Het ‘duizendjarige’ rijk

Als we de Bijbel erop naslaan evenals ook de prachtige grootse werken van Jakob Lorber en Emanuel Swedenborg, dan dienen we volgens deze schrijvers te letten op de tekenen van de tijd!

 

Volgens de NO is het ‘Babylon’ in Zuid-Amerika sterk vertegenwoordigd en zal de Heer weldra een groot strafgericht op de volkeren daar loslaten. Welk strafgericht dat is, dat weten we niet. Mogelijk ook grote natuurrampen, overstromingen, orkanen, bosbranden of hevige aardbevingen? En welk deel aangedaan zal worden van dit zuidelijk deel, is niet bekend.

 

Het bijzondere van Jezus’ woorden aan Jakob Lorber is, ‘dat het Babylon’ overal in een Nieuw Jeruzalem moet omgevormd worden.’ Jezus zegt: ‘De zwijnen van de heidense Gadarenen moeten in het graf van hun nacht ten onder gaan!’

 

https://www.startpage.com/av/proxy-image?piurl=https%3A%2F%2Fencrypted-tbn0.gstatic.com%2Fimages%3Fq%3Dtbn%3AANd9GcRHi73uygiIPzcfa6oObRmStusXzLQQRoIEXXYO9xLkLDW_bba8%26s&sp=1640896403T61c06bbec804120629a05d579c08972264eac1ad7039ae61af913334f83f46e0

 

De Heer Jezus vergelijkt de Zuid-Amerikaanse bevolking, of een bepaald land daar [tenminste een deel van dit continent] met de varkenshoeders van Gadara, een stadje circa 6 kilometer oostelijk van het Galilese meer, gelegen in het heuvelige Golanberglandschap. Tegenwoordig heet dit stadje Ramoth.

 

Ook hier geeft de Heer duidelijke signalen af hoe de zaken er tegenwoordig voorstaan, omdat al die dingen toch al voor iedereen zichtbaar zijn. Toch is er ook nog een lichtpuntje, want zegt Jezus: ‘Iedereen moet toch vast en zeker het zeer nabije einde van de nacht zien aankomen!.....De ‘nacht’ staat hier voor het begrip ‘de slapende mensen’.  Evenals ook zij, die opstaan uit hun graven, wat ‘wakker worden’ betekent.  [GJE10-29:6-8]

 

In deel twee van ‘Hemelse Geschenken’ lezen we, dat velen geroepen zijn, maar slechts weinigen uitverkoren! ‘Maar de weinige uitverkorenen zijn Mijn broeders en zijn noch qua ziel en nog minder qua geest van deze aarde, maar van waar Ik Zelf ben…!

 

Jezus zegt: ‘Vraag niet veel naar het begin van het ‘duizendjarige rijk’ op aarde! Want zo’n rijk zou immers een Godsrijk met uiterlijke pracht en praal zijn! Er kan nooit een [waar] Godsrijk in de materie bestaan, maar alleen in de geest. En zo komt het ‘duizendjarig Godsrijk’ niet ergens uiterlijk zichtbaar, maar heel stil en zonder pralend vertoon in de harten van de mensen die van goede wil zijn!’

Vraag ook niet: wanneer en hoe? Want de komst van het ‘duizendjarig Godsrijk’ is van alle tijden. [Hemelse Geschenken, deel 2]

 

‘Maar zie, dit rijk is er allang in de geest en in de harten van de goede mensen. Maar omdat de materiële Elia [dat zijn de vele echte profeten, zoals ook Swedenborg en Jakob Lorber] of de door de voorzegging ingebeelde domheid, niet zo te voorschijnt komt als de wereld die nu eenmaal in haar onverzettelijke blindheid heeft voorgesteld, zo vergaat het Mij en Mijn rijk nu precies zoals het Mij 1900 jaar geleden is vergaan.’ [Dit zei Jezus tegen Lorber in 1847]

 

‘Niet één, maar wel duizend Elia’s heb Ik sindsdien laten optreden om het volk de aarde op Mijn komst als Vader voor te bereiden, maar het [verging en] vergaat jullie niet veel beter dan Johannes in de woestijn.’ [Hemelse Geschenken, deel 3]

‘Nu vreest steeds de kleine [het volk] voor de groten [de Staat]. Maar dat zal nog maar een korte tijd duren, dan zal de vrees geweldig omslaan’. [Dat wil zeggen dat het volk zichzelf haar vrijheid terugneemt!!!]

De Heer zegt verder: ‘Maar jullie moeten Elia herkennen – en hebben hem ook al herkend; want hij is allang bij jullie!’ [Hemelse Geschenken, deel 3]

 

In verband met het duizendjarige rijk zegt de Heer dat dit getal Hij Zelf voorstelt in de volheid van Zijn Goddelijkheid. (want duizend = 1 met drie nullen en de Heer [1] heet JEZUS [0], JEHOVA [0] en ZEBAOTH IMMANUEL [0]).

 

In een van de eerste verzen uit de drie boekdelen ‘Hemelse Geschenken’ zegt Jezus op 26 maart 1864 tegen Lorber, dat Zijn duizendjarig rijk, dat komen gaat, tot nu toe verkeerd begrepen werd.

‘Wie vooral de vorm van de oude Arabische cijfers slechts met enige opmerkzaamheid beschouwt, die zal in hun vorm langs de weg van de overeenstemmingen [analogieën] iets heel anders zien dan allen duizend eenheden bij het getal 1.000.’ [Het is dus heel iets anders] – Hemelse Geschenken, deel 3]

 

‘Het woord ‘jaar’ stelt de tijd voor waarin Ik tot aan het eind aan de top van de heerschap zal blijven en voor een deel Zelf en voor een deel door veel van Mijn nieuwe opgewekte knechten de volkeren van deze aarde zal geleiden en leiden... ‘

 

‘De mensen in zo’n gezegende periode zullen ook wel hun vrijheidsproef moeten doormaken, zoals nu, en zullen met de materie veel te kampen hebben. Maar na doorstane strijd zullen ze met het kleed van de onsterfelijkheid bekleed worden; en jullie staan dus in de grote overgangstijd.’ [Dit zei de Heer zo’n 160 jaar geleden tegen Lorber en zijn vrienden! – En gezien er nu meer dan 150 jaar verstreken zijn, zitten wij nu direct aan het begin van een nieuwe tijd, dat zich spoedig tonen zal!]

 

‘Want zegt Jezus in het volgende vers: ‘Heil ieder die dat in zijn hart gelovig aanvaard en zich niet ergert vanwege de vele duivelse praktijken, die nu in deze wereld voorkomen, wamt ze zullen niet lang duren. Want Ik zal ze vanwege Mijn uitverkorenen zeer inkorten…

 

In het boek van Lorber: ‘De geestelijke Zon, deel 2, hfdst.45:18 staat, dat de Heer zulke dingen precies, dus uiterst duidelijk berekend gedaan heeft en Zelf het beste wel weet, uit hoeveel dagen een jaar bestaat, zodat Hij 1.000 jaar met één dag [voor Hem althans] gelijk kan stellen.

 

Ook Swedenborg beschrijft de betekenis van duizend jaar in één van zijn vele boeken, met name in het boek: de Apocalyps onthult’. Daarin wordt de betekenis van de draak of de oude slang beschreven. [In Openb.22]

 

‘Een engel daalde af van de hemel en greep de draak, de oude slang, wat duivel of satan is.’ [Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen duivel en satan, maar later blijkt het wel genuanceerder!]

 

‘Want zij, die onder de draak worden verstaan, werden vastgehouden, omdat zij zinnelijk over de dingen van het geloof denken en worden de ‘oude slang’ genoemd, omdat zij in de boze dingen ten aanzien van de leer zijn, hier satan worden genoemd.’

 

‘En hij [de engel] bond hem duizend jaren. Dat betekent, dat zij die hier onder de draak worden verstaan van de overigen in de geestelijke wereld werden weggetrokken en afgescheurd…’

En wanneer voleindigd zijn de duizend jaren, zal de satan uit zijn kerker worden ontbonden. Dat betekent dat nadat door de Heer degenen tot de hemel zijn verheven die tot dusver in de lagere aarde verborgen en bewaakt waren geweest, echter door hen de nieuwe christelijke hemel was toegenomen.’

 

‘Dat onder duizend jaren niet duizend jaren worden verstaan, maar een wijle of voor enige tijd, en dat is omdat 1.000 zonder andere daaraan toegevoegde getallen in de geestelijke wereld dat betekenen zou: ‘Wie gelooft dat 1.000 jaren duizend jaren betekent, weet niet dat alle getallen in het Woord dingen betekenen, en kan zo in een waan komen, vooral in de Apocalyps, aangaande de zin der dingen, waar men over getallen leest.’

 

‘Duizend betekent niets anders dan een zeker toevoegsel en wanneer duizend wordt aangewend om tijden aan te duiden, dan betekent het enigermate veel meer; maar wanneer het alleen op zichzelf wordt betrokken, zoals hier, dan betekent duizend een poos of enige tijd.’

 

Openbaringen 20:4 is een belangrijke Bijbeltekst die door de mensen vaak gelinkt wordt aan deze tijd en wordt zodanig ook geïnterpreteerd. ‘En dat toen vanuit de lagere aarde degenen werden opgeheven, die van de Heer waren verborgen, opdat zij niet door de draak en zijn beesten zouden worden verleid…’

Allen worden gericht volgens de ware dingen van het Woord. Zij waren niet dood voor zichzelf, maar wel voor de anderen.

 

De plaats waar zij verborgen waren, wordt de lagere aarde genoemd, die vlak boven de hellen is. Dat is onder de wereld der geesten, en daar zijn zij door gemeenschap met de hemel en door verbinding met de Heer in veiligheid.

Zulke plaatsen zijn er veel; en daar leven zij onderling blij gemoed, en vereren de Heer, en ook weten zij niets over de hel; zij die daar vertoeven, worden na het laatste gericht bij beurten door de Heer tot de hemel verheven. [Opmerking: van tijd tot tijd vindt er een ‘gericht’ plaats in de geestelijke sfeer, dat wil zeggen, dat er een ‘selectie’ komt tussen de ‘schapen’ en ‘bokken’ en de ‘schapen’ worden dan verheven naar een hogere sfeer en de ‘bokken’ blijven achter in hun noodzakelijke ‘leerschool’!]

 

Als in de Bijbel staat, dat de graven werden geopend, en dat de ‘doden’ weder opstonden, dat wordt met bovenstaande bedoeld.

In GJE1-72:3 staat immers, dat de in de geest doodgemaakte mensen van de aarde als het ware van hun ‘nacht’ wakker worden. De vele miljoenen ‘gewekten’ [de wakker geworden mensen op de aarde] en zij zullen over alle wereldmachten zich heen storten zodat geen enkel staatshoofd, politie of militair bewind hen weerstand kunnen bieden.

 

In vers 5 van ditzelfde hoofdstuk betekent 1.000 jaar niet letterlijk duizend jaar, maar wel een lange periode. Dit verklaart wellicht de uitspraak van de Heer over de Satan, dat deze een tijd gegund zal worden met zeven keer de toenmalige leeftijd van Adam [7 x 920 = 6440] en daarmee het verschil kan verklaart worden. Dit werd gezegd, als Adam al de leeftijd van 920 jaren had en werd dit dus gezegd in 920 n. Adam.

 

Op mijn vraag naar de tijdlengte van Lucifer’ ‘gevangenis’ schreef mij onlangs iemand uit een Lorber-vriendenkring, dat Jezus in Bethlehem geboren is volgens onze rekening in het joodse jaar 4151 na het ontstaan van Adam en wel middernacht op 7 januari.

 

De berekening is: -1 v. Chr. +32 n. Chr. = 33e jaar van Jezus, dit is de leeftijd van Jezus op aarde. Nu de optelling van de individuele tijdsegmenten: 4151+ minus 1 + 2022 + 1000 = 7172. En dan de optelling van de tijdfactoren vanaf de leeftijd van Adam, toen hij al 920 jaar oud was. Dit resulteert in een periode van 920 + 6440 = 7360 jaar.

 

Men kan zeggen dat Jezus steeds over het duizendjarige koninkrijk heeft gesproken als een tijdvak van ruim duizend jaar, dat wil zeggen dat het ruim een honderdtal jaren meer is dan precies duizend jaar, in deze berekening geval zo’n 188 jaren meer. Dit is voor ons een goede indicatie en we kunnen aannemen dat het ‘Duizendjarige Rijk’ meer dan 1.000 jaren kan duren tot wel 1188 jaren.

 

De periode van Satan zou in ‘theorie’ nog wel  wat langer kunnen duren en dat zou dan het einde kunnen betekenen van zijn ‘vrijheid’ en dat hij voor de keuze gesteld staat om terug te keren naar de Vader of om voor ‘altijd’ verloren te gaan.

 

Een voorbeeld van de duurte van een periode is bijvoorbeeld de geboorte van Jezus, waarvan de joodse overlevering vertelt dat Hij geboren zou worden aan het einde van de wereld. Hier dienen we goed na te denken. Wat betekent dat: ‘aan het einde van de wereld?’ Een ander begrip voor wereld is ‘aarde’ of ‘materie’. Daarmee wordt bedoeld dat Jezus gekomen is naar het uiterste deel van de materie en dat in alle universa. Onze wereld is het kleinste en het meest materiële deel van alle zonnen en planeten. In de Hebreeuwse beschouwing betekent de laatste letter T [kruisteken!] en het heeft de waarde 400. Vierhonderd betekent het einde, de begrenzing van de materie. Als we op de schaal van 10 gaan dan houdt dit getal ook de 1,2,3,4 in, want 1+2+3+4 = 10. Eveneens  op de schaal 400 met 100+200+300+400=1000.

 

Daarmee komt dan de betekenis van Jezus als MESSIAS [MeShiaCh] beter tot haar recht, want Jezus werd geboren in BITh-LeCheM met de getalswaarde 490 {B=2, I=10, Th=400, L=30, Ch=8 en M=40}. 400 is immers het einde van de materie maar in haar uiterste frequentie 490 of 499. Echt iets om over na te denken. Er zijn nog veel meer verborgen samenhangen, dat echter niet in deze context past.

 

Op deze wijze kan het ‘duizendjarige rijk’ en de ‘’gevangenschap’ en de ‘ontbinding van de satan nog op een andere wijze benadert en verklaart worden.

 

Jezus zegt op dertigjarige leeftijd tegen Zijn discipelen: ‘Vanaf nu gerekend tot aan die tijd zullen er duizend en niet nog eens duizend jaar voorbijgaan! Dan zal Ik dezelfde engelen, die je nu hier ziet, met grote bazuinen tussen de arme mensen sturen! Deze zullen de geestelijk dode mensen als het ware uit de graven van hun nacht opwekken; en als een vuurzuil, die van het ene einde der wereld naar het andere rolt, zo zullen deze vele miljoenen ontwaakte mensen zich over alle wereldmachten heen storten, en niemand zal hen kunnen weer­staan!’ [GJE1-72:3-6]

 

‘Dan zal de aarde weer een paradijs worden en Ik zal voortdurend Mijn kinderen op de goede weg leiden.’

 

‘Maar vanaf die tijd gerekend [2020-2028], na een verloop van duizend jaar wordt de vorst van de nacht eenmaal voor een zeer korte tijd van zeven jaar en enige maanden en dagen in het tijdelijke vrij ter wille van zichzelf; voor een totale val of voor een mogelijke terugkeer.’

‘Gebeurt het eerste, dan zal het inwendige van de aarde veranderd worden in een eeuwige kerker; maar de buitenkant zal een paradijs blijven. In het tweede geval zou de aarde echter veranderd worden in een hemel, en de vleselijke­ en de zielendood zou voor altijd verdwijnen!...'  [GJE1-72:4-6]

 

Ook elders citeert de Heer Lorber over het ‘duizendjarige rijk’ in GJE6-207:5,6,7 en 8 e.v.:

‘Er zal een tijd komen waarin al die hartstochten zullen veranderen in rustige en vruchtbare bodem, en pas dan zal het volkomen licht en vreugdevol bij de mensen worden! Maar er zal altijd een geringer aantal waarachtige, goede en zuivere mensen zijn, dan zij die zich steeds min of meer door hun wereldse hartstochten laten beheersen.’

 

Die betere tijd zal duizend en meer jaren duren en zal lijken op de tegenwoordige gesteldheid van de aarde, die nu, door slechts weinig stormen belaagd, zich in een periode van zekere rust en orde vol weelde­rige, vruchtbare velden bevindt, maar daarnaast toch veel meer onvrucht­bare en stormachtige woestenijen telt dan rustige en vruchtbare landen, ­afgezien van de grote oceaan.’ [GJE6-207:6]

 

‘Maar na die meer dan duizend jaar durende tijd zal de aarde opnieuw een grote vuurproef moeten doorstaan. In die tijd zullen de bergen op deze aarde ook vlak en vruchtbaar land worden, en de zee zal grote delen van het dode land dat nog in haar diepten begraven ligt terug moeten geven, en de betere mensen zullen het in bezit nemen en in korte tijd tot een paradijs omvormen. Daar zal dan voor altijd, tot aan de volledige ontbin­ding van de hele aarde, de ware vrede heersen en de dood nooit of te nimmer enig recht meer hebben.’  [GJE6-207:7]

 

‘Maar zoals de bergen van de aarde eens vlak land zullen worden, zo zullen ook de mensen hun hoogmoed door harde beproevingen helemaal moeten afleggen, omdat het anders op aarde bij de mensen nooit tot ware, innerlijke vrede zou komen. Want oorlog komt alleen maar voort uit de hoogmoed van de mensen; als de hoogmoed verdwijnt dan verdwijnen ook afgunst, nijd, gierigheid, haat, ontevredenheid en daarmee alle twist, ruzie, strijd en oorlog.’ [GJE6-207:8]

 

De Heer zegt hier dus, dat er een tijd komt, dat er groepen van mensen komen, die verlicht zijn op de aarde, maar hun aantal is gering tegenover de nog in groot aantal wereldse mensen!

 

Er zal dus enerzijds, schrijft Lorber – een vredige tijd komen, die meer dan 1.000 zal duren. Dit lijkt in tegenstelling te zijn met wat voordien beschreven werd, dat je anderzijds het ‘duizendjarige rijk’ niet letterlijk moet nemen, omdat dit ook een geestelijke betekenis heeft, zoals de 1 met de drie nullen, die de Heer symboliseren als de eeuwige onveranderlijke. Want de nul kun je NOOIT veranderen in de vorm, het blijft ONEINDIG in haar DRIEHEID in Haar eenheid. Het ‘duizendjarige rijk’ moet hier niet verward worden met de periode van de ‘vredige tijd’ dat zelfs meer dan 1.000 jaar kan duren. Daarmee is het raadsel van de ‘vrijlating’ of van de ‘altijd eeuwige gevangenschap’ van satan  nog niet volledig uit de doeken gedaan.

 

In vers 12 van GJE6-207 zegt Jezus, dat in die tijd [dus in aansluiting op vers 7 en 8 van datzelfde hoofdstuk] de mensen zulke enorme diepe schachten [aardekloven] en enorme gaten in het inwendige van de aarde boren, dat uiterst brandbare [methaan?] gassen terechtkomt in onze atmosferische lucht, waarbij de meeste mensen dieren en planten op aarde daarvan eens zullen sterven en weinigen dit overleven…

 

Vers 13 is een citaat over een verre tijd in de toekomst: ‘Pas dan zal Mijn rijk geheel over deze aarde verbreid zijn, en de mensen van de zon zullen met Mijn kinderen van deze vernieuwde aarde een volledig gelijkberechtigde gemeenschap vormen en opgroeien in de liefde van Mijn ware kinderen.’

 

We gaan weer terug naar het laatste boek van de Bijbel: Openbaringen 12:12:  ‘…Wee degenen, die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is tot u afgekomen, en heeft grote toorn wetende, dat hij een kleine tijd heeft’

 

De duivel heeft veel haast en om nog veel prooi te maken, beseft hij dat hij 1.000 jaar in ‘gevangenschap’ zal moeten leven. [zie ook Joh.2:18, Open.20:10 en Matth.25:41] Eerst na deze ‘1.000 jaar’ zal hij nog ruim 7 jaren vrij mogen rondgaan voor een mogelijke terugkeer tot de Vader of tot zijn totale val. Zijn loslating wordt echter betrokken op onze tegenwoordige tijd, terwijl Lorber en de Bijbel echter spreken van een latere periode van het einde van een 1.000-jarig vrederijk.

 

De Heer heeft het over de ‘geboeide draak’ in onszelf. Dat zijn volgens Hem de beteugelde lasten van ons vlees. De korte en eenmalige, dus laatste ‘vrijlating’, is de uiteindelijke aflegging van het vlees, hetgeen voor menige geest altijd nog datgene is, wat het verlaten van een woning is [lichaam] waarvan iemand zich lange tijd bediend heeft. [27-12-1850]

 

De Heer zegt: ‘De materie [het opbouwmateriaal] voor een algemeen Godsrijk op aarde in de harten van de mensen heb je nu al in veelvoud in je handen [de Nieuwe Openbaringen]. Zorg dat die spoedig in de handen van velen terechtkomt, dan zul je daarin het ware ‘duizendjarige Godrijk op aarde’ aanschouwen! Amen.

 

In het derde deel van ‘Hemelse Geschenken’ van Lorber accentueert de Heer de geestelijke betekenis van het duizendjarige rijk. [3 januari 1847]: Men verwacht dit rijk materieel in Mijn persoonlijke tegenwoordigheid!

In de NO zegt de Heer in het boek ‘Verborgen betekenissen’, hfdst.13:25,26 e.v.: "Wees niet alleen hoorders maar ook daders van Woord!" Waar zijn dan nu degenen die handelen? Zijn het soms de fabrikanten van machines en luxe? Of zijn het de spoorwegdirecteuren en ondernemers? Zijn het misschien de industrie baronnen of de eigenaars van de suiker­plantages in Amerika? Of is het misschien het geld -, goud - en de heerszuchtige geestelijkheid? Waarlijk, Ik heb toch verziende en scherpe ogen - en ben genoodzaakt Mij ook nog sterk te vergroten ­met verrekijkers, om daarmee degenen die handelen naar Mijn woord op aarde te zoeken. Bij een triljoenvoudige vergroting lukt het Mij nog slecht; want dan zie Ik nog maar zo weinig, dat Ik waarlijk nog niet goed onderscheiden kan of het er een duizendtal, honderd, tien of helemaal geen zijn.’

‘Maar daarom heb Ik nu een veel grotere verrekijker aan het werk! Jullie zullen zeker begrijpen wat Ik daarmee wil zeggen, omdat jullie zelf een beetje daaraan meewerken; een hele centraal-zonnenschijf als objectief moet dienen. Hierdoor wil Ik het aantal mensen dat handelt naar Mijn woord precies bekijken. Zou dat op de hele aarde nog een tiental zijn, dan wil Ik Mijn gericht nog duizend jaar opschuiven; zijn het er echter minder dan tien, dan zal Ik Mijn geduld tot aan een groot algemeen gericht naar het aantal mensen dat naar Mijn woord handelt beperken - en wel voor elk mens een jaar.’

‘Men zal wel zeggen: "Heer, er zijn toch nog heel veel recht­schapen mensen!’ Maar Ik zeg daarop: "Ja, er zijn heel veel eenhonderdduizendste, één tienduizendste en eenduizendste, ook wel negenhonderdste mensen die naar Mijn woord handelen. Als Ik ze echter samen optel, dan komt er nauwelijks één uit!’ [1%?]

‘Hoe dat zo? Wat is de mens die honderdduizenden bezit en daarvan aan de armen jaarlijks hoogstens één tienduizendste deel van zijn vermogen geeft en die toch Mijn Woord kent, dat Ik tot de rijke jongeling heb gesproken? Vraag: Is zo iemand meer dan één tienduizendste dader van Mijn woord? Waarlijk, naar zulke mensen vraag Ik niet; die zie Ik in Mijn verrekijker ook niet, Ik zie alleen maar de helen!’

[Over de berekening van de eindperiode van Satan hebben enkelen uit een mij bevriende Jakob-Lorber-Kring verhelderende nieuwe informatie verschaft, waar ik te zijner tijd nog graag eens op wil terugkomen! – G.]

UpToDate: 2023-2024