Swedenborg,
‘de vreemdeling’
In de geestelijke wereld werd tijdens het
leven van Swedenborg op aarde (1688-1772) hij door
engelen gezien als een vreemdeling. Hij was de enige mens die in de wereld van
de geesten rondwandelde en de engelen noemden hem ‘de vreemdeling’.
Christopher Hasler en John Kaczmarczyk
hebben in 1982 in Londen een boek uitgegeven, weliswaar in het Engels, met een
getekende biografie door de ‘General Conference of the New Church’.
Het is een stripverhaal, geschetst in grafische stijl (ISBN: 0901381527)
met 32 bladzijden in A4-formaat.
Ook de schrijver en prediker Sadhu Sundar Singh uit India zei:
‘Ik ben zo blij te zien dat vele dingen die ik heb gezien in de geestelijke
wereld, exact hetzelfde zijn als Swedenborg dat
omschreef en beschreef in zijn werken.’
De blinde en dove auteur Hellen Keller uit Amerika zei: ‘Als ik voor anderen de helft kon
interpreteren van de stimulerende gedachten en nobele gevoelens in Swedenborgs geschriften, dan zou ik hen beter helpen dan ik
op enige andere manier zou kunnen.’
Swedenborg
schreef in 1769 aan een belangrijke vriend in Engeland (Thomas Hartley) het volgende: ‘Het is een feit dat ik door de Heer
Zelf geroepen ben tot dit heilig ambt. In Zijn grote goedheid heeft Hij
Zichzelf in Persoon aan mij getoond, zijn dienstknecht, voor mijn eigen ogen in
het jaar 1743 en in die tijd opende Hij Mijn gezicht om in de geestelijke
wereld rond te zien en heeft mij toegestaan om mij met engelen en geesten te
onderhouden, wat nog steeds zo plaatsvindt tot op de huidige dag.’
‘Vanaf die tijd begon ik met het publiceren in
boekdruk van de verschillende verborgenheden die ik gezien heb en die aan mij
zijn geopenbaard, zoals die betreffende de hemel en de hel, de staat van de
mens na de dood, de waarlijk Goddelijke verering, de geestelijke zin van het
Woord, naast nog andere waardevolle zaken, die bijdragen aan de verlossing en
de wijsheid.’
‘Ik heb geregeld gereisd vanuit mijn eigen
land naar buitenlandse plaatsen, voor geen andere reden dan om van dienst te
zijn en de verborgenheden te onthullen die mij zijn toevertrouwd. Bovendien heb
ik voldoende vermogen en ik verlang niet naar meer, noch zoek ik daarnaar…’
Over een vraag van Thomas Hartley
naar het tweedelig Menselijke, dat in Christus was, antwoordde Swedenborg per brief: ‘Het menselijke dat Hij reeds had was
het Goddelijk Hemels Menselijke, terwijl het tweede het natuurlijk Menselijke
was dat Hijzelf opnam om tegen de hellen te strijden en de orde te herstellen,
zowel daar als in de hemelen en tevens op aarde. Hij nam ook dat tweede
Menselijke Zelf aan om dichter aanwezig te zijn en bij de mensen van de wereld,
die allen natuurlijk zijn.'
‘Het Goddelijk Hemels Menselijke was het meest
innerlijke in de Heer toen Hij in de wereld was en Hij sprak dat aan zo veel
als het Hem behaagde, vooral als Hij wonderen deed; maar Hij verborg Het in
Zichzelf wanneer Hij verzoekingen onderging en het meest van alles toen Hij aan
het kruis moest lijden en bij ieder dergelijke gelegenheid wanneer Hij in een staat
van vernedering was.’
Tenslotte verbond Hij Zijn Menselijke met Zijn
Goddelijk Hemelse en deze staat in Zijn staat van verheerlijking. Door deze
weinige woorden kunt u zien wat wordt bedoeld met Zijn woorden: ‘Vader,
verheerlijk Mij, met de heerlijkheid die Ik reeds had vanaf de grondlegging der
wereld.’
‘In een staat van vernedering bad Hij tot de
Vader alsof Hij iemand anders was dan Zichzelf, maar in een staat van
verheerlijking was Hij volledig de Vader Zelf…’
(bron: Swedenborgiana
– tijdschrift voor Swedenborg publikaties
– editie 106, juli 2019).
Het witte paard, ook een boekwerkje door Swedenborg beschreven!