Het
leven van Jezus
Nazareth
[via Jakob Lorber ontvangen in 1840
van de Heer]: Wat van goed kan er dan wel uit dit nest komen? De Messias het
allerminst. Het gepeupel van Nazareth werd destijds het slechtste van de hele wereld
genoemd. Er was in Jezus tijd ook weinig geloof. Het spreekwoord gold destijds:
‘Hij is nog slechter dan een Nazireeër!’
O Nazareth, hoe klein was en hoe
groot word je nu. De laatste zal tot de eerste verheven worden, aldus Nathanaël
(GJE 1-9-11)
Toen Jezus ongeveer 30 jaar was
ging Hij zeven maanden na de doop en drie maanden na de reiniging van de tempel
de mensen onderrichten. Nazareth was destijds [2000 jaar geleden] een ongelovig dorp. Als je een beetje doorloopt van Kis naar Nazareth, dan kun je dat
makkelijk in een half uur lopen - en als je vlot loopt in 15 minuten. [bron:
GJE2-68]
En jij, schrijver Mattheus,
noteer dat Ik vanwege het ongeloof hier in Mijn eigen geboorteplaats nog maar
weinig tekenen deed. Zelfs in de laatste tijden zal de gehele wereld daardoor
weten wat voor harde en ongelovige klanten deze burgers van Nazareth in Mijn
tijd waren. Hun ongeloof zal eens hun onverbiddelijke rechter zijn, die zij van
de duizendmaal niet eenmaal zullen kunnen weerstaan! Waarlijk, zeg Ik je, eerder
en gemakkelijker zullen alle hoeren, echtbrekers en dieven in het Godsrijk
binnengaan dan deze ongelovige bokken en lomperds.
bron: GJE2-25
De vlucht naar Egypte van Jozef
en Maria - Uit Egypte heb Ik Mijn zoon geroepen – Hij zal Nazoreer genoemd worden
– Jesaja 1:11 spreekt van spruit (Hebr. Nezer) de Nezer uit de wortelstok Izai,
de vader van koning David.
Aan de voet van 490 meter hoge
berg dschebel en nebi saín – een smalle strook van 500 meter
lang, staan woonbare grotten naast elkaar [Opmerking: hier betreft het een
andere Nazareth – 540 kilometer zuidelijker, terwijl de WARE NAZARETH veel
noordelijker heeft gelegen en we hier niet kunnen spreken van een betrouwbaar
ijkpunt]
Jesaja 11:1 en Hosea 11:1 – Nazareth Hebr. Nazara,
verwant met Nezer – Mattheus en Johannes schrijven niet van Jezus de Nazarener,
maar als de Nazoreer – Lukas gebruikt beide woorden – Markus schrijft Nazarener
– Jezus de Nazoreer wil in de eerste plaats niet bevestigen, dat Hij uit
Nazareth stamt, maar dat Hij tot de Davids sipe van de Nazoreer hoorde – de
Talmud noemt de joodse christenen de Nosri – nog vandaag bestempelen Joden de
christenen als de Nozrim – Nazareth = afstammelingdorp
Je kunt er een rondvaart doen
boven Galilea – Nazareth ligt 375 meter hoog op een berg dat op de schouders
van de oude stad ligt – vandaag heeft het 80.000 inwoners de grootste
moslims en Arabische stad van Israël – Nasar – ook wachters, die op de wacht
staan – er zijn 3 x 14 generaties = 42 – na de Babylonische gevangenschap tot
Jezus. [Opmerking: het betreft nogmaals hier de onjuiste Nazareth – nog
geografische ligging van de juiste Nazareth lag meer aan de Jordaan richting
Kapernaum – en het toenmalige meer van Galilea was ook 1/3 breder in omvang]
De bergheuvel Nazareth is
moeilijk terug te vinden – wel aan de hand van de Jakob Lorber literatuur [maar
dan nog moet men dit met een innerlijk oog zoeken…] Beneden zie je de eindeloze
vlakte van Jesreel, die Jezus doorlopen heeft, om Zijn doop te ontvangen –
Israël is geen landschap zoals andere. Van het toenmalige oude Nazareth is het
minder dan zes uren lopen over de zandwegen tot het midden van de vlakte van
Isreel. De weg leidde in de tijd van Jezus door de smalle kloof aan de
Dschebel—Kafze, de berg van de sprong. [Ook deze locatie is dus onjuist – maar
de toeristen blijven in de veronderstelling, dat het zo is…]
De exegeten zijn het er nagenoeg unaniem over eens dat de plaats, waar
Elizabeth woonde het plaatsje Ein Karim moet zijn geweest, hetwelk op ca. 6,5
km ten westen van Jeruzalem moet hebben gelegen, en dat ook wel St.
Johannes-in-de-bergen werd genoemd.
Waarvan de forellen, die men daar in de bergbeken (bij de juiste
Nazareth) in groten getale kon vangen, wel de belangrijkste waren. [Jeugd
van Jezus 264-2] Jonatha, een visser, [die in Egypte bij Ostracine had gewoond,
in de buurt, waar ook het Kindje Jezus met Maria en Jozef zich ophielden en
inmiddels na een verblijf van 3 jaar weer waren teruggekeerd naar Nazareth]
vroeg aan Jozef of die hem niet zou willen helpen om hier in de buurt van
Nazareth een visserijbedrijf op te richten. Bij deze gelegenheid stond het
Kindje weer op, en zei tegen Jonatha: 'Weet je, beste Jonatha, de mensen hier
zijn over het algemeen kwaadaardig en heel egoïstisch, zodat hier voor jou niet veel te bereiken
zal zijn! Ga liever naar het meer van Galilea, dat niet ver van hier ligt.
Daar is het nog vrij vissen! Daar zul
je gauw genoeg een goed plaatsje vinden, waar je de beste vis altijd
gemakkelijk zult vangen. Als je die
vis dan regelmatig te Nazareth op de markt aanvoert, zul je een goede
afzet vinden!'
Jonatha volgde deze raad dadelijk op en na korte tijd maakte hij j
aldaar kennis met een weduwe, die aan het meer van Galilea een huisje bezat.
Deze weduwe vond Jonatha direct al heel aardig. Zij nam hem in haar huis op,
en schonk hem ook al spoedig haar hand.
Zo werd Jonatha dus aan het meer van Galilea opnieuw een prima visser,
die overal vanwege zijn redelijke prijzen prima zaken deed. Daarbij bleef hij steeds zijn uiterste best
doen om zowel Jozef als Salome wekelijks een flink zootje fijne vis te
bezorgen. Deze gebeurtenis was in die twee jaren de enige, die bijzonder
gedenkwaardig was; verder is er tot dan toe niets gebeurd, dat de moeite van het
opschrijven waard was. [Jeugd van Jezus 279-14-24]
Opm. De stadsmuren waren vanaf de hof van Jozef en Maria duidelijk
zichtbaar (volgens Cornelius) – dan zou die liggen ook zeker ten zuiden van
Nazareth gelegen moeten hebben..
Toen het Kindje nu vijf jaren plus enkele weken oud was, ging Het eens
op een Sabbat naar een beekje, dat op geringe afstand van Jozefs pachthoeve
stroomde. JVJ-280-1-
De geboorte van Jezus voorspeld.
Tegenstanders van Jezus noemden Hem de
man van Nazareth, de Nazarener of Nazoreeër. De jonge Jezusgemeente werd door
hen genoemd: de sekte der Nazireeërs. Hand 24:5. Sommigen noemen Jezus vandaag
[naar mijn mening wel oneerbiedig]: ‘de man van Nazareth’.[alsof het over
een gewone man gaat met een bijzondere geschiedenis, zoals er velen die
hebben!]. In de 21 brieven van het Nieuwe Testament wordt Nazareth niet één
keer genoemd. Ook niet Jezus van Nazareth. Een dorp van niks. In de Bijbelse
tijd was Nazareth een volkomen onbekend gehucht. In het Oude Testament wordt
het niet eens genoemd. Natanaël zei tot Filippus: Kan uit Nazareth iets goeds
komen? (Joh. 1:46). Nazareth dankt zijn bekendheid uitsluitend aan het feit dat
Jezus hier opgegroeid is als jongen.
Archeologen hebben in december 2009 een
woning opgegraven die stamt uit de tijd van Jezus. Dat
is heel bijzonder. Maar wederom: niet bij de juiste Nazareth. De toeristen
denken nog steeds dat het om het echte Nazareth gaat!
Die berg en die afgrond zijn nog steeds
te zien. Net zo goed als de bron waarbij Jezus met zijn twee zusjes en vier
broertjes gespeeld heeft. Met de grootst mogelijke waarschijnlijkheid mogen we
aannemen dat dit hìer gebeurd is. Nazareth zelf is echter een grote Arabische
stad geworden met even veel Arabieren als christenen. De berg, de afgrond en de
bron zijn er nog steeds. Marcus plaatst dit verhaal aan het begin. Hij wil
namelijk zeggen: in Nazareth is zijn afwijzing al begonnen.
Toen Joël [zoon van Jozef] water had geput, vroeg hij beiden hoe ver
het nog was naar Nazareth. [zij kwamen vanaf Egypte terug naar Nazareth!]
Cornelius antwoordde: 'Kijk dáár vriend, dan zul je de stadsmuren nog
gemakkelijk gewaar worden! Een kind zou het in een kwartiertje kunnen lopen;
praktisch gesproken ben je dus al in Nazareth.' Jozef zei: ‚Het is hier boven in
dit bergdal tamelijk fris; we moeten daarom een vuurtje stoken, dan kunnen
we ons daarbij een beetje warmen!' (opm. dan lag Nazareth dus wat hoger!) –
Jeugd van Jezus 260-1,2 en 13
Ze gingen beiden
(Jozef en Maria) dus achter de Nazareth karavaan aan, die zij pas tegen
de avond in de herberg tussen Nazareth en Jeruzalem bereikten. [298-5] – [opm. wellicht hadden zij al 7 uur
gelopen]
Het meer van Galilea moet, zoals bekend, niet ver van Nazareth
gelegen hebben en dat van Nazareth begon. GJE1-111 [3]
De nieuwe OVERSTE vraagt in Nazareth: ‚Hoe kom ik bij het huis van
de timmerman?" CHIWAR zegt: "Kijk maar uit dit raam! Daar ongeveer
tweeduizend passen hiervandaan zie je duidelijk de woning van de timmerman met
de weg erheen. Ga maar en overtuig je overal van - de slagen niet te
vergeten!" Gje2-86 [7,8]
Jesaja 61:1-2 – Jezus citeert in
Lukas 4:18-19 en betrekt ze in vers 21: vandaag is dit Woord van de Schrift
vervuld voor jullie oren. Wat van goed kan er dan wel uit dit nest komen? De
Messias het allerminst. Het gepeupel van Nazareth werd destijds het slechtste
van de hele wereld genoemd. Er was in Jezus tijd ook weinig geloof. Het
spreekwoord gold destijds: ‘Hij is nog slechter dan een Nazareeër!’ O Nazareth,
hoe klein was en hoe groot word je nu. De laatste zal tot de eerste verheven
worden, aldus Nathanaël (GJE 1-9-11)
Als Roban dat hoort komt hij heel eerbiedig naar Mij toe en vraagt Mij,
of Ik er iets op tegen heb als hij een reis naar Sichar zou maken. IK zeg:
"Helemaal niet! Ga en win over alles inlichtingen in; en als u weer
hierheen zult zijn gekomen, stel uw broeders en collega's dan op de hoogte van
alles, wat u gehoord en gezien heeft! Kom terug als u deze opdracht met goed
gevolg uitgevoerd heeft, en volg Mij! Want u zult wel te weten komen waar Ik op
dat moment ben! Als u echter door Sibarah, de eerste tolplaats hiervandaan,
en dan door Kis en Kana in Samaria gaat, en men u zal vragen waarheen en in
wiens naam u deze reis maakt, noem dan Mijn naam, dan zal men u overal vrij
laten doortrekken. Maar ga niet in het gewaad van een oudste der Farizeeën!
Want daarmee zou u wel eens niet ver kunnen komen; trek daarentegen heel
eenvoudige burgerkleding aan, dan zal men zich ook in Samaria niet tegen u
verzetten." GJE2-36 [15,16]
Dit stadje lag dus 2000 jaar
geleden circa 50 kilometer hoger dan het huidige Arabische Nazareth. Het oude
Nazareth lijkt nog restanten te hebben van een kruisvaarderskasteel (Metzad
Ateret). Direct aan de noordelijker gelegen
Jordaanoever ligt een reusachtig lichtgele gebochelde vierkantig steenblok over
elkaar geplaatst, dat een vrij groot gebied omvat, als van een middelgrote stad
van die tijd. Archeologen zijn daar bezig. Vanuit die plek zou ook het
ouderlijk huis met land van Jezus gezien kunnen zijn [dat is 15 minuten van
Nazareth vandaan].
Achter de herkenbare restanten
van deze vesting bestaat een steile wand in het hoger gelegen gebied van de
Jordaan (wel 30 meter hoog). De zee of het meer van Galilea strekte zich 2000
jaar geleden meerdere kilometers het land in en de Jordaan was er ook niet zo
ver vandaan. [Lukas 4:28-30] – [JJ-260-2,3 en 13]: ‘hier op de hoogte van dit
bergdal is het wat koeler Vanuit Nazareth was de behuizing van Jozef met alle
daarheen voerende wegen, zichtbaar. De afstand naar het hof van Jozef en Maria
bedroeg maar circa 600 meter. Van daaruit kwam men in een dal met en beekje; de
reiziger kan dit makkelijk in 15 minuten doen en met matige schreden.
[GJE68-17,18,19] [GJE2-70-4].
[GJE2-86-8].
In 1962 zijn in Caesarea een
fragment van een inscriptie gevonden, waarop Nazareth wordt genoemd met een
lijst van 24 priesterafdelingen. [1 Kron.24:7, Lukas 1:5, Jozua 19:10]. Flavius
noemt vreemd genoeg wel vele Galilese dorpen, maar niet Nazareth. [Joh.1:47] -
Vanaf de toenmalige oever van het Galilese meer was het tot Nazareth nog
ongeveer twintig landwegen te gaan. Opmerking: een landweg zou 500-1000 meter
kunnen inhouden en zijn dus 20 landwegen gelijk aan circa 10-20 kilometer.
Tegenstanders van Jezus noemden
dit volgens Handelingen 24:5 de sekte der Nazireeërs. De berg en de afgrond
zouden nog te zien zijn. Toevallig is er in het nieuwe [niet echte] Nazareth
een identieke berg met afgrond. Dat is tegenwoordig een Arabische stad, dat
niets van doen heeft met het echte Nazareth. Het meer van Galilea begon niet
ver van Nazareth. [GJE1-111]. Het vroegere stadje Nazareth [2000 jaar geleden]
lag aan de bovenste Jordaan.
[GJE5-54-2]. Jezus was tot Zijn dertigste jaar ook timmerman en een
weinig pratend mens.
Wat Johannes al noemde, dat Hij
een keer naar Nazareth kwam en daar in de synagoge leerde en soms wat tekens
deed; en als daarover zelfs Zijn apostelen en leerlingen zich daarover
uitspraken, zei Jezus tegen hen: ‘de profeet geldt nergens minder, dan in zijn vaderland!’ Daarom verliet de Heer het en ging er nadien
niet meer heen.
Himmelsgaben 3-640-329.14: ‘Van
Mijn woonplaats Nazareth is evenzo weinig geen spoor meer te vinden; er bevindt
zich een heel armoedig Turks dorp, dat het gewinzuchtige geloof van de daar
wonende Christenen en ook Turken, als Mijn voormalig ware woonplaats aanduidt.
[Opmerking: dit huidig dorp of inmiddels stadje Nazareth, heeft hier niets van
doen]. Het maakt wat handel met zijn
‘heiligdommen!’
Jezus begon zeven maanden na de
doop van Johannes en drie maanden na de reiniging van de tempel de mensen te
onderrichten. De school van de Messias
heette: ‘Madrasat al Masih’. In het
Grieks betekent Nazareth [Nazaraios of Nazarenos, de Opgehevene]. [Jesaja 11:1
en Joh.3:14] – Natsrat = bewaken, bewaren – Netser = loot, spruit,
afstammeling. Natsar is verwant aan ‘Sjeeriet’ wat overblijfsel betekent.In
vroegere dagen heeft het overblijfsel uit het huis van David zich eerst in het
over-jordaanse gebied gevestigd en daarna in Nazareth. Het gaat om de spruit
uit het huis van David, die als overblijfsel is bewaard gebleven. Nasar
betekent onderhouder van de wet. Jezus vestigde zich in de stad Nazareth opdat
in vervulling zou gaan, hetgeen de profeten gesproken hebben.
Als je een beetje doorloopt van
Kis [dat nu niet meer bestaat, maar de locatie is ongeveer bekend!] naar
Kapernaum [of Nazareth], dan kun je dat gemakkelijk in een half uur lopen – en
als je vlot loopt, dan in 15 minuten. [GJE2-68]
Markus schrijft Nazarener. [zie
ook Jesaja 11:1 en Hosea 11:1] – verwant met Nezer. Mattheus en Johannes schrijven niet de ‘Jezus
de Nazarener’, maar als ‘Jezus de Nazoreer’.
Nasar betekent waken, op wacht staan. De Talmud noemt de Joodse
christenen de ‘Nosri’, tegenwoordig als de Nozrim. Nazareth betekent spruitdorp. Het geslacht
Jezus kent 3 x 14 generaties na de Babylonische gevangenschap. Natsroet = christendom en een notsri = christen.
De Arabieren noemden de christenen de Nasrami. Netser = 50-90-200=340. Zie in
dit verband Zacharia 6:12, Jesaja 14:19, 60:21, Dan.11:7, Jer.33:15-17, 23:5-8
en 3:8. Tsemach: de oudste stam zal weer tot leven komen. Nazaret, de stad van
de spruit, waar Jezus verder uitsproot.
In Job 27:18 staat Natsar voor wachter, een bewaker
van een wijngaard en in 2 Kon. 17:9 wordt het gebruikt voor wachttoren. Zij
namen Hem mee naar een rotspunt en wilden Hem van de berg naar beneden in het
dal gooien. [ Lukas 4:14-30] – men zegt, dat deze heuvel of hoogte de berg
Jebel Kafza heet. Een plateau met een steile wand naar beneden. Een Nazoreeër
is iemand uit Nazareth. Een Nazireeër is iemand, die een gelofte heeft
afgelegd. [Matth. 28:71 spreekt over een Nazoreeër. Toen Paulus aan de Heer
vroeg wie Hij was, antwoordde de Heer: ‘Ik ben Jezus, de Nazoreeër, die jij
vervolgt!’
Nazareth in Galilea viel sinds
het jaar 3 v. Chr. al onder de heerschappij van Cyrenius. De
geboortebeschrijving van Lucas stemt overeen met de christelijke jaartelling. Lucas 4 : 14-30 - Nazareth, een stad in Galilea. Critici hebben
menigmaal beweerd, dat er in de tijd van de Here Jezus helemaal geen stadje
Nazareth was. Het zou in die tijd niet bestaan hebben. Archeologen hebben
echter bewezen, dat deze critici wel allerlei beweringen geuit hebben, maar dat
ze zichzelf in feite alleen maar belachelijk gemaakt hebben. Natuurlijk heeft
Nazareth wel degelijk bestaan. Er zijn graven gevonden die uit een veel oudere
tijd stammen dan de tijd van de Jozef, Maria en Jezus. De stad was er al in de
tijd van de Kanaänieten!
Er wordt in het Oude Testament in
verschillende teksten onopvallend verwezen naar Nazareth en de stad wordt
natuurlijk meerdere keren in het Nieuwe Testament genoemd. Het is de plaats
waar Maria en Jozef woonden voor zij naar Bethlehem gingen. Hier kreeg Maria,
voordat zij getrouwd was, de aankondiging van de engel Gabriël, dat de Messias
uit haar geboren zou worden (Lucas 1:26). Hoewel Bethlehem de plaats is waar de
Here Jezus werd geboren, is Nazareth de plaats waar het Woord vlees geworden is
(Joh. 1:14). Vanuit deze plaats zijn zij daarna naar Bethlehem gegaan, waar de
Jezus geboren werd.
Realiseer u, dat de werkelijkheid van de
gebeurtenissen heel anders geweest moet zijn, dan vaak verteld wordt. Men stelt
het vaak voor alsof Jozef en Maria als twee volwassen mensen samen naar
Bethlehem reisden. In die tijd trouwden de meisjes al op zeer jonge leeftijd.
Zij waren dus al jong volwassen. Nazareth is later weer de stad waarheen zij
terugkeerden, na hun verblijf in Egypte (Matth. 2:19-23; Lucas 2:39,51).
De stad Nazareth is gelegen in de bergen
van beneden-Galilea. Galilea is verdeeld in twee gebieden, het noordelijk deel,
d.i. Opper Galilea en het zuidelijk deel, dat is beneden-Galilea. Nazareth ligt
boven in het hart van de bergen van Noord-Galilea. In de bergen is op 400 meter
hoogte een dal, omringd door omhooggaande bergen. Hier ligt Nazareth,
gedeeltelijk in dit dal en gedeeltelijk op de omringende bergen. Nazareth ligt
op één van de noordelijke heuvelruggen van boven-Galilea.
Het klimaat is aangenaam. Niet zo
verstikkend warm als in de stad Tiberias bij het meer van Galilea, dat slechts
zo'n 25 kilometer verder ligt. Het is daar wel zo'n 10 tot 20 graden koeler. Er
waait vaak een aangename droge wind. Terwijl Bethlehem in het vrije veld ligt,
ligt Nazareth dus op enige hoogte in de bergen. Niet in een woestijnachtig
gebied, waar Jeruzalem, Bethlehem en Hebron liggen, maar in een vruchtbaar
gebied. Hier valt jaarlijks ongeveer 60 centimeter regen. Dit is voldoende voor
de citrusen olijvenplantages, die zich op de omringende heuvels bevinden.
Wie vanuit het dal van Jizreël, waar het
bekende Megiddo is, oostwaarts gaat, beklimt de bergen van Galilea. Vanaf deze
bergen heb je weer een prachtig uitzicht over de vlakte van Jizreël. Je kunt de
Tabor berg zien liggen. De heuvels van Samaria zijn ook te zien. Als je in de
richting van de Middellandse zee kijkt, kun je het Karmelgebergte zien. Er is
helaas niets over gebleven van het oude Nazareth. Fanatieke moslims hebben in
de vroege Middel eeuwen alle mogelijke overblijfselen uit de tijd van de Here
Jezus verwoest.
In Nazareth werkte Jozef als timmerman.
Jezus werd daardoor soms ook "de zoon van de timmerman" genoemd
(Matth. 13:55). Een timmerman kon een veelzijdig man zijn. Hij kon houten
stadspoorten en de houten delen van de huizen maken en repareren, evenals
landbouwwerktuigen, meubels, ladders, enz. Vaak ging een zoon bij zijn vader in
de leer en beoefende later hetzelfde beroep als zijn vader gedaan had. Dit
blijkt bij Jezus ook het geval te zijn geweest. Hij heeft [g]een opleiding tot
timmerman bij zijn vader genoten, zodat men hem later ook "de
timmerman" noemde (Marcus 6:3).
Hier in Nazareth heeft Jezus als Kind
gespeeld op de straten en het plein van de stad. Hier speelde Hij bij de bron
en in de omliggende velden en heuvels. Hier zal Hij met vriendjes en/of met
broertjes gekeken hebben naar de mensen die hun beroep uitoefenden. Hier was
Hij nog gewoon Kind onder de kinderen. Toch had Hij iets bijzonders. Jozef en
Maria hebben geen problemen gehad bij de opvoeding van dit Kind. Hij was niet
ondeugend, niet ongezeglijk, niet vervelend of lastig. Hij was gehoorzaam, of,
zoals de Bijbel het zegt: "Hij was Maria en Jozef onderdanig." (Lucas
2:51)
Zoals in elke Joodse plaats was er ook in
Nazareth een synagoge. Wij lezen in de Bijbel, dat Jezus hier altijd trouw naar
toe ging [niet om ervan te leren, maar om te onderwijzen]. Zoals de sabbat
altijd een grote en belangrijke plaats ingenomen heeft in het leven van de
vrome Joden en zij het begin van de sabbat verwelkomden als de komst van een
koningin, zo zal in het gezin van Jozef en Maria en dus ook voor Jezus als Kind
de sabbat een grote en belangrijke plaats hebben ingenomen.
Op vrijdagmiddag had moeder Maria, net als
de andere vrouwen, de waterkruiken gevuld en het eten gereed voor de sabbat,
die begon als op vrijdagavond de eerste ster aan de hemel verscheen en vanaf
het dak van de synagoge drie keer op de sjofar, de ramshoorn, geblazen werd.
Jozef ruimde zijn gereedschap op en dompelde zich onder in het rituele bad ter
voorbereiding van koningin sabbat. Zij trokken hun mooiste kleren aan en waren
gereed om de sabbat binnen te gaan. De sabbat was immers een feestdag, die zij
van God Zelf gekregen hadden. Er werd absoluut geen werk verricht en de dag
werd aan God gewijd. Op vrijdagavond gingen ze naar de synagoge.
Natuurlijk heeft Jezus In de synagoge
geluisterd naar de rabbijnen, die het Woord van God verklaarden voor de
aanwezigen. Hier zal Hij Zelf ook op de andere dagen van de week toen Hij
eenmaal zes jaar geworden was ‘les’ gehad hebben om toe te nemen in kennis
(Lucas 2:40,52) [opm. deze kennis ontving hij vanuit Zichzelf!] - Jezus ging op op twaalfjarige leeftijd discussiëren met de rabbijnen in Jeruzalem
(Lucas 2:41-51). Wij lezen immers, dat de discipelen Hem erkenden als rabbijn
en Hem met "rabbi" (dat is bij ons vaak als "meester"
vertaald) aanspraken (Matth. 26:25; Lucas 5:5; 8:24,45; 9:33,49; Joh. 1:39,50;
11:28; 13:13,1 4; 20:16). Ook de mensen wisten, dat Hij rabbijn was (Marcus
10:51; Luc. 17:13). Heel opmerkelijk is het, dat zelfs de grote geleerde
Nicodemus, een man die bij ons "professor" genoemd zou worden, de
Heer ook aansprak met "rabbi" en Hem dus erkende als rabbijn (Joh.
3:2). Realiseer u, dat de Here Jezus Zichzelf ook rabbi of meester noemde en
nadrukkelijk zei, dat Hij een rabbijn was (Matth. 26:18; Marcus 14:14; Lucas
22:11; Joh. 13:13,14).
Hier in Galilea heeft Hij kennis gemaakt
met de velden en het verderop gelegen meer van Galilea. Zo kon Hij later de beelden
gebruiken van herders met schapen, van wijngaarden en druiven, van akkers en
zaad, zaaien en oogsten, van vissers, netten en vissen.
Een afschuwelijke gebeurtenis
In Lucas 4:14-30
hebben wij de beschrijving van een bezoek dat Jezus bracht aan de synagoge van
Nazareth. Hij was geen kind meer. Hij was Zijn werk als Messias begonnen, nadat
Hij door Johannes gedoopt was in de Jordaan en de Heilige Geest als een duif op
Hem gekomen was. Hij was direct daarna door de duivel verzocht in de woestijn.
Hierna keerde Hij terug naar Galilea en begon Hij Zijn eigenlijke werk. Hij
bezocht vele synagogen, o.a. die van Kapernaüm (Lucas 4:23) en verrichtte vele
wonderen en tekenen, zoals de verandering van water in wijn op de bruiloft in
het dichtbij gelegen Kana (Joh. 2). Velen leerden Hem kennen en spraken over
wat zij van Hem gehoord en gezien hadden. De mensen waren zeer enthousiast en
vereerden Hem.
Nu was Hij terug in Zijn geboorteplaats en
bezocht Hij de synagoge, die Hij in al die jaren ervoor zo vaak bezocht had. De
Heer ging altijd trouw naar de synagoge, ook toen Hij als rabbi door Israël
rondtrok. Hij distantieerde Zich niet van de synagoge en beschouwde de synagoge
niet als van een voorbije tijd. Neen, Hij ging net als toen Hij nog een Kind
was ook nu trouw naar de synagoge. Dit zien wij in het boek der Handelingen ook
van de apostel Paulus. Hier mogen wij uit leren, dat ook wij trouw mogen en
moeten zijn in het bezoeken van de diensten van onze Gemeente.
Nu was Hij echter niet in de synagoge
gekomen om te luisteren en om onderricht te ontvangen, zoals dit vroeger het
geval was. Nu was Hij gekomen om onderricht te geven en openlijk in Zijn eigen
woonplaats bekend te maken Wie Hij was en waarvoor Hij naar de aarde gekomen
was. Toen de schriftlezing uit de boeken van de profeten aan de beurt was, dat
was nadat uit de Torah (de wet) gelezen was, stond de Here Jezus op, nam de
boekrol van Jesaja in de hand en las enkele passages uit de rol van Jesaja. Hij
heeft volgens de gewoonte uit eerbied voor God en Zijn Woord staande uit de
profetie van Jesaja gelezen, zonder hierbij bijvoorbeeld tegen een pilaar te
leunen. Hoewel Hij de Zoon van God was, had Hij nog steeds grote eerbied voor
het heilig Woord van God. Dat mogen wij dan ook wel hebben!
Het gedeelte dat de Heer las, was uit
Jesaja 58:6 en 61:1,2. Hij citeerde Jesaja niet in alles. Jesaja had ook nog
gesproken over een dag der wrake van God, die bij de komst van de Messias zou
aanbreken. De Heer las dit niet. Deze dag der wrake was op dit moment namelijk
nog niet aangebroken. Die zou pas komen bij Zijn wederkomst. Nu deelde Hij mee,
dat op dat moment het aangename jaar des Heer aangebroken was. De heilstijd was
aangebroken, zo deelde Hij Zijn gehoor mee. De heilstijd was er, omdat de
heil-aanbrenger, de Heiland, gekomen was.
De mensen waren hevig verwonderd over wat
Hij zei. Zij stonden versteld van de woorden die Hij sprak. Zij begrepen niet
hoe Hij aan die grote wijsheid en krachten kwam. Zij stonden sprakeloos en
zeiden tegen elkaar: "Dit is toch Jezus, Die wij allemaal kennen? Wij
kennen toch Jozef, de timmerman, wiens Zoon Hij is? Wij kennen toch Zijn moeder
en zijn broers en zusters, die allemaal trouwe bezoekers van onze synagoge
zijn? Wat is er met Hem gebeurd? Hoe komt het dat Hij zo veranderd is?"
Zie Matth. 13:53-58.
Dit bewijst, dat de Here Jezus als Kind
niet al een "wonderdoenertje" geweest is, bij wie de mensen versteld
hebben staan kijken. Verhalen, als zou hij van hout vogeltjes gemaakt hebben,
die Hij daarna liet vliegen, behoren dus tot de fabeltjes. Hij is een gewoon
Kind geweest. In de tijd dat Hij een Kind was, hebben de mensen die Hem kenden,
niets bijzonders aan Hem gemerkt.
De Heer kende de harten van de mensen van
Nazareth. Hij wist, dat zij nu wel verbaasd en verwonderd waren over de
wonderen die Hij gedaan had, maar dat zij Hem toch niet zouden aanvaarden,
zoals de mensen in Kapernaüm gedaan hadden. Hij kende hun harten en doorzag hen
allen. Zo maakte Hij ook meteen bekend, dat Hij wist, dat zij wel belangstelling
hadden in Zijn wonderen, maar Hem toch niet zouden aanvaarden. Hierbij
gebruikte Hij het spreekwoord, dat zegt, dat een profeet niet geëerd of
aangenaam is in zijn vaderstad.
De mensen van de synagoge werden hierop zo
verschrikkelijk boos, dat zij opstonden, Hem beetpakten en Hem de synagoge uit
sleurden. Zij namen Hem mee naar een rotspunt en wilden Hem van de berg naar
beneden in het dal gooien. Deze berg wordt nog steeds aangewezen [als foutieve
plek]. Het is een plateau met een steile wand naar beneden. Het plateau ligt op
350 meter boven de zeespiegel. Deze berg heet de Jebel Kafza. Dit was
niet een officiële terechtstelling, maar net als later bij Stefanus (Hand.
7:57) een gewone volksopstand, een volksgericht.
De Here Jezus ging hierop als de grote
Onaantastbare midden tussen hen door, zonder dat zij Hem nog een haar krenkten.
Hierna verliet Hij Nazareth. Zoals later de mensen die in de hof van Gethseman‚
gekomen waren om Hem gevangen te nemen, ter aarde vielen en niets konden doen
als Hij het niet toestond, zo konden deze mensen ook niets meer doen. De Heer
toonde Zijn macht als de grote Overwinnaar. De mensen noemden Hem "de zoon
van Jozef", "de timmerman". Ja, men meende, dat Hij de Zoon van
Jozef was (Lucas 4:23). Hij was echter de Zoon van God (Lucas 3:38). Hij
toonde, dat Hij meer was dan een mens. Hij was de Zoon van God, bekleed met
macht, majesteit en heerlijkheid.
Het is opmerkelijk om te zien, dat de
verachting voor de Messias waarvan sprake is bij Bethlehem, ook te zien is bij
Nazareth. In Joh. 1:47 lezen wij, dat Nathanaël riep, toen hij hoorde, dat de
Here Jezus uit Nazareth kwam: "Kan uit Nazareth iets goeds komen?"
Dit lijkt ons er op te wijzen, dat de reputatie van de mensen uit Nazareth in
die tijd niet best was. De mensen uit andere plaatsen keken neer op de stad en
zijn inwoners. Men koesterde een zekere minachting voor hen.
De naam Nazoreeër, die duidelijk maakt,
dat de Here Jezus uit Nazareth afkomstig was, had blijkbaar voor de mensen van
zijn tijd ook een profetische betekenis, die te maken had met Zijn Messiaans
Koningschap. Dit blijkt uit de geschiedenis van de koninklijke intocht in
Jeruzalem. De stad komt dan in rep en roer en de mensen vragen, wat er aan de
hand is en wie deze Jezus wel kan zijn. Het antwoord luidt dan: "Dit is
'de profeet', Jezus, van Nazareth in Galilea." Zie Matth. 21:10,11.
In het Nieuwe Testament zien wij heel
duidelijk, dat de Here Jezus "Nazoreeër" genoemd werd. U moet het
woord "Nazoreeër" echter niet verwarren met "nazireeër".
Een Nazoreeër is iemand die uit Nazareth afkomstig is. Een nazireeër is iemand
die een gelofte afgelegd heeft.
In Matth. 26:71 lezen wij, dat in de hof
van de hogepriester iemand over Petrus gezegd heeft: "Die man was bij
Jezus, de Nazoreeër." Het blijkt, dat men toen de Here Jezus dus al
"de Nazoreeër", dat is de Man "van Nazareth" noemde. Het
waren echter niet alleen "de buitenstaanders" die de Here Jezus
"de Nazoreeër" noemden, zoals ook in Hand. 6:14 het geval is. In
Hand. 2:22 horen wij Petrus zeggen: "Mannen van Israël, hoort deze
woorden: Jezus, de Nazoreeër, een man, u van Godswege aangewezen door krachten,
wonderen en tekenen, die God door Hem in uw midden verricht heeft, zoals gij
zelf weet..." Deze uitdrukking komen wij ook tegen in Handelingen 3:6 en
4:10. Ook de discipelen noemden de Here Jezus dus "de Nazoreeër".
In Hand. 10:38 zegt Petrus het iets
anders. Daar heeft hij het over "Jezus van Nazareth, die door God met de
Heilige Geest en met kracht gezalfd is." In Hand. 22:8 lezen wij, dat de
Here Jezus Zichzelf ook zo genoemd heeft, toen Hij Paulus tegenhield, toen deze
op weg naar Damascus was om de gelovigen te vervolgen. Toen Paulus vroeg:
"Wie bent u...?" antwoordde de Heer: "Ik ben Jezus, de
Nazoreeër, die jij vervolgt!" Later, in Hand. 26:9 horen wij, dat Paulus
zelf ook beleed, dat hij in die tijd meende, dat hij "fel moest optreden
tegen de Naam van Jezus, de Nazoreeër."
De eerste christenen, die nog heel
duidelijk een beweging binnen het Jodendom vormden, werden zo ook door hun
tegenstanders bezien. Een tegenstander noemde Paulus "een eerste
voorstander van de sekte der Nazoreeërs." (Hand. 24:5)
De stad heeft volgens Matth. 2:23 echter
grote betekenis, omdat door de profeten al meegedeeld was, dat de Messias uit
Nazareth zou komen en Nazoreeër zou heten. Wij komen hier bij een groot
probleem, dat koren op de molen van de Bijbelcritici is. Er is namelijk geen
tekst in het Oude Testament te vinden, waarin wij het woord
"Nazoreeër" tegenkomen. Staat er hier dan toch een fout in de Bijbel?
Wij zagen bij Bethlehem, dat de Bijbelcritici daar ook zeggen, dat er een fout
in de Bijbel staat. Toch bleek er een eenvoudig antwoord op hun kritiek te
zijn. Zou er nu ook een antwoord op hun kritiek te geven zijn?
De naam van de stad is in het Hebreeuws
Natsrat. Dit woord komt in een aantal vervoegingen meerdere keren in het
Hebreeuws voor. Als werkwoord betekent n tsar "bewaken,
bewaren". Als zelfstandig naamwoord betekent nétser "loot, spruit,
afstammeling". Het woord natsar is verwant aan "sjeeriet" dat
"overblijfsel" betekent. Het woord werd bij Nazareth ook gebruikt in
de betekenis van "overblijfsel", omdat in vroeger dagen het
"overblijfsel" uit het huis van David zich eerst in het
over-Jordaanse gevestigd had en daarna in Nazareth. Zo komen wij Jozef en Maria
als overblijfsel uit het huis van David in Nazareth tegen. In de naam van de
stad komen wij dus een veelbetekenende en diepzinnige betekenis tegen. Het gaat
om de "Spruit" uit het huis van David, die als een
"overblijfsel" "bewaard" gebleven is. Wij zullen hierna zien,
dat hier een heel bijzondere verwijzing naar de Here Jezus gevonden wordt!
Het woord natsrat wordt ook gebruikt als
naam voor christen en christendom. Als "natsroet" uitgesproken
betekent het het "christendom". Als "notsrie" uitgesproken
betekent het een "christen" of "de christenen". De
Arabieren gebruiken trouwens een naam, die hier veel op lijkt. Zij noemen de
christenen: "Nasrani". U merkt, dat er met het woord dat de basis is
voor de naam van de stad Nazareth iets bijzonders aan de hand is.
Het woord Natsar (bewaken, bewaren) wordt
in Job 27:18 gebruikt voor een "wachter", dat is een bewaker van een
wijngaard. In 2 Kon. 17:9 wordt het gebruikt voor een "wachttoren"
bij een wijngaard. Duidelijk blijkt, dat het Hebreeuwse woord hier verbonden is
met de wijngaard. In Psalm 141:3 heeft het een geestelijke betekenis, als er
staat: "HERE, stel een wacht voor mijn mond, waak over de
deuren van mijn lippen." Dit is een gebed, waarin God gevraagd wordt, of
Hij erop wil toezien, dat ik geen onvertogen woorden zeg en geen onvertogen
uitspraken doe. Het woord kan ook gebruikt voor het bewaken van een stad, maar
dat is voor ons op dit moment niet van toepassing.
Het woord natsar wordt ook gebruikt om een
ongebruikte wortel, een scheut, een twijg, een spruit mee aan te duiden. Hoewel
dezelfde letters worden gebruikt, wordt het dan anders uitgesproken, namelijk
als Netser. Zo wordt het gebruikt in Jesaja 11:1; 14:19; 60:21; Dan. 11:7. Het
woord is verwant aan "schijnen" en "groen zijn". Wij zullen
hierna zien, dat het in deze betekenis gebruikt wordt voor de stad Nazareth,
dat de stad van de spruit is, de "schijnende" stad, de
"lichtstad" zouden wij zeggen. Het is immers de stad waaruit de Here
Jezus uitgesproten is. Het is de stad waaruit Hij, Die het Licht der wereld is
(zie Joh. 8:12) is voortgekomen!
Het woord dat als basis voor de naam van de
stad Nazareth gebruikt is, komt u in zijn "Nazareth-betekenis" voor
het eerst tegen in Jesaja 11:1. Jesaja 11 beschrijft de tijd als de Messias op
aarde zal zijn. Er zal dan een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een
scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. Het woord "scheut" dat in
deze tekst staat, is het woord netser, dat de basis is van de naam "Nazareth".
Jesaja 11 beschrijft niet de komst van de
Here Jezus als Kindje in de stal van Bethlehem en Zijn leven daarna, dat zou
eindigen in Zijn sterven aan het kruis, opstanding uit de dood en hemelvaart.
Neen, Jesaja 11 beschrijft de dagen als de Here Jezus naar de aarde zal komen,
als Zijn voeten weer zullen staan op de Olijfberg (Zacharia 14:4) en Hij als
Koning vanuit Jeruzalem zal regeren. In die tijd is het Messiaanse vrederijk
aangebroken, waar de profeten zo boeiend en beeldend over geschreven hebben,
zie bijv. Jes. 11:6-10.
Opvallend is het, dat de komst van de Here
Jezus als Messiaskoning hier beschreven wordt als het uitgroeien van een rijsje
uit de afgehouwen boom van Isaï, waarvan alleen de boomstam nog in de grond
staat. Het lijkt, of het koningshuis van David voor altijd uitgerangeerd is.
Het lijkt, dat het huis van David geen toekomst meer heeft voor het
koningschap. Plotseling en onverwacht blijkt, dat er uit die schijnbaar dode
boomstam nieuw leven te voorschijn komt. Er gaat weer wat groeien. De boom komt
tot leven.
Dit beeld beschrijft de situatie van het
huis van David, ja van geheel Israël door de eeuwen heen. Israël is in
ballingschap gegaan. Eerst in 586 voor Christus kwam de relatief korte
Babylonische ballingschap. In 70 na Christus kwam de langdurige ballingschap,
waarbij de Joden over de gehele aarde verspreid werden. Het leek, alsof er
nooit meer toekomst voor het volk zou zijn, totdat.... Totdat in 1948
plotseling en geheel onverwacht de staat Israël gesticht werd. Totdat in de jaren
daarna plotseling en geheel onverwacht de verdrevenen van Israël vanuit de
gehele wereld naar het land der vaderen terugkeerden. Een terugkeer, die soms
in het geheim en zeer snel met een luchtbrug plaats had. Totdat... totdat nu
ook plotseling en geheel onverwacht de grote Zoon van David, de Messiaskoning,
de Here Jezus zal komen en het rijk van vrede en gerechtigheid zal brengen!
Het is verrassend om in de Bijbel te zien,
hoe bepaalde uitspraken vaak zowel op het volk Israël als op de Messias, de
Here Jezus, van toepassing zijn. Om een enkel voorbeeld te geven: God heeft uit
Egypte Zijn zoon geroepen (Hosea 11:1). Deze tekst is zowel van toepassing op
het volk Israël, dat onder leiding van Mozes Egypte verliet (Exodus 4:23), als
op de Here Jezus, die met Jozef en Maria Egypte verlaten heeft (Matth. 2:15).
Een zelfde feit vinden wij bij het
profetisch spreken over de spruit. De Here Jezus is de Scheut of Spruit, maar
het volk Israël is dit ook. In Jesaja 60:21 staat, dat het volk Israël eens
volledig uit rechtvaardigen zal bestaan die voor altijd het land (Israël)
zullen bezitten. Zij zijn een scheut, die God geplant heeft. Zij zijn het werk
van Zijn handen, tot Zijn verheerlijking.
Volledigheidshalve merken wij op, dat deze
uitdrukking zelfs voor de duivel gebruikt wordt. Zie Jesaja 14:19. Wij weten,
dat de duivel eens in de persoon van de antichrist de persoon en het werk van
de Here Jezus zal trachten na te bootsen, waarbij hij net als de Here Jezus
tekenen, wonderen en krachten zal verrichten (2 Thess. 2:8,9). Het zijn echter
bedrieglijke tekenen die de antichrist zal doen. Het is afschuwelijk om te
moeten zien, dat de "concurrentie" van de duivel zelfs zo ver gaat,
dat hij in zijn openbaring ook als een "scheut" te voorschijn komt!
In verschillende teksten komen wij ook het
woord "Spruit" tegen. Dit is niet de vertaling van het Hebreeuwse
woord Netser, maar van het Hebreeuwse woord "Tsemach". Het gaat hier
echter om dezelfde gedachte, ook al wordt er in het Hebreeuws een ander woord
gebruikt. Waar dit woord gebruikt wordt, worden aanvullingen gegeven op de
komst van de grote Zoon van David, die van groot belang zijn als wij denken aan
de naam van de stad Nazareth en als wij denken aan het feit, dat volgens Matth.
2:23 de profeten gesproken hebben over het feit, dat de Messias uit Nazareth
zou komen en Nazoreeër zou heten. Dat blijkt nu heel duidelijk te worden, als
wij de volgende teksten bestuderen. Nu ontdekken wij ook, dat de Bijbelcritici,
die zeggen dat Matth. 2:23 onwaar is, het bij het verkeerde eind hebben.
Jeremia 23:5 deelt ons opnieuw mee, dat aan het huis van David een
rechtvaardige Spruit verwekt zal worden. Deze woorden zijn nog nooit in
vervulling gegaan. Nadat Jeremia ze uitgesproken had, heeft er geen koning uit
het huis van David meer op de troon in Jeruzalem gezeten. De beschrijving van
de tijd van deze Spruit van David, zoals Jeremia die in de volgende verzen
geeft, maakt duidelijk, dat het hier om de Messiaanse tijd gaat. In Zijn tijd
zal Israël veilig wonen. Tot op de dag van vandaag heeft Israël nog nooit
veilig gewoond in zijn land. In de dagen van deze Spruit zullen de verdrevenen
van Israël uit alle landen van de wereld terugkeren. Ja, zij zullen zelfs uit
het Noorderland (dat is Rusland) zijn teruggekeerd. Dat is blijkbaar een wonder,
dat extra vermeld dient te worden. In onze dagen zijn reeds velen (maar lang
niet allen) uit dit Noorderland naar Israël teruggekeerd. Zie Jeremia 23:5-8.
Zie ook Jeremia 33:15-17.
In Jeremia 23:6 staat een uitspraak over
de komende Messias, dus ook over onze Here Jezus, die niet over het hoofd
gezien mag worden. Joden hebben, ook als gevolg van de verschrikkelijke
vervolgingen die hen door de christenen in de Naam van Jezus zijn aangedaan,
grote moeite met bepaalde leerstellingen van de christenen. Wij moeten
erkennen, dat deze christenen soms ook absurde uitspraken hebben gedaan. De
Joden zijn vaak vervolgd, omdat zij "Godsmoordenaars" geweest zouden
zijn. Dit betekent, dat God vermoord zou zijn. Denk daar eens over na. Dienen
wij zo'n kleine God, dat Hij door een stel mensen vermoord kan worden? Wat een
heiligschennis voor de Allerhoogste, dat mensen zulke uitspraken over Hem doen!
Omdat de Here Jezus gezien werd als één
met de Vader en dus ook Goddelijk, werd zo'n uitspraak gedaan. Het is niet verwonderlijk,
dat de Joden zich daarop gingen verzetten tegen het God-zijn van de Here Jezus
en zij gingen zeggen, dat de Messias niet "God" zou zijn, maar
slechts een gewoon mens, met bijzondere kwaliteiten, die God hem zou geven.
Toch blijkt bijvoorbeeld uit deze tekst,
dat de Messias, dus de Here Jezus wel degelijk één is met de Vader in de
Godheid. Jeremia zegt, geïnspireerd door de Heilige Geest, dat de Naam van de
Messias zal zijn: "Jahweh onze gerechtigheid." In Joodse vertalingen
schrijft men, dat Zijn Naam zal zijn: "God, onze gerechtigheid." Dit
maakt duidelijk, dat vanuit de Oud Testamentische profetie al gezegd is, dat de
Messias één zal zijn met God de Vader. Terecht zei de Here Jezus dan ook:
"Ik en de Vader zijn één" en: "Wie Mij gezien heeft, heeft de
Vader gezien" en: "Al wat de Vader heeft, is het Mijne" (Joh.
10:30; 14:9; 16:15).
In Zacharia 3:8 wordt opnieuw het woord
"Tsemach" gebruikt. De oude stam van de staat Israël is dood, maar
zal opnieuw uitspruiten, dus tot leven komen. De oude stam van het huis van
David is dood, maar zal ook opnieuw uitspruiten en tot leven komen. Er zal weer
een Koning uit het huis van David komen. Sinds de Babylonische ballingschap is
dit niet gebeurd. Hoewel de Here Jezus in Bethlehem geboren is, waarmee de profetie
van Micha 5:1 vervuld is, is déze profetie nog nooit in vervulling gegaan.
Het tweemanschap van Zerubbabel en de
hogepriester Jozua, die hier in Zacharia 3 genoemd worden, hebben de vervulling
van deze profetie ook niet gebracht. Velen menen, dat deze Zerubbabel (zie
Zach. 4:6,9), die ook de "knecht" van God genoemd werd en tot grote
zegen voor land en volk geweest is de vervulling was van deze profetie, omdat
hij gebouwd heeft aan de tempel, zoals hier beschreven wordt. Deze tempel was
de tempel, die later "de tempel van Herodes" heette. Deze tempel was
een incomplete tempel. De ark des verbonds stond niet in het heilige der
heiligen en God woonde er niet zichtbaar in, zoals dit het geval was bij de
tabernakel en de tempel van Salomo en zoals dit het geval zal zijn bij de
tempel in de tijd van het komende Messiaanse vrederijk. En... Zerubbabel was
landvoogd en heeft nooit op de troon van David gezeten!
De naam van Zerubbabel wordt in de profetieën
van Haggaï en Zacharia meerdere keren genoemd. Het is begrijpelijk, dat velen
menen, dat Zerubbabel de vervulling geweest is van deze profetieën. Dit is
echter onmogelijk. Zerubbabel heeft weliswaar als landvoogd grote dingen gedaan
voor Israël, hij is echter nooit tot koning gekroond. Hij is ook niet in
Jeruzalem gebleven. Toen zijn werkzaam heden gereed waren, is hij weer
vertrokken en horen wij daarna niets meer van hem. Hij was ook niet koninklijk
en priesterlijk, zoals dit later van de Here Jezus gezegd is. De tempel die hij
gebouwd heeft, was ook niet de tempel waarbij de profetieën (o.a. van Ezechiël)
in vervulling gingen. Neen, deze profetieën vinden hun vervulling alleen bij de
Here Jezus, zowel in Zijn eerste komst als in Zijn wederkomst.
Zacharia 6:12 voegt hier aan toe, dat
zoals een spruit uit de grond spruit, zo zal de Messias uit Zijn eigen
"grond", dat is: uit Zijn eigen plaats, de plaats van de Spruit
spruiten. Wat is de plaats van de Spruit? In welke stad komen wij het woord
"Spruit" tegen? In Nazareth, dat "de stad van de Spruit"
is. Velen willen bij de "eigen plaats" denken aan Jeruzalem, die dan
"de stad" van de Messias zal zijn. In deze tekst gaat het echter niet
over het feit, dat Hij in Zijn eigen stad zal blijven, maar dat Hij uit Zijn
eigen stad zal voortkomen. Om die reden moeten wij hier niet aan Jeruzalem
denken, maar aan Nazareth.
Heel bijzonder wordt in Zach. 6:13 gezegd,
dat de komende Messias de tempel zal bouwen. Het gaat hier niet over een
geestelijke "tempel", de Gemeente van de Here Jezus. Deze Gemeente
werd al bijna 2000 jaar geleden gebouwd. De hier genoemde tempel zal pas bij
Jezus' wederkomst gebouwd worden. De Heer zal dus grote dingen gaan doen bij
Zijn wederkomst. In dit verband is het opmerkelijk om te zien, dat er een groot
wonder zal plaats hebben in de Persoon van de Messias. Hij zal Koning en
Priester tegelijk zijn. Normaal gesproken is dit onmogelijk. Een koning komt
uit de stam van Juda. Een priester komt uit de stam van Levi. Je kunt nooit
gelijktijdig uit beide stammen komen. Toch doet Zacharia hier een profetie, die
voor de mens een onmogelijkheid is. De komende Messias zal Koning en Priester
zijn.
Dit wonder vindt zijn vervulling bij de
Here Jezus. Hij was weliswaar niet uit de stam van Levi, maar wel uit de stam
van Juda. Hij had, als nakomeling van David, een koninklijke afstamming. Hij
kwam echter niet uit de stam van Levi en kon daarom onmogelijk priester zijn in
Israël (Hebr. 8:4). Dit betekent, dat toen Hij op aarde was en de tempel bezocht,
Hij nooit het heilige of het heilige der heiligen heeft mogen betreden. In Zijn
vernedering werd Hij als een "bezoeker" beschouwd in "het huis
van Zijn Vader". Hoe kon Hij dan tevens priester zijn? De Hebreeënbrief
legt dit uit: Hij was geen priester op de wijze van Aäron, maar op de wijze of
"naar de ordening" van een andere priester, een priester die niet bij
het volk Israël hoorde: Melchizedek. Zie Hebr. 7:11,15.
Zo vervulde de Here Jezus de profetie van
Micha 5:1 door in Bethlehem geboren te worden. Zo vervulde Hij de profetieën
over "de Spruit" door vanuit Nazareth Zijn werkzaamheden te beginnen.
Wat een wonderlijke Heiland is Hij. Hoe betrouwbaar is Gods Woord. Wat heeft de
Here Jezus nauwgezet het profetisch Woord vervuld! Wat hebben wij een bijzondere
Heiland!
Nazareth
aan het meer van Galilea
Vanaf de oever tot aan het kleine
stadje Nazareth, was het nog ongeveer twintig veldwegen te gaan. [opm. een
veldweg is ca. 20x500-1000 meter 20 km. En als een veldweg korter is, dan ook
een vee kortere afstand] - Een Griekse veldweg bijna 200 meter, dus 20x20= 4
km. Als we nu het tegenwoordige Nazareth zouden willen vinden, dan zou deze
plek gezocht moeten worden noordwestelijk van het meer van Galilea en wel
ongeveer 10 kilometer westwaarts, nabij de Jordaan. [opmerking: de vroegere
Jordaan lag weer enkele kilometers van de huidige rivier] [GJE1-101,105].
Het huis waar Jozef destijds aan
bouwde lag tussen Jeruzalem en Nazareth. De vraag is: heeft Maria de 50
kilometer in één dag [vanaf de plek waar Jozef bouwde] gelopen naar Ein Karim
[waar Elisabeth woonde] of was dit vanuit Nazareth? Nazareth had bergbekens
[Jeugd van Jezus] 264-2] – en had ook stadsmuren, vanuit het zuiden zichtbaar –
het beekje stroomde op geringe afstand van de pachthoeve van Jozef [10-15
minuten lopend naar Nazareth] – (Jeugd van Jezus 280-1)
UpToDate 2023-2024