Mensheid & milieu verzieken steeds meer
De Nieuwe Openbaringen
zegt:
Via Jakob
Lorber heeft de Heer Zich enkele eeuwen geleden
gemanifesteerd of Zich kenbaar gemaakt
via het Woord. De tegenwoordige tijd waarin we leven en nog verder zullen
waarover Hij dan zegt: ‘Anderen geloven niets, doen wat ze willen
en stellen al hun vertrouwen op zilver, goud en bankaandelen.
Verder zijn er weer mensen die alleen heel
enthousiast over Mij spreken en Mij alleen loven wanneer ze door een beetje
wijn of bier geestdriftig zijn geworden. Maar als deze geest is verdampt, dan
ben Ik een zeer droge beschermheer van hun hart geworden. Is die geest
vervlogen [zo ook drugs], dan ben Ik een heel droge beschermheilige van hun
hart geworden. Dan is er geen enthousiasme meer, geen liefdegloed van
sproeiende woorden en geen diamantvast vertrouwen meer te bespeuren!
En als hier en daar Mijn woord zo droog
behandeld wordt als het zand van de Sahara-woestijn,
maar daarnaast een buitengewoon domme en smakeloze roman als een bron van heil…
[tv of een spannende wanneer men het drek voor goud, maar het goud, het echte
goud, voor pure drek aanziet!?....
[Hemelse Geschenken, deel 2 – 5 juni 1847]
Hebben mensen nog wel
‘mededogen’ met elkaar? De Heer
beschrijft hier het ‘gericht van de liefdeloosheid’ dat op onze huidige
industriële samenleving van toepassing
is.
De Heer: ‘Dit is nog maar het begin! - Ik heb
de volkeren, alle groten, machtigen en rijken en alle kooplieden,
ambachtslieden en industriëlen voldoende tijd en gelegenheid gegeven om zich te
verbeteren door middel van de vele tekenen, zoals de kleine volksopstanden,
kleinere oorlogen, door middel van duizend petities, affiches en allerlei
tijdschriften, zo ook door epidemieën, plaatselijke hongersnoden, door
geldgebrek en werkeloosheid, alsook door hevige hagelbuien en overstromingen.’ [Hemelse
Geschenken, deel 3 – 1-10-1848] [Opmerking: hiertoe behoren ook de zogeheten
‘schijnpandemieën’ – al deze verschijnselen hebben zich het laatste jaar in een
ras tempo ontwikkeld!]
De
Heer: ‘Ik gaf de aarde een langdurige vrede. Toen sliepen de vorsten, hun ministers
beroofden en onderdrukten het volk, en de mensen floten en dansten daarbij en
vergaten Mij, samen met de vorsten en de ministers. Maar ik sliep niet en
onderdrukte niet en had werkelijk geen reden om te fluiten en te dansen; want
een ware Vader kan niet jubelen wanneer er een ernstige epidemie komt en het
ene kind na het andere van hem doodt. Maar als de epidemieplaag lang haar
moedwil botviert, dan kan de Vader alleen maar door terechte toorn gegrepen
worden; En omdat deze Vader ook een Heer over alle epidemieën is, is het nu
tijd om de kop van de epidemie te vertrappen over heel Europa, ja over de hele
aarde!’ [Hemelse Geschenken, deel 3, 30-12-1848]
Rudolf von
Habsburg sprak met de Heer aan gene zijde en zei: ‘O Heer, ik geloof dat er met deze
tegenwoordige mensen niet veel meer valt te beginnen, want het gericht des
doods staat toch reeds bij bijna iedereen op het voorhoofd geschreven. Waar
niemand meer omziet naar de nood van zijn naaste, waar het luide klagen van
ellende wordt overstemd door het lawaai van de pronkzuchtige wereld, daar is
alle moeite vergeefs. Daarom ben ik van mening, dat men voor deze geestelijk
bijna dode mensheid geen speciale moeite meer zou moeten doen, maar haar door
allerlei epidemieën heel natuurlijk moet laten uitsterven door allerlei
epidemieën. Alleen de enkele goede mensen, zou men moeten behouden, opdat door
hen de aarde dan toch weer betere inwoners zou krijgen.’
Ik zeg: “Mijn beste vriend, je hebt helemaal gelijk;
het is werkelijk een ellende zoals het er nu op aarde uitziet! Ik zeg je, het is heel wat erger dan in de tijden van
Noach en Lot. Wat kan men echter anders doen dan geduld en nog eens geduld
te hebben?’
‘Laat hen vandaag allemaal sterven, dan
zullen ze in het geestenrijk geen haar beter zijn dan op aarde. Laat je hen
echter op aarde een tijd lang aan hun lot over, zodat zij door hun domheid echt
ellendig worden, dan zullen er toch
velen tot inkeer komen.’ [Hemel
en Hel, deel 2, hfdst. 257:12,13]
De
Heer zei tegen een waard in Jericho: 'Ja, vriend, dat vuur zal grote en algemene
nood, ellende en droefenis zijn, van een grotere omvang dan de aarde ooit heeft
gezien. Het geloof zal uitdoven en de liefde verkillen, en alle arme geslachten
zullen klagen en verkwijnen, maar toch
zullen de groten en machtigen en de koningen van deze wereld de smekenden niet helpen, vanwege hun te grote hoogmoed en
daardoor ook vanwege een te grote hardheid van hun hart’
‘Zo zal ook het ene volk tegen het
andere opstaan en het met vuurwapens te lijf gaan. Waardoor zullen de heersers
in grote, niet af te lossen schulden raken en hun onderdanen kwellen met
onmogelijk hoge belastingen. Daardoor zullen er buitensporige duurte,
hongersnood, vele kwaadaardige en besmettelijke ziekten en epidemieën onder
de mensen, de dieren, en zelfs de planten ontstaan.’
‘Ook zullen er hevige stormen op het
vasteland en op de zee zijn, en aardbevingen, en de zee zal op vele plaatsen
buiten haar oevers treden, en dan zullen de mensen in grote vrees en angst
geraken vanwege de dingen die dan over de aarde zullen komen!’
‘Dat zal allemaal toegelaten worden om
de mensen af te keren van hun hoogmoed en hun zelfzucht en hun grote traagheid.
De groten en degenen die zich machtig wanen zullen met verveling getuchtigd
worden en zullen daardoor genoodzaakt zijn in actie te komen, om van die
kwelling bevrijd te raken.’
‘En
kijk, dat is het éérste soort vuur, waardoor de
mensen voor Mijn wederkomst gelouterd
zullen worden.’
[GJE8-185:2-6]
Wat deze beide engelen van God en wat Ik als Heer en God Zelf van de
toenmalige wederkomst van Christus voorzegd heb, dat is nu tot rijpheid gekomen
en zal binnenkort geschieden; want alle
voorbereidingen zijn nu al bijna in het werk gesteld. De mensenharten zien
er nu uit zoals in deze tijden met hun grijsachtige verschijningen. Ze zijn vol
met heerszucht, gierigheid, nijd, vreterij, brasserei en hoererij, vol met ruzie en twist, smaalzucht, vol met roof, oorlog en pestilentie
van diverse gesteldheden.’
‘De ontevredenheid en de liefdeloosheid en de
volste onbarmhartigheid heeft van hen zich meester gemaakt, en daardoor is nu
ook zulk een ellende over de aarde gekomen, zoals huns gelijke juist deze aarde
nog niet gedragen, gevoeld en gesmaakt heeft.’
‘Daarom is het nodig, dat aan deze ellendigste tijd spoedig
een einde komt, daar anders nog elkeen, die tot nu toe tot de uitgekozenen
werden geteld, schipbreuk konden lijden. Alvorens Ik als de Heer en
Schepper van al het leven kan terugkomen, moet de aardbodem van al het onkruid
helemaal zuiver worden gereinigd; en deze reiniging geldt voor alle
hoeken der aarde. Wie nu aan zijn ziel aanzienlijk ziek is en niet probeert,
dat zijn ziel gezond wordt, die zal het niet zo lang maken, tot hij te gronde
zal gaan!’ [Hemelse Geschenken, deel 3-49.04.06,09]
We zitten nu werkelijk aan het staartje van de eindtijd. Daarvoor
hoef je geen profeet te zijn. Het is puur een kwestie van letten op de ‘tekenen
des tijds’. Sommigen zullen zeggen: ‘Daar heb je weer zo’n iemand, die
dit en dat voorzegd, zodra er ook maar een oorlogsdreiging komt.
Er komt spoedig een tijd, dat iedereen al het overvloedige
zal verdelen aan zijn medemens. We zullen niet meer op de gebruikelijke voet
verder gaan. En in plaats van zware industriële hulpmachines, zullen de paarden
ons weer gedienstig zijn. Ook krijgen we een complete ware [geestelijke] RESET
van BOVEN.