Kana [Kafr Kanna]
[via
Jakob Lorber ontvangen in
1840 van de Heer]:
Oud stadje in Galilea,
niet ver van het oorspronkelijke Nazareth. Het lag op een heuvel tussen de
wijnbergen en de olijfbomen (hainen) – het bestaat
niet meer – bewezen door uitgravingen - niet ver van Nazareth kon je Kana al zien liggen – van Kana
naar Kapernaum waren het 40 kilometer – op de hoogte
van de huidige Mizpa duikt plots de zee Genezerath op voor de eerste keer – een 300 meter dieper in
een steil aflopende kloof of ravijn;
De weg van Kana
naar Kapernaum was vrij pittig – je moest zeker toch voor zonsopgang daar zijn en er onderdak
zoeken. [GJE1-10-6, 1-215, 1-11-18, 1-210]. Je kunt er natuurlijk ook
vanuit Kis komen [2000 passen het dal in, en vandaar naar een andere Kana in het dal] met een beek. [GJE1-210 (1-4) en 1-230
(7).
Kana betekent: vol genade in deze wereld. Kana in het dal lag tussen de beide bergketens in
richting Samaria, door welk dal tevens een hoofdweg
naar Damascus liep en van daaruit verder naar alle
kleine en grote plaatsen van Midden-Azië.
Het dichtst bij
Kis, ongeveer een twee uur lopen het dal in, lag een plaatsje, dat ook Kana heette, waarom men dan ook, als men Kana in de buurt van Nazareth bedoelde, er in Galilea aan toevoegde; als men alleen Kana
zei, dan verstond men daaronder het tweede Kana in
het dal, dat al in het gebied van Samaria lag, waarom
dan ook in Kis, als de grensplaats tussen Galilea en Samaria de grote tol aan de grens was.
De mensen waren
daar eertijds vaak ziek, vaak uit boosheid en droefheid, omdat ze vaak bedrogen
werden van de destijds slimme en listige Grieken. bron: GJE1-210 - Kana betekent vol genade in deze wereld- vandaar wellicht
dat het land Kana-an ook later het beloofde land werd
- Israël!
De Heer: ‘Ongeveer twee duizend passen
hiervandaan het dal in naar Kana (vanuit het
toenmalige Kis) zullen ze het dal inkomen op de plaats, waar een door ons
gebouwde brug over de beek voert, en waar de weg, die nog lang over uw grond
doorloopt, over de beek gaat en aan de linker kant van het dal omhoog naar Kana gaat’; GJE1-230 [7]
Bruiloft
in Kana
De Heer: ‘Wie ziet niet de zeer
opvallende overeenkomst tussen deze bruiloft, die op de derde dag na Mijn terugkomst
uit de woestijn van Bethabara plaats vond, en Mijn
opstanding, die na Mijn kruisiging ook juist op de derde dag plaats vond! Deze
bruiloft kondigde op die manier profetisch aan, wat na drie jaar met Mij
gebeuren zou, en daarbij werd in wat ruimere zin tevens aangekondigd, dat Ik na
drie jaar beslist als eeuwige bruidegom met Mijn volgelingen en degenen, die
Mij werkelijk liefhebben, een echte bruiloft, namelijk hun wedergeboorte tot
het eeuwige leven, houden zal! In algemeen praktische zin echter getuigt deze
bruiloftsgeschiedenis, die exact drie dagen na Mijn terugkomst uit de woestijn
plaats vond, van de drie toestanden, die ieder mens door moet maken om tot de
wedergeboorte des geestes te komen of om de
levensbruiloft in het grote Kana van het hemelse Galiléa te bereiken.
Die drie toestanden zijn: ten eerste
de beheersing van het vlees; ten tweede de reiniging van de ziel door het
levende geloof, wat alleen bereikt wordt door de werken der liefde, zonder
welke het geloof dood is; ten derde de opwekking van de geest uit het graf van
het gericht, dit wordt door het beeld van de opwekking van Lazarus het beste
verzinnebeeld. Degene, die deze hiervoor genoemde punten goed indachtig blijft,
zal hetgeen nu volgt beter kunnen begrijpen. Dit was ook het eerste
buitengewone teken, dat Ik bij de aanvaarding van het grote verlossingswerk ten
aanschouwing van velen deed en Ik duidde met dit teken, hoewel verborgen, het
volgende grote werk aan, maar dat begreep niemand van het gehele gezelschap.
Want zoals Mijn vasten in de woestijn
de voorspelling was van de vervolging, die Mij in Jeruzalem door de tempel werd
aangedaan, en de doop door Johannes, Mijn dood aan het kruis voorspelde, zo
duidde deze bruiloft op Mijn opstanding, en dat teken werd een voorbeeld van de
wedergeboorte des geestes tot het eeuwige leven. Want
zoals Ik het water in wijn veranderde, zo zal ook door het woord uit Mijn mond
het natuurlijke zinnelijke van de mens in de geest veranderd worden, als hij
tenminste daarnaar leeft! Maar toch moet ieder in zijn hart de raad opvolgen,
die Maria aan de dienaars gaf, toen zij zei: 'Wat Hij tegen jullie zeggen zal,
doe dat!' Dan zal Ik ook aan een ieder datgene doen, wat Ik in Kana in Galiléa gedaan heb. Zij
krijgen van Mij dan namelijk een echt teken, waaraan en waaruit ieder, die naar
Mijn woord leeft, de wedergeboorte des geest es in zichzelf gemakkelijker
herkennen kan’. GJE1-10 [14-20]
UpToDate 2023-2024