Jezus over het toestaan ​​van ontberingen en ziekte

                                        toegestuurd door Maria uit Italië

‚En ik zei tegen je: Hoe wil ik je zoveel kinderen geven en het lieve land, de mooiste erfenis onder de volkeren! En ik zei je: Je zult niet van mij wijken‘.  (Jeremia 3:4)

 

‚Maar het huis van Israël had geen respect voor mij, zoals een vrouw haar minnaar niet respecteert, zegt de HEER.‘ (Jeremia 3:20)

 

‚Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd Ik; wees dan ijverig, en bekeer u. Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij.(Openb.3,19-20) 

 

[1] ‘Aangezien de zon echter reeds was ondergegaan, zei Ik tegen de Grieken: 'Ik laat jullie helemaal vrij; als jullie een onderkomen vinden, kunnen jullie vannacht hier in Nahim blijven, of ook naar huis gaan. Noch het ene noch het andere zal voor jullie een nadeel zijn.'

 

[2] ‘De Griek, die de vader van het blinde meisje en het hoofd van het Griekse dorpje was, zei: 'O, Heer, Heer, Heer van eeuwigheid, met een onderkomen zit het hier wel goed! Wij zijn weliswaar met ongeveer honderd personen, maar bij de gelukkige weduwe kunnen en - met Uw almachtige hulp - zullen we allemaal een heel ruim onderkomen vinden. Als wij van­nacht in Uw gezelschap mogen blijven, dan blijven wij, ook al zouden van­nacht thuis al onze wereldse prullen te gronde gaan; want één woord uit Uw goddelijke mond te horen is eindeloos veel meer waard dan alle schatten der aarde en meer dan de zon, de maan en alle sterren! Wij blijven daarom hier. Voor wat de herberg zal kosten hebben wij genoeg geld bij ons; en al zou het ons al onze goederen kosten, dan bleven we toch bij U, o Heer, Heer, Heer! Want al hebben wij ook al onze aardse goederen om Uwentwil verloren, maar daarbij Uw genade echt gevonden, dan hebben wij daardoor een einde­loos grote winst geboekt! Daarom blijven wij in Uw nabijheid, bereid tot ieder offer dat wij kunnen opbrengen!'

 

[3] Ik zei: 'Blijf dan -voor al het andere zal Ik wel zorgen!Want waarlijk Ik zeg jullie: wiens gezindheid en geloof in het vervolg niet zal zijn als dat van jullie, diens ziel zal het rijk Gods nauwelijks kunnen verwerven! Als jullie op die manier in je hart steeds bij Mij zullen blijven, zal Ik, krachtig werkzaam in de geest, ook bij en temidden van jullie blijven; en degenen bij wie Ik zal blij­ven zullen nooit gebrek en nood hoeven te lijden, niet wat hun aardse behoeften betreft en nog minder wat betreft de behoeften van hun ziel.’

 

[4] ‘Gebrek, nood en allerlei ellende laat Ik alleen onder de mensen komen als ze helemaal afvallig van Mij zijn geworden, en deels duistere en domme afgo­dendienaren en deels puur zelfzuchtige en goddeloze wereldse mensen zijn geworden. Want nood en gebrek dwingen de mensen na te denken over de oorzaken van hun ellende en maken hen vindingrijk en scherpzinnig, en op die manier zullen er heel snel verstandige en wijze mannen opstaan uit een volk, die hun medemensen de ogen openen en hun de bronnen van de alge­mene ellende tonen. Dan verlaten velen hun verlammende traagheid om zich te wapenen voor de strijd tegen die machtig geworden leeglopers, die als tirannen heersen over de volkeren die ze met blindheid hebben geslagen en die de eigenlijke aanstichters van de algemene ellende op deze aarde zijn. Zij zullen door vaak harde strijd helemaal overwonnen en verdreven worden of op zijn minst gedwongen worden om de volkeren zulke wetten te geven dat daaronder te leven valt. En zo doen dan altijd geluk en welstand hun intrede onder de mensen, al naargelang de mensen weer zijn teruggekeerd op hun weg naar de enig ware God.’

 

[5] ‘Als de mensen zich nooit van God zouden afkeren, zouden ze ook nooit tot nood en ellende vervallen.’

 

[6] ‘Als jullie dus ook in jullie nakomelingen steeds in geloof en daad volgens Mijn leer in en bij Mij blijven, zullen jullie ook nooit ellende hoeven door te maken. Ook ziekten van het lichaam zullen jullie zielen niet angstig en klein­moedig maken; want lichamelijke ziekten zijn altijd alleen maar de bittere gevolgen van het niet opvolgen van de geboden die Ik de mensen altijd dui­delijk heb meegedeeld.’

 

[7] ‘Wie zich reeds vanaf zijn jeugd trouw aan deze geboden houdt, zal tot op hoge leeftijd geen arts nodig hebben en zijn nakomelingen zullen niet hoe­ven te lijden onder de zonden van hun ouders, zoals dat bij de oude, aan God trouwe volkeren vaak eeuwenlang het geval was. Maar steeds als de mensen begonnen te ontaarden, is er ook weldra ernstig lichamelijk lijden over hen gekomen en hebben ze de gevolgen leren kennen van het te weinig of hele­maal niet in acht nemen van Gods geboden.’

 

[8] ‘Want als er bijvoorbeeld iemand is die voor een of ander doel een kunsti­ge machine kan vervaardigen, dan begrijpt hij vanzelf ook hoe die voor een doelmatig gebruik toegepast moet worden en hoe men de machine moet hanteren, zodat die niet beschadigd raakt en vervolgens volledig ongeschikt wordt voor verder gebruik. En als de deskundige maker degene die de machi­ne van hem heeft gekocht om te gebruiken, zegt en laat zien waar hij op moet letten om er een duurzaam en nuttig gebruik van te kunnen maken, moet de koper toch ook precies in acht nemen wat de meester van de machi­ne hem heeft gezegd. Maar als de koper er mettertijd uit eigenwijsheid of lichtzinnigheid niet meer op let hoe de machine behandeld en gebruikt moet worden, dan is het aan hemzelf te wijten dat de machine beschadigd is geraakt en voor het juiste gebruik dus geheel of gedeeltelijk onbruikbaar is gewor­den.’

[9] ‘God is de grote Meester van de machine van het menselijke lichaam, dat Hij als een uiterst kunstige machine voor de mensen heeft ingericht om er een nuttig gebruik van te maken. Als de ziel deze tot leven gebrachte machi­ne gebruikt volgens het advies dat haar duidelijk is meegedeeld -en dat zijn de tien geboden van God -dan zal het lichaam ook steeds zijn goed te gebruiken gezondheid behouden; als de ziel echter mettertijd traag en zinne­lijk is geworden en geen acht meer slaat op deze geboden van de eeuwig grote Meester van de machine, dan is het ook aan haarzelf te wijten als haar lichaam tot allerlei ellende is vervallen. Ik denk dat jullie Mij allemaal goed begrepen hebben; laten we nu dus naar de herberg gaan.'

[10] ‘De Grieken bedankten Mij uitvoerig voor deze les, en ook Mijn leer­lingen zeiden: 'Dat was weer eens duidelijke taal!'

 

[11] ‘Daarop gingen wij op weg om ons naar de reeds vermelde herberg te begeven, waar al een rijkelijk en goed bereid maal op ons stond te wachten.’

(‘Het grote Johannes Evangelie', deel 9, 35e hoofdstuk)   Met dank aan Maria uit Italie 

 

UpToDate 22023-2024