Nagelbijten
Nagelbijten is bijten aan doorzichtige ramen. Op
zichzelf symboliseren nagels het vermogen om soepel en toegeeflijk te zijn.
Toch heeft nagelbijten iets met agressie te maken. Er niet echt mee geconfronteerd
willen worden. In plaats van de nagels goed te onderhouden, worden ze tot op
het bot gebeten, dat wil zeggen: zichzelf de agressie afbijten. De agressie
durft zich niet naar buiten toe te projecteren. Wie nagelbijt is tegelijk
nerveus. Maar de nervositeit is niet de oorzaak van nagelbijten. De twee
verschijnselen lopen parallel. Eigenlijk is nagelbijten een poging van het
onbewuste, lichamelijke ik, de stoffelijke kant van de ware oorzaak van het
nagelbijten op te heffen. Die stoffelijke kant is het kalkgebrek en mede het
kiezelzuurgebrek in dat gestel. Men neemt zulke stoffen niet voldoende uit het
voedsel op. Daarom gaat men nu maar zijn eigen nagels opeten, net zoals iemand
gedurende een langdurig vasten zijn eigen vetvoorraad gaat verbranden. Heeft
men zo’n situatie, dan kan het levenslichaam verkrampen, waardoor de krachten,
die het leven, de groei en de ontwikkeling dienen, niet bij het materiaal
kunnen komen, dat zij daarvoor behoeven. De kracht van kalk tempert immers de
gevoeligheid van de aandoeningziel, door haar als het ware van een eeltlaagje
of een pantser te voorzien.
Bij kalkgebrek ontbreekt dit en prikken de
emotionele indrukken zomaar in de onbeschermde open liggende ziel en deze
kunnen de gevoelservaringen niet uitkristalliseren. Een dergelijk iemand
verliest telkens weer de moed. Hij wil alle dingen meteen volmaakt
verwerkelijken en als dat niet slaagt, zegt hij smartelijk en teleurgesteld:
‘nu, dan maar niet! Zijn geweten staat hem niet toe, een halve prestatie te
leveren. Eerst wil hij te veel, het volmaakte en als dat blijkbaar niet kan,
wil hij ineens te weinig. Dan kan hij zijn verwachtingen niet inbinden, zich
niet schikken in de beperking. Terwijl de kalk de ziel verstevigd tegen de
scherpe, pijnlijke indrukken, geeft het kiezelzuur hem de kracht, naar zijn
doel te streven en hem na elke nederlaag opnieuw te richten. Als hij zich niet
afwendt, maar ook de bescheiden mogelijkheden aangrijpt, dan grijpt hij ook de
kalk en het kiezelzuur. Zelfs een klein kind, dat verkeerd gevoed wordt, krabt
de kalk van de muur. Het laat zich leiden door het geloof. Dan voelt hij weer
de kracht, weerstandsvermogen en zelfvertrouwen in zich, dan blijkt alles te
gaan zoals hij hoopte en bereikt hij het doel spelenderwijs en onverwacht. Dan worden
rug en nagels en zijn ziel weer sterk genoeg en kan hij de pijn van het leven
verwerken zonder hoeven te vluchten in illusie. Dan is hij niet meer nerveus.
Ongeloof maakt krampachtig, dan worden de zuren niet voldoende afgevoerd. Door
een zure darm kan de kalk niet worden opgenomen en dan kan het leven
ondraaglijk en wreed aandoen. Ontspanning doen de zuren verdwijnen, de kalk
komt binnen en maakt weerbaar. Zo ziet u, de natuur is een open boek, als u
haar tekens maar lezen kunt, dan vertelt zij u alles. (bron: Mellie Uijldert, Kaarsvlam 1976)
UpToDate 2023-2024