ALS EEN HEILIGE plaats gezien en het dorpje
NABLOES (bestaat nog) viert haar paasfeest zo dicht mogelijk bij de top;
·
Gethsemane
betekent oliepers – deze tuin lag aan de weg van Jeruzalem-Bethanie, vlak bij
de olijfberg. In G trok Jezus zich terug voordat Hij gevangen werd genomen om
even alleen te zijn. Deze tuin bestaat nu nog en is het eigendom van
Franciscaner monniken;
·
Gilgal
was een legerplaats, toen het volk uit Egypte kwam, voordat men in het beloofde
land kwam, na 40 jaar zwerven in de woestijn. Een andere Gilgal, daar werd Saul
gekroond tot koning;
·
Goa
was een heuvel bij Jeruzalem;
·
Golgotha
was een hooggelegen plaats buiten het toenmalige Jeruzalem, waar misdadigers
werden gestraft;
·
Ismael,
de stamvader van de Arabieren. Ismael, de zoon van Hagar, de bijvrouw of slavin
van Abram. Ismael huwde een Egyptische vrouw;
·
Hosanna
is een blijde roep – betekend: geef heil, of help toch;
·
HUSA
of Choesa – het Husan van nu – dichtbij Bethlehem – daar kwamen de twee helden
van David Sibbechai en Mebunai vandaan;
·
Ikabod
betekend: de eer is weg;
·
Immanuel
= God is met ons;
·
Izaak
= men lacht;
·
Jabbok
– een beek in Palestina – mondt uit in de Jordaan – Jakob vocht hier eens met
een onzichtbaar iemand en werd kreupel. Achteraf bleek dit een engel te zijn,
die hem zegende en zei dat hij voortaan Israël zou heten – Gen.32:22;
·
Jacobus
de visser, was een zoon van Zebedeüs, en een neef van Jezus. Zijn moeder heette
Salome. Jakobus was één van de twaalf apostelen tijdens Zijn leven op Aarde bij
Zich had. Niet lang na de stichting van de eerste christengemeente werd hij
gedood;
·
Jericho
= palmstad – daar ligt de bron van Elia bij de heuvel TELL-er-SULTAN;
·
Jeruzalem
ligt 53 km van de middellandse zee en ruim 20 km van de dode Zee. Jeruzalem
ligt 765 m hoog op een rotsplateau;
·
Johannes
Marcus was een man in wiens huis de eerste christelijke gemeente vergaderde.
Deze ging ook wel met Paulus en Barnabas op reis;
·
Jordaan
is een zeer lange rivier die dwars door Palestina loopt;
·
Kapernaum
lag bij Galilea bij het meer van Gennesareth – in de dagen van Jezus was het
een belangrijke handels- en vissersplaats. Bij TELL-HUM liggen ruines van
Kapernaum. Hier stond het tolhuis van Levi.
·
Kedron
of Kidron is een 5 km lang dal ten oosten van Jeruzalem – ook de beek, die hier
tijdens het regenseizoen stroomt heet Kedron – dit dal en deze beek komen in
menig Bijbelverhaal voor;
·
Kirjath-Jearim
lag vermoedelijk 14 km van Jeruzalem – hier heeft de ark des verbonds 20 jaar
gestaan, voor David deze naar Jeruzalem bracht;
·
Krith
of Kerit is een beek die in het gebergte van Efraim begint en naar de Jordaan
stroomt. De profeet Elia verborg zich aan de oever van deze beek, toen hij voor
de boze koningin Izebel vluchtte;
·
Laban
betekent wit of blank’;
·
Dan
– het stadje DAN heette vroeger Lais;
·
Bethel
heette eerst LUZ;
·
Magdala
was een vissersdorp in Galilea, vlak bij de plek waar de Heer 4000 mensen te
eten gaf. Maria Magdalena kwam uit deze plaats bij het meer van Gennesareth;
·
Manna,
kleverige schilvers die hard werden en er werden daar koeken van gebakken;
·
Marcus
die voluit Johannes Marcus heette was een neef van Barnabas. Hij ging met
Paulus en Barnabas op zendelingsreis en is de schrijver van het 2e
evangelie;
·
Maria
was de moeder van Jezus, vrouw van de timmerman Jozef – komende uit het
geslacht van David. Ze woonde in Nazareth en was een nicht van Elisabeth, de
moeder van Johannes de Doper;
·
Maria
van Bethanie was een zuster van Lazarus. Met hun zuster Martha woonden ze in
Bethanië – de Heer kwam veel bij hen en logeerde er ook;
·
Medie
lag ten zuiden van de Kaspische zee. De Meden waren nakomelingen van Jafeth, de
derde zoon van Noach – het Rijk der Meden was in de dagen van Jeremia erg
groot. Aan hun wetten viel niet te tornen, vandaar het gezegde; een wet van
Meden en Perzen;
·
Michmas
of Mikmas aan de weg van AI naar GEBA ten noorden van Jeruzalem – daar versloeg
Jonathan de Filistijnen – 1 Sam.13:5;
·
Mizpa
een plaats vlak bij Jeruzalem – daar werd Saul tot koning uitgeroepen – 1
Sam.10:18 – in Mispa in Gilead, daar ontmoetten Jacob en Laban elkaar –
Gen.31:49;
·
Nain
lag ten zuiden van Nazareth , op een 500 meter hoge bergtop. Hier maakte Jezus
een gestorven jongen weer levend. Lucas 7:11-17;
·
Nazareth,
een stadje in N-Palestina, dicht bij het meer van Galilea en de bekende berg
TABOR. De Heer woonde hier tot zijn dertigste jaar. Het zou nu nog bestaan; het
ligt tegen de heuvel aan, die vol graven, spelonken en holen zit; een ideaal
oord om zich te verbergen. Het heeft 3500 inwoners – 1960 n. Chr. nu misschien wel 12 duizend inwoners. Het
ligt 400 m boven de zeespiegel en heuveltoppen in de omtrek met de mooiste
gezichten. De machtige cipressen hebben het witte stadje met de vele kerken als
in hun boog gevangen. Het stadje is tegen de helling gebouwd.
·
Nazireeër
was iemand die God beloofd had zich geheel voor Zijn dienst te geven; deze
mannen lieten o.a. hun haar groeien en dronken geen wijn. Simson was er zo een;
·
Nebo
– vanaf deze berg niet ver van Jiricho bekeek Mozes het land Kanaan;
·
Olijfberg,
een bergrug ten oosten van Jeruzalem – tussen de berg en de stad ligt het
Kedrondal. Vanaf de OLIJFBERG ziet men op Jeruzalem neer. Betanië en Gethsemane
liggen op de helling ervan;
·
Palestina
is 240 km lang en 140 km breed;
·
Peleg
de zoon van Heber, familie van Noach werd 209 jaar oud. Zijn naam betekent
verdeling en in zijn tijd ontstonden de verschillende talen;
·
Petrus
een der bekendste apostelen van Jezus, zoon van Jona in Bethsaida, van BEROEP
VISSER – oorspronkelijk heette hij Simon;
·
Pniel
of Penoeël – Jacob vocht op een nacht bij de Jabbok met een onzichtbare en werd
kreupel. Hij noemde deze plaats zo want zei hij: ik heb God gezien van
aangezicht tot aangezicht en mijn leven is behouden gebleven – Gen.32:30;
·
Profeten:
hij die voor een ander spreekt -
voorspreker;
·
Rhode
– de slavin van Maria, de moeder van Johannes Marcus – Hand.12;
·
Samaria
eens de hoofdstad van Israël werd in de 9e eeuw v. Chr. gebouwd en
lag 9 km van SICHEM;
·
Sichar
een andere naam voor Sichem – het bronverhaal – water en de put – Joh.4:1 e.v.;
·
Sichem
lag tussen de berg Ebahl en de berg Gerizim. Een belangrijke plaats, want de
grote wegen kruisten elkaar daar. Na de ballingschap hoofdstad der Samaritanen;
·
Samson
of Simson een grote richter 1100 v. Chr. leefde in de buurt van ZORA, dicht bij
Jeruzalem;
·
In
Decapolis voedde Jezus 4000 mensen met 7 broden en een paar vissen;
·
In
Bethsaida gaf Jezus 5000 mensen te eten;
·
Tabor
is een gebergte bij de vlakte van Jizreel, 533 m hoog, 8 km van Nazareth.
Staande op de berg Tabor kan men de Karmel en de Hermon zien; op de top van de
TABOR staat nu een Franciscanenkerk, die een kruis als plattegrond heeft;
·
Tiberias
ligt aan het meer van Galilea. De zee van Tiberias. Men vindt er warme bronnen,
die gezondheid kunnen geven;
·
Derde
ure = 6-9, eerste wake = 6-9 ’s avonds - Zesde ure = 9-12, tweede wake = 9-12
in de nacht, negende ure = 12-3, derde wake = 12-3 in de nacht; twaalfde ure =
3-6, vierde wake = 3-6 in de vroege nacht-ochtend;
·
Hof
van Gethsemane ligt aan de voet van de Olijfberg en ziet er vandaag nog net zo
uit als hij er vroeger uitgezien moet hebben – over de Kidronvallei, op de
heuvels die tegenover de Olijfberg liggen, volgde de ene stad de andere op,
maar de hof bleef praktisch hetzelfde als in de dagen van Jezus; misschien
staan er zelfs nog dezelfde olijfbomen. Johannes spreekt erover als de hof aan
de overzijde van de Kidron;
·
Filippus
kreeg Trachnitis en Gaulanitis toegewezen – Herodes Antipas werd heerser over
Galilea en Perea – dit was nog steeds in de tijd van Jezus openbaar optreden.
Samaria, Judea en Idumea werden
aanvankelijk toegewezen aan Herodes zoon Archelaus;
·
Hogepriesters
kwamen uit het geslacht van Aaron en later uit het geslacht van Sadok, een
nakomeling van Aaron;
·
Kajafas,
die hogepriester was in de tijd van Jezus openbaar optreden, werd terzijde
gestaan door zijn schoonvader Annas, die zelf eerder hogepriester was geweest,
maar nog steeds veel invloed had. Sommige hogepriesters zoals Kajafas bleven
erg lang in functie, maar er waren er ook die niet langer dan enkele maanden
het ambt mochten bekleden. De verschillende hogepriesters waren afkomstig uit
de groepering van de Sadduceeën;
·
Zacharia
de vader van Johannes de Doper was afkomstig uit de afdeling van ABIA (Luc.1:5)
– Zacharias woonde met zijn vrouw Elisabeth in het heuvelland van Judea;
·
Het
Sanhedrin is waarschijnlijk ontstaan kort na de terugkeer uit de Babylonische
ballingschap, al werd het toen nog aangeduid als raad van oudsten – deze
benaming is uit het Grieks als leenwoord overgenomen in het Hebreeuws en
Aramees. In de tijd van het NT bestond het Sanhedrin naast de hogepriester, die
optrad als voorzitter, uit 70 andere leden (Num.11:16);
·
Het
woord Tenach is afgeleid van de driedeling: wet (Thora), profeten (nebiím) en
geschriften (chetubim) – de tenach bevat 24 Bijbelboeken, maar volgens een
andere telling. De boeken Samuel, Koningen en Kronieken worden elk als één
gerekend, evenals Ezra, Nehemia en de boeken van de twaalf (Amos t/m Maleachie.
Tot de Thora werden gerekend de 5 boeken van Mozes. de Thora was de basis voor
hert gehele Jodendom en werd door hen als gezaghebbend erkend. Tot de vroege
profeten worden gerekend de boeken Jozua, Richteren, 1-2 Sam. En 1-2 Kon.,
boeken van Jes, Jer., Ezech. En de twaalf. Het derde hoofddeel van de Tenach –
de geschriften, bestaat uit de boeken Psalmen, Job, Spreuken, de 5 rollen, dwz:
Ruth, Hooglied, Prediker, Klaagliederen en Esther – boeken die bij Joodse
feesten of gedenkdagen gelezen worden: Daniel, Ezra, Nehemia en 1-2 Kronieken;
·
Volgens
de huidige inzichten is in het 18e jaar van de koning Josia 622 v.
Chr. en de datum in Ezechiel 40 :1 – dat geeft aan dat dit 14 jaar is na de
verwoesting van de stad Jeruzalem die in 586 plaats vond. Dan kreeg Ezechiël
zijn visioen in 573, 49 jaar na het 18e jaar van Josia. Het 30e
jaar in Ezechiël 1:1 kan daarmee het 30e jaar van de jubeljaarcyclus
zijn. Wanneer er 16 perioden van 49 jaar verlopen zijn in het jaar 622, dan
kunnen wij 784 jaar optellen bij dit jaartal en komen zo uit in 1406, het
klassieke jaartal voor de intocht in Kanaal. Maar wanneer wij ervan uitgaan dat
het eerste jubeljaar gevierd werd in de tijd van Jozua’s verovering, dan moeten
wij 15 perioden berekenen, te weten 735 jaar en komen dan uit op het jaar 1357,
een jaartal dat dicht in de buurt komt van het voorstel, dat gebaseerd is op
440 jaar in 1 Kon.6:1;
·
Het
sabbatjaar en jubeljaar worden niet letterlijk genoemd in het NT, maar er zijn
wel raakvlakken. Wanneer Jezus in Nazareth in de synagoge is, leest Hij Jesaja
61, waar sprake is van de Geest en het aangename jaar des Heren (Luc. 4:16-21
en Jes.61:1-2);
·
Volgens
Deut.31:10 behoort de wet eens per 7 jaar te worden voorgelezen. De Israëlieten
trekken door de Jordaan in de eerste maand van het 41e jaar sinds de
uittocht uit Egypte en dat dit het jaar van de Jubileen is, van de start van
hun intocht in het land Kanaan. Dit kan opgevat worden als het begin van 49-50
jaar, maar ook als een jubeljaar;
·
In
Seder Olam Rabba echter staat vermeld dat Jozua het eerste jubeljaar vierde en
net voor de tweede stierf. Jozua stierf met 110 jaar oud (Joz.24:29). Als
verspieder was hij ouder dan 20 jaar (Num.14:29-300 en de Israëlieten hebben
nog bijna 40 jaar gezworven door de woestijn, zodat Jozua als leider bij de
intocht minstens 60 jaar geweest moet zijn. Wanneer Jozua bijna 2 jubeljaren
heeft meegemaakt, kan hij niet tot bijna 98 jaar, maar wel tot binnen 49 jaar
na de intocht geleefd hebben. Het jubeljaar moet dan gevierd zijn bij de
intocht in het land Kanaan. Het is zelfs mogelijk dat Jezus optreden in een
jubeljaar begon, maar volgens de rabbijnse traditie werd het jubeljaar niet
meer gehouden in die tijd;
·
Op
grond van de elf dagen die in Deut.1:2 genoemd worden, kan de afstand tussen de
berg Sinai en Kades-barnea niet meer dan 100 km zijn. Op grond hiervan moet de
theorie dat de berg Sinai in Midjan ligt, afgewezen worden (meer dan 150 km).
De afstand van Jebel Sin Bishr naar Kades Barnea is ongeveer 190 km. In Ex.3:18
en 5:3 wordt geren berg genoemd. De berg Karkom is de enige berg in de Sinai
waar zoveel religieuze voorwerpen en afbeeldingen zijn gevonden uit de periode
tot eind 2000 v. Chr. Zie ook Gal.4:24,25 waar de berg Sinai in Arabie
gelokaliseerd wordt. Josephus lijkt vaag maar lijkt te wijzen op Midjan. De
passage kwakkels in Ex.16:13 wijst op de aanwezigheid van deze vogels in de
Arabische Golf, de Golf van Elat. Deut.1:2, 4:11 en Exod.19:16-18, 19:12,14.
Bruikbaar is dat de lokalisatie van de berg Sinai overeenstemt met de berg
Bedr. De route van Sinai naar Kades is als volgt: Bedr naar Muázzam 59 km, etc.
(er volgen meer plaatsnamen), samen elf dagreizen;
·
11
km ten noordoosten van de stad Sichem ligt het Bijbelse TIRSA – dat is het
huidige TELL el-FARÁH – in het bergland Manasse. De stad lag op een heuvel
tussen twee bronnen en bij de wadi Farah, die samen de natuurlijke
watervoorziening van de stad vormden. De weg tussen Sichem en Bet-San, die
strategisch en economisch gezien belangrijk was, liep langs deze stad;
·
Esther
1:1 vermeldt dat Ahasveros regeerde van Indie tot Ethiopië. Daaruit volgt dat
hij – de koning van Esther – niet voor Darius1, de Grote leefde. Wanneer
Ahasveros gelijkgesteld wordt met Xerxes1, moet Mordechai dan minstens 113 jaar
oud zijn geweest in het 3e jaar (Esth.1:1-3) en minstens 125 jaar
aan het eind van het boek, maar bij Darius1 kan dat gereduceerd worden tot 78
en 90 jaar. Dit maakt het ook mogelijk de Mordechai in Ezra2:2 en Neh.7:7 met
hem gelijk te stellen. Wanneer Ahasveros de Darius1 is dan zou zijn derde jaar
vallen in 519 v. Chr. De naam van de zoon van Darius staat in een inscriptie
vermeld als khshayarsha en wordt wel vertaald met Xerxes. Een vertaling in het
Hebreeuws kan Akhasveros opleveren. Echter, het woord xerxes betekent sjah
(koning) en kan op iedere koning toegepast worden. AHASVEROS betekent de machtige
(aha) koning (Suerus) – in dat geval zou Artaxerxes een betere vertaling zijn
dan Xerxes. Koesh is Nubië en niet Ethiopië. Geen Faraoh of Perzische koning
drong ooit door tot in Ethiopië;
·
40
kilometer van Megiddo vandaan is er een stadje – Tel Rehov, dichtbij de berg
Gilboa en Bet San in de noordelijke Jordaanvallei – wordt niet in de Bijbel
genoemd, maar wel in Egyptische bronnen. Sisak, koning van Egypte veroverde
deze stad rond 925 v. Chr. in de tijd van Salomo moet het een sterke stad zijn
geweest;
·
Ziel
= nephesch – komt 56 x keer voor in Spreuken – een gulzigaard wordt wel
omschreven als een heer van de ziel – als eigenaar van smaak/begeerte – wijd
van keel of smaak – een gulzig iemand is wanneer hij iemand is met een
onbeperkte eetlust;
·
Hart
komt 46 x voor in spreuken en in het OT 858 x – het hart is vooral de zetel van
het verstand – zie verder Spr.17:20; 26:23-25 – Spr.14:33 en 20:9 en 5:12 en
28:14 – Geest komt 21x voor in Spreuken – zie ook Spr.14;29; 17:27; 16:32 en
16:2;
·
Vervulling
van de profetie over Jezus: zie Jesaja 8:23:-9:1 en Matth.4:15 – in de
Rabbijnse literatuur wordt verteld dat ook bij de geboorte van Abram, Isaak en
Mozes hemelse verschijnselen plaatsvonden – ook werd Numerie 24:17 als een
profetie over de Messias beschouwd (Een ster gaat op uit Jacob) – zie ook Micha
5 (Messias geboren zou worden in Bethlehem);
·
In
Dan 9:26 lezen we namelijk dat na 62 jaarweken, dus aan het begin van de
laatste jaarweek, een gezalfde wordt uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is.
Hierna komt een vorst die op de helft van de week (drie en een halve periode =
tijd, tijden en een halve tijd) een gruwel van verwoesting brengt. Het is
duidelijk dat deze vorst de antichrist is (vergelijk Dan.8:13; 11:31 en 12:11)
– dus na de 62 weken zal een gezalfde worden uitgeroeid. Deze periode begint
met de gewelddadige dood van een gezalfde – Daniel zegt dat de eindtijd
aanvangt met de dood van de gezalfde, maar dat de grote manifestatie van de
antigoddelijke eindtijd pas op de helft van de laatste periode zal plaatsvonden
waarna hij een tijd, tijde en een halve tijd zal optreden. De tijd die Jezus
beschrijft als het einde dat er nog niet is, is de tijd die Daniel aangaf met
de omschrijving van tijden: Daniel 7;25, 8:14 en 9:27 – nl. 2300 avonden en
ochtenden, of een halve jaarweek. Deze tweeledige eindtijd keert ook in het
boek Openbaringen terug;
·
De
laatste dagen blijken in het NT samen te vallen met de tussentijd tussen de
eerste en de tweede komst van Jezus. Daniel 11:2; 13:5; 11:3, 12:6 en 12:14 –
42 maanden. Elk van deze omschrijving komt overeen met drie en een half jaar
ofwel de halve jaarweek uit Daniel 9:27. In Openb. 11:2-3 waar het visioen van
de tempel overgaat in een profetie van Johannes, lezen we: en zij zullen de
heilige stad vertreden 42 maanden lang. En IK zal mijn 2 getuigen lastgeven om,
met een zak bekleed, te profeteren, 1260 dagen lang. Openb. 3:10 waar gesproken
wordt over het uur der verzoeking dat over de wereld komen zal;
·
De
lengte van het koninkrijk van Israel van Jerobeam1 tot Hosea is 241 jaren. De
lengte van het koninkrijk van Juda is 261 jaren. Dit geeft een verschil van 20
jaren. Hiskias 6e jaar tot Sedekia duurt 136 jaar. Dit levert bij
395 jaren op – Ezech.4:4-8 noemt 390 jaar als totale lengte. Er is
overeenstemming over het jaar 586 als jaar van de verwoesting van Jeruzalem.
Dan moet de scheuring in het Rijk 390 jaar eerder hebben plaatsgevonden, dus in
975 v. Chr.;
·
Van
de schepping tot de geboorte van Abram is er een verschil van 60 jaar –
4004-1996 = 1948 jaar of 3761-1811 v.
Chr. van de geboorte van Abram tot de
Exodus een verschil van 5 jaar;
·
Van
de uittocht tot het leggen van de fundering van de eerste tempel: gelijk –
beiden gaan uit van 480 jaar, vermeldt in 1 Kon.6:1;
UpToDate 2022