Swedenborg in gesprek met Johannes Calvijn [een vervolg]

 

(De vorige 3 punten van Swedenborg over Calvijn, staan beschreven in het februarinummer van het jaar 2022, nr. 72)

 

Punt 4.

Swedenborg: ‘Ik las voor Calvijn en verschillende geestelijken die hem volgden, deze woorden uit de geloofsbelijdenis van Athanasius’:  ‘Er is een persoon van de Vader, een ander van de Zoon en een ander van de Heilige Geest’. En ook deze woorden: ‘Zoals we door de christelijke waarheid worden gedwongen om elke persoon op zichzelf te erkennen als God en Heer, zo wordt het ons door de katholieke religie verboden te zeggen: er zijn drie Goden of drie Heren.’

 

Punt 5

Ik [Swedenborg] vroeg Calvijn of hij op basis van deze woorden drie goden had erkend of eraan had gedacht, hoewel hij had gesproken en nog steeds sprak over één God. Hij antwoordde dat hij aan drie gelijkgestemde goden had gedacht.

 

Ik [S] vroeg hoe hij zich kon verzoenen met wat hij dacht en zei, en ze één kon maken, terwijl het toegestaan was om elke persoon als God in zichzelf te belijden. Hij antwoordde dat hij dat niet kon.

Ik stelde de vraag: ‘Hoe kunnen drie één zijn? Met eensgezindheid van stemmen, of op een andere manier?’ Hij antwoordde: ‘Door invloeiing.’

 

Ik vroeg hoe de ene persoon de hele tijd dezelfde gedachten kon hebben als de andere. Dacht de ene niets vanuit zichzelf? Hij antwoordde dat hij hier niet eerder aan had gedacht, maar toen hij erover nadacht zag hij dat ieder voor zichzelf zou denken.

Ik vroeg: ‘Hoe zijn ze dan één ondeelbaar wezen? Raakt dat wezen niet verdeeld?’ Hij zei dat dit soms zo verdeeld was, maar uiteindelijk pasten de delen weer in elkaar.

 

Was die essentie verdeeld toen de Zoon als Middelaar en bemiddelaar tot de Vader sprak?, vroeg Swedenborg hem.

Hij [Calvijn] antwoordde dat het toen zo was, maar alleen op dat moment.

 

Ik vroeg vervolgens: ‘Zijn er dan niet drie scheppers van het universum geweest? Hij antwoordde: Ja, maar de een heeft door een ander gehandeld – de Vader door de Zoon en de Zoon door de Heilige Geest’.

 

Ik vroeg hem wat voor idee hij had over de eeuwige geboorte van de Heer. Hij antwoordde: ‘Een vaag idee’.

 

Punt 6

Hierna vroeg ik Calvijn hoe hij in de hemel verheven kon worden met zijn idee van drie goden en dat de Heer twee was. Hij antwoordde dat hij naar een zekere nederige samenleving van de hemel was gestuurd en daar tussen de meest afgescheiden mensen had gewoond die niet veel op de proef werden gesteld. Maar toen hij werd beproefd ging hij vandaar naar beneden omdat hij daar niet kon blijven, en ging naar Luther in de geestenwereld. Hij woonde al een tijdje bij Luther en dit was de reden – dat Luther erkende dat het Menselijke van de Heer Goddelijk was, en Calvijn zag dat hij nergens anders veilig was.

 

De geestelijkheid beschreef Calvijn als een oprecht mens, maar eenvoudig, en zei dat hij had geschreven volgens zijn eigen eenvoudige gedachten; en niet had overwogen of dit overeenstemde met de Heilige Schrift wel of niet, en hij ook niet had overwogen of het overeenstemde met de geloofsbelijdenis van Athanasius.’

 

                                                          

 

UpToDate 2023-2024