Alfabetisch
Bijbels [ingekort] register van de letter B
Babylonische gevangenschap - Deze heeft
veertig jaren geduurd. Veertig jaar liet Jehova de te slecht geworden Joden
ellendig smachten in de Babylonische gevangenschap, ze werden behandeld als de
slechtste dieren en gevoerd met het voer van de varkens en de honden; de
lieflijke dochters van de Joden zijn onder geseling en allerlei martelingen
door de overmoedige Babyloniërs dag en nacht
verkracht tot de dood volgde, net als de knapen en jongelingen die eerst
gecastreerd werden! Ga en vraag alle hoge en trotse Joden hoeveel beter ze door
die les zijn geworden. Bron: GJE1-137
Ballingschap – uit de oude Bijbelverhalen blijkt
duidelijk dat ook vroeger gedwongen volksverhuizingen plaatsvonden; wij zouden
dat nu massadeportaties noemen. Een deel van het Israëlische volk werd
bijvoorbeeld in 586 v. Chr. naar Babylon gevoerd,
waar Nebukadnezar hen 50 jaar liet werken. De
ballingschap van de Joden heeft 70 jaar geduurd [ook meerdere malen door Flavius bevestigd]. De Joden in ballingschap gingen weer
terug in 537. Hun eerste jaar van ballingschap was in 607, 70 jaar eerder. Het
koningschap duurde volgens Ezechiël 4 ongeveer 390 jaren. [607+390=997]. De
tempelbouw van Salomo duurde 36 jaren. [997+36=1035]. De duur van de Uittocht
van Egypte duurde 480 jaar. [1035+480=1515]. De periode van de aartsvaders
duurde 2636 jaar is 2636+1515 = 4151. Jeruzalem werd in 586 v. Chr. vernietigd.
Baltasar [Balthazar] wordt samen met Caspar
en Melchior genoemd als de drie koningen. Hun namen staan niet in de Bijbel. In
Matth. 2:1 worden zij ‘wijzen’ genoemd. Hun getal is niet bekend, maar wordt
afgeleid uit de drie geschenken: goud, wierook en mirre. Dat zij ‘koningen’
zijn, is afgeleid uit Psalm 72:10. Omdat Seba wordt
opgevat als Ethiopië, is één van hen, Caspar, zwart.
[zie elders hierover uitgebreid onder wijze lieden!]
Barabbas
staat beschreven in Matth. 27:16, Marcus 15:7 en Lucas 23:8 en Johannes 18:40. Hij was geen moordenaar maar eerder
een aanvoerder van een groep vrijheidsstrijders, door de Romeinse overheid
rovers genoemd. Hij had een opstand tegen de overheersende Romeinen
georganiseerd en daarom door hen ter dood was veroordeeld;
Barjona
– zo werd Simon Petrus door Jezus aangesproken in
Matth. 16:17
Barnabas, zoon van vertroosting. Handeling
4:36 geeft zijn ware naam: Jozef [sommigen vertalen Joses].
Hij is een Leviet, afkomstig uit Cyprus, maar hij heeft zich gevestigd te
Jeruzalem, waar hij een akker bezit; hij verkoopt deze en geeft het geld aan de
gemeente. Als eerste accepteert hij Paulus na zijn bekering en introduceert hem
bij de gemeente van Jeruzalem, 9:27. Lucas spreekt zeer gunstig over hem,
11:24. Na een nieuwe ontmoeting met Paulus besluiten zij tot samenwerking, 13:2
en worden zij samen uitgezonden. Daarbij gaat Johannes [=Marcus] mee als
helper, 13:4. Paulus nam op reis Silas met zich mee
en Barnabas Marcus.
Barnabas is oom van Marcus; Kol. 4:10;
en mogelijk door diens moeder bij de gemeente betrokken. Te Lystra
gaat hun prediking gepaard met tekenen en wonderen 14:10; voor de heidense
scharen zijn dan de goden op Aarde gekomen. De woordvoerder, Paulus, wordt
daarom voor de Griekse god Hermes gehouden, maar de
stille baardige Barnabas moet dan de oppergod Zeus
zijn. Omdat Marcus [de zoon van Petrus] spoedig al
weer teruggegaan is, 13:13, ontstaat er onenigheid tussen Barnabas en Paulus,
15:39, zodat zij uit elkaar gaan. Later blijken zij zich weer verzoend te
hebben. [Kol. 4:10]
Bartolomeüs, zoon van Tolmai [samaritaans: de broederlijke] wordt in Hand.1:13 genoemd
als apostel. Er is niets over hem bekend. Men vermoedt dat hij Natanaël is. [Matth.10:3, Marc. 3:18 en Lucas 6:14] - Hij had twee jaar lang een goed baantje als dode
bij de Essenen, maar hij had na twee jaren eindelijk
toch een goede gelegenheid om heel in het geheim uit het klooster van deze
bedriegers te ontkomen. (Over de Essenen) Maar hoe kwam je dan heelhuids uit het
klooster?" BARTHOLOMEUS zegt: "Ik liet mij helemaal inwijden, legde
mijn proeven af en kwam toen voor de verzorging van de buitendienst hierheen.
En omdat ik volledig het vertrouwen genoot, liet men mij ook buiten, want het
klooster verleent dit voorrecht graag, omdat het daar slechts voordeel van kan
hebben en nooit nadeel. Maar nu, nu ik in plaats van de leugen de gehele
waarheid heb leren kennen, blijf ik des te zekerder altijd buiten! Wat mij
betreft zullen zij in het klooster nooit horen wat ik weet, maar in de loop van
de tijd zullen zij die buiten zijn horen wat de Essenen
in het klooster doen!" bron: GJE2-98,99
Baruch
– zijn naam betekent gezegende – hij was de schrijver van de profeet Jeremia; hij schreef de woorden die Jeremia
sprak, op – en hij las die in de tempel voor. Toen koning Jojakim
op een keer één van de boekrollen van Jeremia
verbrandde, begon hij moedig van voren af aan en schreef alles opnieuw op;
Basan
– dit was de vruchtbare en hooggelegen landstreek, waar reuzen woonden; deze
streek lag ten oosten van het Galilese meer tussen de
Jabbok en de Hermon. De
koning van deze reuzen, Og genaamd, had een divan die
4 ½ meter lang en 2 meter breed was;
Basmath
– zo heette de vrouw van Esau; ze had een mooie naam
want deze betekent ‘de welriekende’.
Bathseba
– de vrouw van Uria, werd – toen David Uria had laten sneuvelen – de vrouw van David – zij is de
moeder van Salomo. [2 Sam.11]
Begrafenis
- eveneens nog voor
wij in het schip gingen kwam één van Mijn leerlingen naar Mij toe en vroeg Mij
of Ik het goed vond dat hij eerst zijn vader zou gaan begraven, die in de
vorige nacht plotseling overleden was. (Matth. 8,21) Ik zei echter tegen
hem: 'Blijf jij nu maar bij mij, en Iaat de doden hun doden begraven! '(Matth.
8,22) En de leerling zag meteen van zijn verzoek af en volgde Mij op het
schip; want hij begreep dat het beter is om voor het leven, dan voor de dood te
zorgen, -dit laatste is namelijk een zorg, die geen waarde heeft en waar de
doden zich het beste mee bezig kunnen houden. Want allen, die begrafenisvertoon
belangrijk vinden, zijn min of meer dood zolang zij eer aan een dode bewijzen
en zelf het eerbetoon aan de dood belangrijk vinden. De mens sterft pas echt
door zelfzucht, die zich uit in de hoogmoed, die vóór alles hunkert naar eer;
en in dat licht bezien is dan een eervolle begrafenis van een dode, niets
anders dan een laatste vorm van hoogmoed van de geestelijk reeds lang dode
mens. GJE1-103 [1,2]
Behuizing - Vroeger waren de huizen in Israël zeer ruim en konden er
gemakkelijk honderd mensen in een kamer. Zo waren dan in de tijd van Jezus meer
dan honderd vissers, met daarbij een grote groep Farizeeën, priesters en
Schriftgeleerden. De meeste vissershuizen waren met riet gedekt. Bron: GJE1-116
Belsazar
was koning van Babel en hij regeerde van 553-539 v. Chr. – eens gaf hij een
feestelijk diner in zijn paleis. Hij liet de tafel dekken met gouden en
zilveren voorwerpen, die de Babyloniërs in 586 v.
Chr. uit de joodse tempel in Jeruzalem hadden geroofd. Tijdens het feestmaal
schreven geheimzinnige vingers op de muur van de eetzaal een vreemde spreuk,
die Daniël verklaarde. De woorden: mene, mene, tekel, ufarsin,
deze voorspelden de ondergang van de koning; het gehele feest raakte in de war,
maar het kwam uit zoals was voorspeld. Diezelfde nacht werd Belsazar
vermoord. [Daniël 5].
Benjamin – hij was de jongste zoon van Jakob. Op de dag dat hij geboren werd, stierf zijn moeder
Rachel. Men noemde hem dan ook eerst Ben-Oni, wat wil
zeggen ‘zoon van verdriet’, maar later noemde vader Jacob hem Benjamin, ‘zoon
van mijn rechterhand’. Men was er trots op tot de stam Benjamin te behoren,
want Benjamin was de enige zoon van Jakob, die in het
beloofde land geboren was. Saul, de eerste koning van
Israël, was een Benjamiet! [Gen.35:18]
Berecht door de Bijbel -
God heeft Zijn Zoon
de wereld niet ingestuurd opdat Hij de wereld richt, maar dat de wereld door
Hem zalig worden; wie aan Hem gelooft, zal niet worden gericht, wie echter niet
geloofd, omdat hij niet gelooft heeft in de naam van de enige geboren Zoon –
Joh.3:17,18 - Als iemand Mijn woorden hoort en toch niet gelooft, dan berecht
Ik hem niet, want ik ben niet gekomen om de wereld te richten, maar zalig te
maken. Wie Mij veracht en Mijn woorden niet opneemt, die heeft reeds wat hem
berecht, namelijk het Woord dat Ik gesproken heb, zal hem richten. Joh.12:47,48.
Bergen – in Bijbel komen verschillende
bergen voor, o.a. de Efraïm: dit bergachtig stuk land
lag bij Mahanaïm aan de overkant van de Jordaan; hier
vochten David en Absalom tegen elkaar. – de berg Gerizim in Noord-Palestina heeft
een hoge top van 870 meter hoog in het gebergte van Samaria.
Gilboa, in Noord Palestina – de bergketen is 13 kilometer lang; hier sneuvelden
koning Saul en zijn drie zoons. De Hermon is de hoogste berg en 2750 m. hoog. – de sneeuwberg
– de olijfberg ligt ten oosten van Jeruzalem – de berg is 900 m. hoog boven de
zeespiegel. – de berg Tabor ligt 550 meter boven de
zeespiegel;
Bergpredikingen - Kapernaum
was de plaats voor producten uit het Griekse Dekapolis
– het inzouten van vis = taricheä (van tarichos) – niet ver van Kapernaum
ligt een bergvlakte (met spelonken en grotten?) waar Jezus de zaligpredikingen verkondigde – kort boven de grot van
Eremos opent zich vandaag nog een bepaalde vorm van een terras die met de berg
(1200 meter hoog) in de rug het karakter heeft van een amfibietheater – op deze
plek vermoedt men de bergprediking – zijwaarts over de Tabgha
kan men deze betoverende plek opzoeken – de bergprediking met 7 geboden – het
midden van de bergprediking is een gebed met 7 verzoeken – de 4e is
brood. De bergrede
vond plaats op de berg Garizim - weliswaar aan de
voet van de berg. Daar heeft het oudste en echtste huis van God gestaan. En wat
Jesaja voorspelde vindt daar plaats. De Bergrede, die
ook in Mattheus 5, 6 en 7 heel goed weergegeven
staat. Deze prediking duurde ongeveer drie uur. De Heer sprak heel langzaam ten
behoeve van de schrijvers. [bron: GJE1-39]
Beschuldigd
worden: Ik
zeg: Vriend! Als iemand vals beschuldigd wordt, dan lacht hij in zijn hart
daarom; want daar weet hij, dat hij onschuldig is. Maar als iemand, ook al is
het schijnbaar toevallig, een ander van iets beschuldigt waaraan hij werkelijk
schuldig is, -zeg dan eens, zal ook die mens in zijn hart lachen? O nee! Ik zeg
je: Deze mens wordt in zijn hart boos op degene, die hem als bij toeval
beschuldigde, en wordt nooit zijn vriend! Wind je daarom niet op, anders beken
je op die manier zelf nog je schuld!' Op
deze woorden trekt Judas meteen een zo vriendelijk mogelijk gezicht, om maar
niet te verraden dat hij ergens aan schuldig is! Maar Thomas zegt bij zichzelf:
'O vos, ik ken je; mij ontsnap je niet!' GJE1-135 [16,17]
Besnijdenis - De besnijdenis werd ingesteld in de
periode, toen Abraham 99 jaar werd. [zie brief van Paulus aan de gemeente van Laocidea –door Jakob Lorber ontvangen] – Petrus stelt
de Heer een vraag over het huwelijk en de besnijdenis. ‘De mens wordt door
niets anders geheiligd dan door het levende geloof en zijn daadwerkelijke
liefde tot God en de naaste’, zegt Jezus. Hij vervolgt: ‘Wie echter gezondigd heeft tegenover God en zijn naaste,
moet zijn zonden met waar berouw erkennen en God ernstig om vergeving vragen.
Ook het onrecht dat hij zijn naaste heeft aangedaan moet hij goedmaken en
verder niet meer zondigen. Dan is hij vervolgens helemaal gereinigd. Doordat
hij het kwaad heeft goedgemaakt en geen zonde meer begaat, worden hem
vanzelfsprekend ook de zonden kwijtgescholden. Wie wil en verlangt dat zijn gebed door Mij verhoord
wordt, moet in het stille kamertje van zijn hart in vol geloof tot Mij bidden,
dan zal Ik hem geven waar hij om gevraagd heeft. Zoek in alles
alleen de waarheid, deze zal jullie volkomen vrij maken. Het is heel goed
dat de mens volgens de leer van Mozes tevens zijn lichaam rein houdt. Door
onreinheid komen er allerlei boosaardige ziekten in het vlees en het bloed.
Deze veroorzaken onvrede en droefheid in de nog zwakke ziel. Geen enkel
uiterlijk reinigend middel heeft een heiligende werking op de innerlijke mens,
maar alleen het levende geloof in de waarheid en de liefde en goede werken
daarvan’. Op de vraag van Petrus of het in het
vervolg ook niet meer nodig is, net als de tempelpriesters, de huwelijken in te
zegenen, zegt Jezus dat dit op zichzelf genomen niet helemaal zo is. ‘De
huwelijksband wordt voldoende gesloten door wederzijdse geloften ten overstaan
van de ouders of andere waarachtige getuigen. Wat voor negatieve
invloeden hebben dwingende wetten op de zielen van een vrije wil.
Jullie moeten daarom altijd alleen maar vrij handelen vanuit ware en zuivere
liefde en nooit vanuit een dwingend gebod’.
Beth Arbel staat beschreven in Hosea 10:14 – zie ook de berg ARBEL
Bethabara
[Bethabara] = huis van de oversteekplaats – Joh.1:2 –
Gen. 28:19]
Bethanië
- Jezus hield zich
vaak op bij Lazarus en zijn zusters Maria en Martha
in Bethanië, niet ver en oostelijk van Jeruzalem
gelegen. Vanaf Bethanië naar het oosten begint de
woestijn van Judea – een karig steppenland.
Bethanië ligt aan de weg naar Jiricho–Jeruzalem
aan de Olijfberg. In november zijn daar meer mensen verdronken dan omgekomen
door de dorst. Het weer kan zich in november plots veranderen. Het water komt
met geweld in de dalen en dan is er geen ontkomen aan. Je ziet de Dode Zee in
de verte [diepte] bij goed weer, liggen.
Tegenwoordig heet Bethanië El Azarieh of Al-Asarieh. Het
[rommelig] stadje wordt afgeschermd tegen indringers. Het ligt 6 kilometer
oostelijk van Jeruzalem op de oostelijke helling van de Olijfberg. – Het ligt 30 minuten lopen van
Jeruzalem – daar woonden Martha, Maria en Lazarus.
Jezus predikte en logeerde er vaak. Men kon langs een voetpad over de Olijfberg
in Bethanië komen. Via Bethphagé
reed de Heer op een ezelsveulen naar Jeruzalem voor de feestelijke intocht op
Palmzondag [Marc. 11]
Bethel [Bet-el] =
huis van God, stadje 16 km. noordelijk van Jeruzalem. (Genesis 12:8 en 35:14) -
[de oude naam was Luz] – werd op twee wijzen genoemd
[1 Kon. 12:29 – Hosea 4:15 en Betuël,
zie 1 Samuel 30:29] – Betul [Joz.19:4] – Jakob zag hier een ladder naar de hemel. Abraham sloeg er
zijn tenten op en bouwde er een altaar. Het lag eertijds vlak bij verschillende
bergpassen. Al 21 eeuwen voor onze jaartelling was het een stadje. Bij
opgravingen zijn gedeelten van een stadsmuur gevonden, die reeds in de 16e
eeuw v. Chr. moet hebben bestaan. Bethel is een van
de oudste heiligdommen in het land van Judea volgens Amos 3:14 en 5:5. Voor de terugkeer naar Galilea ging Jezus door Samaria –
een streek door het gebied van de Samaritanen. De weg is niet korter maar wel
geschiedenisvoller. De antieke bergstraten laten zich zien, zij vormen ongeveer
de watergrens tussen het meer van Galilea en de Jordaandiepte – en komen tenslotte in BET-EL aan. Bethel is
een van de oudste heiligdommen in het land van Judea.
Betfage, dorp bij de olijfberg – huis der
vijgen – [Matth. 21:1, Marcus 11:1, Lucas 19:29]
Bethesda betekent huis van barmhartigheid –
dit was de naam van een badwater in Jeruzalem, vlak bij de schaapspoort; Bethanie was de plek waar Jezus zich veel ophield bij de bevriende
Lazarus en zijn zusters Maria en Martha – vandaar
gaat het bergland van Jeruzalem over in de woestijn van Judea
– een karig steppelandschap – in de maand november zijn daar meer mensen
verdronken dan omgekomen door de dorst. Het weer kan zich in deze maand plots
veranderen. Het water komt met geweld in de dalen en dan is er geen ontkomen
aan. Betanie ligt aan de straat van Jiricho naar Jeruzalem – aan de olieberg, van waaruit men
de tempelomgeving kan inzien – Tegenwoordig heet het geen Bethanië
meer. Het stadje wordt goed afgeschermd tegen indringers. De controle terug
naar Jeruzalem, halverwege op de weg tussen Bethanië
en Jeruzalem, is nogal scherp.
Bethlehem = huis van het brood – Lechmu – ontstaan in de tijd dat de Kanaänieten
er woonden; ligt 8 km. zuidelijk van Jeruzalem. Er woonde daar al vroeg de Kalebietenstam Efrata; vandaar Micha 5:1, Gen. 35:19 en 48:7 vertellen over de dood van
Rachel in deze plaats. Ruth 1:1 geeft Bethlehem als de plaats der herkomst van Elimelek en Naomi. 1 Sam. 16:4 vermeldt het als woonplaats
van Isai en David. Geboorteplaats van Jezus in Matth.
2:1, Lucas 2:4, 11 en Joh. 7:42; Deze ‘koningsstad’ ligt aan de weg Hebron-Egypte en is door de geboorte van Jezus wereldbekend
geworden. Het heeft wellicht 20.000 inwoners, meest Arabische christenen; Micha 5:1 in 719 v. Chr. over Bethlehem, de vaderstad van
David en de Messias
Bethsaida
= huis van visvangst; dorp aan de noordelijke oever van het Galilese
meer; de woonplaats van de discipelen Filippus, Andreas, en Petrus. [Joh.1:45]; -
Jezus gaf daar 5000 mensen te eten door twee vissen en vijf broden te verdelen,
waar men nog van overhield [Matth. 14]; Hij genas er een blinde man;
Bezaleël
– deze man leefde 1300 v. Chr. En hij was kunstenaar – van hem wordt verteld,
dat hij de ark des verbonds en de tent, waar deze in
stond, heeft gemaakt.
Bezit van de Heer - Dus, zoals hiervoor
reeds werd aangeduid, moet niet de Aarde, maar moeten alleen de zielen en de
geesten van de mensen gezien worden als het eigenlijke eigendom des Heren; en
wel daarom als eigendom, omdat zij zelf oorspronkelijk licht uit Mijn eeuwige
bron van alle licht zijn en daarom met Mij één geheel vormen. Maar zij
herkenden Mij niet, omdat juist hun oorspronkelijke licht d.w.z. hun
hoogheidgevoel verzwakt is, en dat is de reden waarom Ik naar hen toekwam en
nog steeds naar hen toekom, want zij zijn Mijn eigendom. Zij begrijpen niet
meer dat ze heel persoonlijk een deel zijn van de diepste grond, dat nooit
vernietigd kan worden, omdat dit van oorsprong Mijn wezen is. (Joh.1:11) –
Bron: GJE1-2:7,8)
Bijgeloof:
Daarom zeg ik
dat bijgeloof voor de mens toch altijd nog nuttiger is dan helemaal geen
geloof; want uiteindelijk is stro ook nog beter dan helemaal niets! Van stro
kun je nog wat maken; maar van niets kan nooit iets anders dan niets gemaakt
worden. Om deze reden dulden de Romeinen ook het vaak zeer grote bijgeloof van
jullie volk, omdat wij daarin nog altijd een bepaald nut voor de mensheid zien.
GE3 [16]
Biblia
- De titel het ‘Boek
der Boeken ’heeft de Bijbel te danken aan het feit, dat haar begrip uit het
Grieks afkomstig is. Het woord Biblion kenmerkt een
papyrusrol, één der oudste schrijfmaterialen. Het in Egypte gerepareerde
Papyrus werd destijds ingeruild voor het begeerde cederhout van Libanon en
overgeladen in de Phönetische havenstad Byblos. Vandaar de naam Bibel. En
omdat de Bijbel uit 66 aparte boeken bestaat (eens waren het 77 boeken, maar
die zijn voor apocrief gehouden! – Naast nog meer talrijke apocriefe delen) –
werden deze in het antiquariaat ook als ‘biblia’
gekenmerkt. Deze naam werd in de Latijnse spraak tot ‘Biblia’
en in Nederland tot de ‘Bijbel’ als verzameling van de Bijbelse boeken
uitgegeven. De Bijbel is geen boek zoals andere, maar geldt voor de Joden en
met uitbreiding van het Nieuwe Testament voor de christenen als basis en
richtsnoer van het geloof. Voor veel mensen is de Bijbel ook een boek met zeven
zegels, een vers uit Openbaring 5:1, geschreven voor hen als in een vreemde
taal, die zij niet meer kunnen delen. Een Bijbel met acteurs uit een verzonken
wereld, met ervaringen, die ze niet begrijpen. In deze tijd betekent dit
uitdaging, om dit heilige boek te lezen als een ‘open’ boek!
Bilha,
de slavin van Jacob was de moeder van Dan en Naftali;
Bidden – Wie bidt niet? Een boer kwam een
keer in een café, waar al vele gasten waren, waaronder ook stadse lieden. De
boer ging zitten en bestelde zijn eten. Toen het hem gebracht werd, vouwde hij
zijn handen en sprak het tafelgebed. Daarover vermaakten zich enkele stadse
lieden en een jonge man vroeg de boer: “Doen jullie dat thuis zo?… daar
bidt waarschijnlijk alles?” De boer, die
intussen rustig begonnen was met het eten, antwoordde de bespotter: “…nee, bij
ons bidt niet alles”. De jonge man vroeg verder “…nou, wie bidt dan bij jullie
niet?” “Nu”, zei de boer ”…bij ons bidt niet de os, mijn ezel en mijn varken.
Ze gaan zonder gebed naar de voerbak”.
Bileam doet een profetie in Numerie 24:17;
Blik van Jezus: De
Griek zegt: 'Hij hief zijn ogen alleen maar op naar het firmament, en scheen op
een bepaalde manier kracht daaruit op te nemen; maar Zijn blik was als die van
een groot veldheer die miljoenen mensen en dieren op zijn wenken gehoorzamen
moeten! In Zijn gezicht zag je iets heel vriendelijks, maar tevens sprak daar
een ernst uit die mijn ogen nog nooit zo hebben gezien. Ik ben blij dat Hij mij
niet recht in de ogen heeft gekeken, want werkelijk, dat geef ik openlijk toe,
ik zou zijn blik niet hebben verdragen! En toch trok het mij met
onbegrijpelijke kracht naar Hem toe, en ik had die niet kunnen weerstaan als Baram Hem niet voor de morgenmaaltijd had uitgenodigd!'
[GJE1-182 [3]]
Blootvoets
lopen: Jezus ging
blootsvoets over de weg. [GJE1-5 [15]
Bocht aan de zee bij Caesarea - Vanaf de heuvel gingen de zonen van
de oude krijgsman Marcus kijken of Cyrenius er al aan
kwam met zijn schare. De beide zonen gingen dadelijk voorbij de bocht (aan de
zee of het meer!) tot de plaats van waaruit men vrij uitzicht had op de stad Caesarea Philippi. [vlak bij het
stadje Tiberias!] Zij ontdekten al aan het eind van
de brede straat de schare naar het smalle voetpad, waarover men binnen een
klein kwartier gemakkelijk de behuizing van Marcus bereikt. [bron: GJE2-183]
Boaz [Boas] – in
hem is kracht – Ruth 2:1 – een rijke verwant van Ruth. Na de dood van haar man
is hij de bijna-eerste ‘losser’, - deze plicht komt
hij na. Voorvader van Jezus; ook een rijke grondbezitter – hij trouwde met het
arme Moabitische meisje Ruth. Zij was weduwe. Hij
ontmoette haar, toen ze op zijn veld bezig was aren te lezen, wat de armen mochten
doen; ze kregen een zoon die ze Obed noemden. Obed zou later de grootvader van David worden;
Boanerges
betekent zonen des
donders – deze naam werd waarschijnlijk gebruikt voor (wat we tegenwoordig
noemen) ADHD-mensen; Jezus noemde een keer de
apostelen Johannes en Jacobus zo; Jacobus en
Johannes, zonen van Zebedéus. Zij waren ook vissers
en visten in de Galilese zee, niet ver van de monding
van de Jordaan en ook niet ver van de visplaats van Petrus
en Andréas. (Bron: GJE1-12:1) Opmerking: Jezus
spreekt in GJE2-10:5 over wat hij hen vaak gedurende hun jeugd had geleerd en
voorspeld, wat zij al lang weer waren vergeten – het waren dan de zonen van
Jozef of Zebedeus;
Boete doen - Als je dan
al echt boete wilt doen, doe die dan liever in je hart dan in je kleren! De
Heer let namelijk helemaal niet op de kleur van je kleren, noch ook of die
wel heel zijn, dan wel gescheurd; waar de Heer op let is, of je hart er wel
deugdelijk uitziet! Want in je hart kan kwaadaardigheid heersen, zoals:
slechte gedachten en begeerten, en kwade wil; ontucht, hoererij, echtbreuk en
dergelijke. Die dingen moet je uit je hart bannen als ze erin heersen, daaraan
zul je beter doen, dan aan het verscheuren van je kleren of aan het strooien
van as op je hoofd!'
(bron: de jeugd van Jezus, hfdst.271)
Boodschap van God - Het komt er bij de mens alleen maar
op de vrije wil aan, en op een les met de minst mogelijke dwang. Deze leer is
door de Heer ook zo geformuleerd dat het verstand van ieder goedwillend mens
het al na het eenmaal gehoord te hebben kan begrijpen. Niemand kan zich daarom
verontschuldigen door te zeggen dat hij de leer niet begrepen zou hebben.
[bron: GJE2-61]
Boom
en schaduw zijn identiek in het Hebreeuws: boom
= Ets = 70-90 = 160 en schaduw = TseLem = 90-30-40 =
160
Broodvermenigvuldiging: Matth.14:13-21 wordt gesproken over
5000 mensen die verzadigd worden – Marcus noemt de vissen niet. Matth.
15:32-39: Er is nog sprake van een tweedewonderbaarlijke broodvermenigvuldiging
– van 4000 mensen – Bij de tweede voorraad voedsel dat uit zeven broden en een
paar vissen bestaat en bij de eerste voorraad namelijk vijf broden en twee
vissen.
Broederliefde: Als een mens tegenover ons faalt,
dan moeten wij ons broederoog geopend houden en ons mensenoog sluiten; maar
als een broeder tegenover ons faalt, dan moeten we ons broederoog sluiten en
ons mensenoog op onszelf richten. Op die manier zullen wij onszelf dan zien als
falende mens tegenover een falende broeder. [Jeugd v. Jezus 62:9,10 ]
Broeder van God: Nog korter gezegd: Door de dood van
Jezus kan de mens zich nu volop, met God verbroederen, terwijl het voor Satan
onmogelijk is geworden dat nog te beletten, en dat is dan ook de reden, waarom
tot de vrouwen, die het heilig graf kwamen bezoeken, wordt gezegd: 'Gaat heen
en zegt het Mijn broeders'. [JVJ-1] Jezus
zei tegen de boodschapper: Wat zeg je? Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn
broeders? Matth.12:48. En Jezus hief
zijn rechterhand op boven Zijn leerlingen en zei: Kijk, dat zijn Mijn moeder en
Mijn broeders (Matth. 12:49). Want wie de wil doet van Mijn Vader Die in de
hemel is, die is werkelijk Mijn broeder, Mijn zuster, Mijn moeder
(Matth.12:50). - Enkelen vonden dit gezegde van Jezus hard en
gingen Hem verwijten maken en vroegen of Ik niet wist, hoe het gebod van Mozes
luidt over het eren van de ouders? Ik ging echter niet in op deze vraag en zei:
Ik weet Wie Ik ben en Mijn leerlingen en Mijn aardse moeder weten het ook, en
daarom mag Ik de waarheid spreken; zijn jullie bezorgd over jezelf,- niemand
hoeft zich bezorgd of druk te maken over Mij; want Ik weet het beste wat Ik
moet doen. bron: GJE1-188
Broers van Jezus - Samuël,
Simeon en Jacob, Joel en Joses – evenals Jacob, de discipelen van Jezus werden. Men kan zich
hierbij afvragen, wat Ik in deze bijna geheel heidens geworden stad te zoeken
had. - Daarvoor moet men dan de profeet Jesaja 9 vers 1 en verder lezen; daar vindt men dan het volgende: Tevens moest Ik in deze streek nog twee leerlingen, met name Jacobus en Johannes, zonen van Zebedéus, opnemen. Zij waren ook vissers en
visten in de Galilese zee, niet ver van de monding
van de Jordaan en ook niet ver van de visplaats van Petrus
en Andréas, die beiden ook in de zee mochten vissen.
(bron: GJE1-12:1)
Opmerking:
Jezus spreekt in GJE2-10:5 over wat hij hen vaak gedurende hun jeugd had
geleerd en voorspeld, wat zij al lang weer waren vergeten – waren het dan de
zonen van Jozef of Zebedeus. De broers van Jezus waren: Jacob en Joses,
Simon en Judas - Matth.13:55
Buzieten – Job komt uit Uz
[Us] en Gen.22:21 zegt, dat Buz
en Uz broeders zijn, Arameeërs – de Buzieten, een arabisch volk – buz betekent bespotting – de tweede zoon van de broer van
Abraham – zijn vader was Nachorm – zie ook Jeremia 25:23.
[bron: Bijbels Woordenboek – Lize stilma & Het Bijbels
Namenboek door Jurriaan Wijchers en Simon Kat] en de
‘Nieuwe Openbaringen’ Jakob Lorber]
[bron: Het Bijbels Namenboek Jurriaan Wijchers
en Simon Kat, Bijbels woordenboek Lize Stilma & De Nieuwe Openbaringen – Jakob
Lorber – 1840]
UpToDate 2023