Een hogere rangorde?

 

Er bestaat een rangorde die de mensen onder elkaar hebben ingesteld, of althans steeds willen instellen, die voor de Heer bijna volstrekt onverdraaglijk is, en dat heet rangorde! De Heer heeft echter alle mensen volledig gelijk geschapen. Henoch zei daarom tot Lamech: ‚Broeder, een ordening is weliswaar overal goed, en wij moeten niets doen doen dat buiten een zekere orde valt, want de orde is de macht van de Heer. Vanuit en in Zijn orde heeft Hij alle dingen geschapen, maar toch is er één orde die de mensen onderling opgesteld hebben of dat althans willen, die bijna geheel ondraaglijk is voor de Heer, en dat is de rangorde!‘ (Hui3-41:2)

 

‚Als jij geheel gelijke dingen in een rechte lijn opgesteld zou hebben, en er zou dan iemand komen die de dingen uit hun door jou opgestelde rechte lijn verplaatst, werkelijk, je zou je daarover ergeren en je zou de verstoorder van jouw orde met toornige ogen aankijken!‘ (vers 3)

 

‚Maar als de Heer alle mensen volledig gelijkwaardig heeft geschapen en hen in één rechte lijn voor Zich heeft opgesteld, hoe kunnen wij dan die rechte lijn van de Heer naar eigen goeddunken krom maken?‘ [(Hui3-41:4)

 

                                   https://www.startpage.com/av/proxy-image?piurl=https%3A%2F%2Fencrypted-tbn0.gstatic.com%2Fimages%3Fq%3Dtbn%3AANd9GcRSZPpbcJLK45stz7hhgmZ5B1L6DTRcF-XwFKv5Am2AgJuWdgqX%26s&sp=1669104526T50da1c900846d8a712bcf1596ca6ca6cd3b2b2a38c1db15485d8cf0e7c30f002

 

Henoch, vergezeld door  een wijze man, was in het lager gelegen dal in gesprek met koning Lamech, en de wijze man zei tegen Lamech: "Luister, broeder, de beste orde in Gods ogen is de orde van het hart! In die volgorde moet je ook met ons allen de berg opgaan! Maar ieder andere orde is slechts een uiterlijke rangorde, die in Gods ogen een gruwel is. Kijk eens hoe God de planten en het gras op het veld ordent, daar kun je duidelijk uit opmaken, welke orde voor God het aangenaamst is![Hui3-51:17,18]

 

In de hemel en in de hel [bjivoorbeeld wordt Robert Blum hier in de geestelijke wereld genoemd] is daar geen menselijke hiërarchie onder de gezegende geesten.

De Heer zegt hierover: Op aarde moeten er verschillen zijn, anders was ze niet wat ze zijn moet. Maar hier is iedereen gelijk. Er bestaat hier geen rang behalve dan, dat jullie allemaal Mijn kinderen zijn en Ik jullie aller Vader en Heer. Desondanks bestaan er ook hier verschillen, want niemand zal iets verliezen van hetgeen hij op aarde heeft bezeten.

 

De Heer keerde Zich in het geestelijke rijk tot iemand die op aarde een keizer was en zei:Jij was op aarde een goede keizer. En zie, je zult weer keizer worden, maar over een veel groter rijk dan op aarde. Hier zul je gesteld worden over de gehele zon, waarin een triljoen aarden plaats zouden hebben. In de stad, en wel in jouw huis, zul je je toekomstige bestemming nader leren kennen.’ [Hemel en Hel2-284:03]

 

Op aarde willen veel mensen meer zijn dan anderen, dat kan worden omgezet in een statussymbool. We lezen dit ook in het Grote Evangelie van Johannes door Jakob Lorber.  Iedereen wil meer zijn dan zijn naaste, en zo pakt de blinde mens alles wat hem in staat stelt om meer te zijn dan zijn naaste, en om de zwakkere te laten geloven, dat hij veel meer en uitnemender is dan wie ook.’

 

‘Deze eerzucht verleidt dan de mensen op den duur tot allerlei geroddel, zelfs tot moord en doodslag als het met de andere manieren van leugen en bedrog niet gelukt om bij de andere mensen tot groot aanzien te komen.’

 

In de loop van de tijd verleidt deze zucht naar rang mensen tot allerlei ondeugden, zelfs tot moord en doodslag, als ze er niet in slagen met andere middelen van leugen en bedrog een grote rang en aanzien bij andere mensen te verwerven. Omdat mensen dus allemaal beter en uitnemender willen zijn dan ze zijn, kunnen ze niet anders dan elkaar zo veel mogelijk voorliegen, en de waarheid heeft te midden van zulke mensen een uiterst moeilijke positie.

 

‘Omdat volgens dit patroon de mensen bijna allemaal beter en uitnemender willen zijn, dan ze zijn, blijft hen werkelijk niets anders over, dan maar her en der steeds door te blijven liegen, en de waarheid heeft te midden van zulke mensen een bijzonder moeilijke standplaats.’(GJE1-56:11-13)